Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DEN HAAG 2016 |
Citeertitel | REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DEN HAAG 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | RIS 289301, BSW/2015.231 |
De Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 (RIS 280458) wordt per 1 januari 2016 ingetrokken.
Artikel 1.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 07-09-2018 | Nieuwe regeling | 01-12-2015 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad van week 49 van 2015 en is met ingang van 3 december 2015, inclusief toelichting en bijlagen, terug te vinden op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder RIS-nummer 289301 | RIS 289301/ BSW/2015.231 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op artikel 1.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 en het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016,
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DEN HAAG 2016 Hoofdstuk1Algemene bepalingen
Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.1 Collectief aanvullend vervoer voor cliënten van 70 jaar en ouder
Alle personen die ten tijde van de aanvraag zeventig jaar of ouder zijn en een vervoersbehoefte hebben voor de (middel)lange afstand, komen in aanmerking voor het collectief aanvullend vervoer. Aan hen worden geen aanvullende voorwaarden gesteld.
Artikel 3.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid van de verordening
Betreffende de aard, inhoud en omvang van de te verstrekken maatwerkvoorzieningen.
Artikel 3.3 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.3, vierde lid van de verordening
Betreffende toelating in opvang en beschermd wonen naar aanleiding van afspraken met andere gemeentes over wederzijdse overdracht van cliënten en inzake prioritering van doelgroepen
Artikel 3.4 Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorzieningen wordt door het college vastgesteld in Bijlage I
Artikel 3.7 Verhuiskostenvergoeding
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten wordt door het college vastgesteld in bijlage V.
Artikel 3.8 Financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen
Titel 3.3 Frequentie van toekenning en afschrijvingstermijnen
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget
Artikel 4.1 Tarieven persoonsgebonden budget (formeel en informeel tarieven)
De tarieven van het persoonsgebonden budget zijn opgenomen in bijlage VII.
Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb
Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb voor het informele tarief, of uitgevoerd door freelancers, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht worden genomen:
a. er is geen CAO van toepassing.
b. de zorgverlener verricht de werkzaamheden in de directe leefomgeving van de budgethouder.
c. de zorgverlener garandeert de kwaliteit van de hulp en verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De zorgverlening voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, en de beroepscodes.
d. de budgethouder zorgt voor goede, veilige werkomstandigheden (voor zover dit van hem of haar kan worden verlangd).
e. de zorgverlener houdt alles geheim wat hij of zij weet of te weten komt over de budgethouder en diens gezin, partner of huisgenoten, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
f. de zorgverlener zorgt er bij overdracht van de werkzaamheden voor dat de benodigde gegevens beschikbaar zijn. Dit gebeurt in overleg met de budgethouder.
Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb bij een zorginstelling voor het formele tarief, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht te worden genomen:
c.De zorginstelling garandeert de kwaliteit van de hulp en de zorgverlener verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De instelling voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
Artikel 4.3 Verplichtingen voor het verkrijgen van een pgb
De budgethouder dient aantoonbaar in staat te zijn zelf regie te voeren over zijn zorg. Dit omvat het bepalen van de ondersteunings- en zorgbehoefte, de oriëntatie op zorgaanbieders en inkoop hiervan, alsmede het kunnen vervullen van alle verplichtingen welke behoren bij het voeren van de pgb-administratie in de rol van budgethouder. Hiervoor kan door de gemeente een bewust keuze gesprek met cliënt worden gehouden.
Indien de budgethouder niet in staat is de verplichtingen uit te voeren welke behoren bij het voeren van de pgb-administratie, kan een door de rechter aangestelde meerderjarige persoon, zijnde een wettelijk vertegenwoordiger, ouder, voogd, bewindvoerder, curator of mentor van rechtswege de administratieve taken behorende bij het PGB uitvoeren. Deze persoon wordt aangeduid als ‘budgetbeheerder’.
de budgethouder die in staat is zelf regie te voeren over zijn zorg, maar niet in staat is de verplichtingen uit te kunnen voeren welke behoren bij het voeren van de pgb-administratie, kan een meerderjarig persoon uit zijn sociale omgeving aanwijzen, beperkt tot broer, zus of familielid uit de eerste graad, alsmede partners (mits gehuwd, geregistreerd of samenlevingscontract), om samen de administratieve taken behorende bij het pgb, uit te voeren. Deze persoon wordt aangeduid als ‘budgetbeheerder’.
de budgethouder die in staat is zelf regie te voeren over zijn zorg, maar niet over een budgetbeheerder kan beschikken om gezamenlijk de pgb-administratie te voeren zoals omschreven in het derde lid, kan op eigen kosten een pgb-administratiekantoor inschakelen dat is aangesloten bij de branche-organisatie Alliantie Erkende PGB-bureaus (AEP) of in bezit is van het Keurmerk ‘Goedgekeurd PGB-bureau’ van het landelijk Keurmerkinstituut.
Artikel 4.5 Verplichtingen ten behoeve van het controleren van het pgb
Zorgovereenkomsten en pgb-ondersteuningsplannen moeten tenminste vijf jaar, door de budgethouder, worden bewaard om controle mogelijk te maken.
Artikel 4.6 Niet nakomen van verplichtingen behorende bij het pgb
1. Indien het college constateert dat door klant, zorgverlener, zorgaanbieder of pgb-bureau niet aan de voorwaarden, verplichtingen en kwaliteitseisen uit dit hoofdstuk kan voldoen, kan verstrekking van een Wmo-voorziening via de verstrekkingsvorm pgb worden geweigerd, opgeschort of ingetrokken.
2. Wanneer zich een situatie voordoet zoals omschreven in het eerste lid , biedt het college de klant Zorg in Natura aan via een gecontracteerde aanbieder.
3. Uitsluiting van verder zorgverlening van Haagse pgb-klanten volgt onder meer bij constatering van:
a: intimidatie van clienten of medewerkers van de gemeente
b. indienen van te hoge rekeningen bij de SVB die niet in verhouding staan tot het jaarbudget.
c: onjuist beheer van pgb-dossiers conform declaratie- en privacyregels
d: het niet hebben gedeponeerd van een jaarrekening bij de Kvk
Artikel 5.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a juncto artikel 5. 2 tweede en derde lid van de verordening
Hoofdstuk 6 Terug- en invordering
Artikel 6.5 Teruggaaf hulpmiddel dat verstrekt is in de vorm van een pgb
Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel het hulpmiddel in eigendom aan de gemeenten te worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.
De hoogte van het terug te betalen pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte pgb.
Hoofdstuk 9 Overige bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van de regeling indien toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de hoogte van de op basis van titel 3.2 geldende bedragen indexeren.
FINANCIËLE TEGEMOETKOMING SPORTHULPMIDDELEN
sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b van de verordening:
FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VERHUISKOSTEN
De financiële tegemoetkoming ten behoeve van woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 2.705,00.
TARIEVEN PERSOONSGEBONDEN BUDGET
De tarieven voor een pgb voor 2016 bedragen:
VERSCHULDIGDE BIJDRAGE MAATWERKVOORZIENINGEN IN NATURA EN PGB
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.
Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen
Titel 3.1 wordt gereserveerd voor nadere voorwaarden en criteria voor de maatwerkvoorzieningen. Aangezien 2015 en 2016 nog als ontwikkeljaren worden gezien, worden eerst aan de hand van beleidsregels gewerkt. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het najaar van 2015 bekend.
Artikel 3.6 Normbedragen woonvoorzieningen
Landelijk worden normbedragen vastgesteld die gebruikt worden om de hoogte van bepaalde woningaanpassingen te bepalen. Dit voorkomt dat voor vergelijkbare aanpassingen aan de woning uiteenlopende bedragen in rekening worden gebracht. In artikel 9.2 wordt aangegeven dat het college deze bedragen jaarlijks kan indexeren aan het te verwachten inflatiepercentage voor het komend jaar.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb)
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bepaalt dat budgethouders vanaf 1 januari 2015 het budget niet meer op de eigen rekening gestort krijgen, maar trekkingsrecht krijgen op hun budget dat door de gemeente naar de instantie Sociale Verzekeringsbank (SVB) is overgemaakt. De rechten en plichten van de gemeente, cliënt en SVB veranderen dus ten opzichte van de afgelopen jaren. Belangrijke rol in het aanvraagproces is het pgb-ondersteuningsplan. Hierin geeft de budgethouder aan welke hulp hij wil inkopen. Dit pgb-ondersteuningsplan is voor de gemeente de basis voor het beoordelen van de aanvraag. Voorts is het pgb-ondersteuningsplan de basis voor de zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener(s). De SVB op zijn beurt toetst de zorgovereenkomst aan de WMo-indicatie. Vervolgens bevestigt de SVB aan de cliënt dat hij van zijn trekkingsrecht gebruik kan gaan maken.
Aangezien de tarieven van het pgb ieder jaar opnieuw zullen worden bepaald, worden deze voor de leesbaarheid in bijlage VII bij deze Regeling opgenomen.
Nu het pgb maximaal de kostprijs voor een maatwerkvoorziening in natura betreft, gelden de volgende bedragen op basis van de Zorg in Natura tarieven zoals door het college vastgesteld op 4 augustus 2015 (BOW/2015.361):
Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb
In artikel 4.2. worden enkele nadere eisen gesteld aan de afspraken die de budgethouder met zijn zorgverlener maakt. Deze afspraken zijn gebaseerd op de eisen die de SVB stelt aan de zorgovereenkomsten.
Artikel 4.3 Verplichtingen voor het verkrijgen van een pgb
De lijst met toegestane pgb-bureaus is terug te vinden op:
http://www.alliantiepgb.nl/leden/
http://www.keurmerk.nl/NL/Goedgekeurde-producten-en-diensten#Pgb-bureaus
Artikelen 4.3 – 4.5 Nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb
Verder zijn nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb. Dit is de juridische grondslag onder het PGB-beleid Wmo 2015 (RIS 279081). Uitzonderingen worden vooralsnog per maatwerkvoorziening in de beleidsregels opgenomen. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het voorjaar van 2016 bekend.
Het eigen bijdrage-beleid zal in 2015 en 2016 verder worden ontwikkeld zoals staat beschreven in het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016. Daarom wordt nu geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de bijdrage voor algemene voorzieningen. Evenmin worden groepen aangewezen die korting krijgen op de bijdrage aan algemene voorzieningen.
Voor de maatwerkvoorzieningen wordt expliciet geregeld voor welke maatwerkvoorzieningen een bijdrage wordt gevraagd.
Hoofdstuk 6 Terug- en invordering
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het bestendig gebruikelijke beleid bij de dienst SZW van de gemeente Den Haag voor terug- en invordering van een op basis van een ingetrokken besluit uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget.
Het college kan nadere kwaliteitseisen stellen en regels stellen over de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Dit kwaliteitsbeleid moet nog verder worden uitgekristalliseerd. Daarom wordt van deze bevoegdheid nu geen gebruik gemaakt.
Voor het betrekken van ingezetenen, in elk geval cliënten of hun vertegenwoordigers bij het beleid kunnen ook nadere regels worden gesteld. Het college heeft conform het Beleidsplan sociaal domein breed een cliëntenraad/-participatie ingericht, de Regeling Cliëntenraad Sociaal Domein Den Haag 2015 (RIS287728). Bij de voorbereiding van de jaarlijkse wijziging van onderhavige Regeling zijn cliëntenvertegenwoordigers betrokken.
Artikel 9.2 bepaalt dat het college jaarlijks de bedragen van de financiële tegemoetkomingen uit titel 3.2 kan indexeren. Over de berekeningswijzen zijn in 2005 afspraken gemaakt met de directie Financiën.