Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | SUBSIDIEREGELING CULTURELE ACTIVITEITEN BROEDPLAATSEN DEN HAAG 2014 |
Citeertitel | Subsidieregeling culturele activiteiten broedplaatsen Den Haag 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling culturele activiteiten broedplaatsen Den Haag 2014 |
Wijziging artt. 6:2 en 6:3 van de Subsidieregeling Culturele Activiteiten Broedplaatsen Den Haag 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2015 | 01-01-2021 | Wijziging regeling | 07-04-2015 Dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 15 van 2015 en zal met ingang van 9 april 2015, inclusief bijlagen, terug te vinden zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder risnummer 281701 | RIS 281701/ BOW2015.125 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
In de Subsidieregeling Culturele Activiteiten Broedplaatsen Den Haag 2014 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
Artikel 6:2 wordt als volgt gewijzigd:
a. in het tweede lid, eerste volzin wordt “een inhoudelijk en een financieel verslag” vervangen door “een inhoudelijk verslag”;
b. in het tweede lid, tweede volzin wordt “het inhoudelijk verslag” vervangen door “het verslag”.
Artikel 6:3 wordt als volgt gewijzigd:
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Artikel 1:1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-- adviescommissie: Adviescommissie Broedplaatsen als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid van deze regeling.
-- broedplaats: een complex met werk- en oefenruimten, al dan niet in combinatie met woonruimten, waar het individuele kunstenaars en groepen mogelijk wordt gemaakt om onder de juiste financiële en facilitaire condities en in een inspirerend klimaat kunst te produceren en te presenteren.
-- gemeentelijk vastgoed: bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van of in gebruik door de Gemeente Den Haag.
-- kunstenaarsinitiatief: een initiatief van één of meerdere kunstenaars, dat op een bepaalde locatie een programma ontwikkelt als alternatief op wat er doorgaans in gevestigde kunstinstellingen wordt gepresenteerd.
Artikel 1:2. Toepassingsbereik
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.
§ 2 De activiteiten en de doelgroep
1. Subsidie kan worden verleend voor artistiek inhoudelijke projecten waarbij een kunstenaarsinitiatief en/of broedplaats betrokken is.
2. Het te subsidiëren project moet:
a. incidenteel zijn en op het gebied van de kunsten liggen
b. artistiek-inhoudelijk van goede kwaliteit zijn
c. niet behoren tot de main stream en vooral gericht zijn op niches in het cultuuraanbod en/of experiment
d. een toevoeging zijn op het bestaande aanbod en toegankelijk zijn voor publiek. Dit wil zeggen
dat de activiteiten geen privékarakter mogen hebben, hetgeen moet blijken uit het publiciteitsplan. Er mag een redelijke toegangsprijs gevraagd worden voor de activiteiten
e. wat betreft de gevraagde subsidie in redelijke verhouding staan tot de waarde van het product
f. in tijd begrensd zijn g. een Haags belang hebben, d.w.z. initiatieven zijn van Haagse kunstenaars, organisatoren of instellingen of initiatieven die specifiek voor Den Haag zijn gemaakt, en daarnaast ten goede komen aan de Haagse burger.
h. zonder de gevraagde subsidie niet gerealiseerd kunnen worden.
Subsidie wordt alleen verleend aan rechtspersonen.
Artikel 3:1. Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal € 6.000,00 per aanvraag.
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor elke verleningsperiode van 3 maanden een subsidiebudget van € 18.000,00. Een overschot in een verleningsperiode wordt doorgeschoven naar de volgende periode mits deze periode in hetzelfde kalenderjaar valt.
1. In aanvulling/ afwijking van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. De naam van het project met een inhoudelijke omschrijving en, voor zover bekend, de namen van de (artistiek) betrokkenen.
b. Een omschrijving van de organisatie.
c. De beschrijving van het publieksbereik, de manier waarop de publiciteit plaatsvindt en de beoogde doelgroep daarmee wordt bereikt en de verwachte omvang van het publiek.
d. Het tijdstip waarop en de locatie waar de activiteiten plaatsvinden.
e. Een sluitende begroting, bestaande uit een raming van de lasten en van de baten, zoals publieksinkomsten en aangevraagde/toegezegde subsidies/sponsoring, waarbij expliciet wordt aangegeven welk bedrag in het kader van deze regeling wordt aangevraagd.
f. Indien het eerste aanvraag betreft: Een kopie recent rekeningafschrift (bedragen mogen onleesbaar gemaakt zijn) of andere correspondentie van de bank, waaruit de tenaamstelling en adressering van de rekening blijkt.
2. De aanvraag en de daarbij behorende bijlagen zijn gesteld in het Nederlands.
3. Een aanvraag voor subsidie wordt door burgemeester en wethouders om advies voorgelegd aan de door burgemeester en wethouders ingestelde onafhankelijke adviescommissie Broedplaatsen.
1. Een aanvraag om subsidie kan vier maal per jaar worden ingediend. De aanvraag moet, in afwijking van artikel 9, derde lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, door burgemeester en wethouders zijn ontvangen:
- uiterlijk 31 oktober om 17.00 uur als het activiteiten betreft die plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode 1 januari tot 1 april van het jaar volgend op het jaar van aanvraag.
- uiterlijk 31 januari om 17.00 uur als het activiteiten betreft die plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode 1 april tot 1 juli van het jaar van aanvraag.
- uiterlijk 30 april om 17.00 uur als het activiteiten betreft die plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode 1 juli tot 1 oktober van het jaar van aanvraag.
- uiterlijk 31 juli om 17.00 uur als het activiteiten betreft die plaatsvinden of waarvan het zwaartepunt ligt in de periode 1 oktober tot en met 31 december van het jaar van aanvraag.
2. Indien de uiterste datum van indiening van de aanvraag valt op een zaterdag of zondag, dan moet de aanvraag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, uiterlijk door burgemeester en wethouders zijn ontvangen op de maandag daarop volgend voor 17.00 uur.
3. Indien een project een zeer lange voorbereidingstijd vergt, kan de aanvraag, mits dat deugdelijk wordt gemotiveerd, een termijn eerder worden ingediend.
In afwijking van artikel 10, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, nemen burgemeester en wethouders een besluit over de aanvraag binnen 6 weken na de in artikel 5:2, eerste lid genoemde uiterste datum waarop de aanvraag kon worden ingediend.
Artikel 5:4 Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 zal subsidieverlening worden geweigerd voor activiteiten (a. vervallen) ten behoeve van tentoonstellingen en andere projecten op het gebied van de beeldende kunst die qua omvang en aanpak in aanmerking zouden kunnen komen voor een subsidie van Stichting Stroom Den Haag.
§ 6 Verplichtingen, verantwoording en vaststelling
a. indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uit maken van de te verstrekken subsidie, kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is.
b. Indien aan een beschikking tot subsidieverlening de verplichting is verbonden dat de activiteiten van de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, kunnen daarbij verplichtingen worden opgelegd inzake meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende gemeentelijke vastgoed.
c. Indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of op gemeentelijk vastgoed kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.
1. De subsidie wordt door burgemeester en wethouders ambtshalve vastgesteld.
2. De aanvrager is verplicht om ten behoeve van de vaststelling van de subsidie een inhoudelijk verslag van de activiteiten aan burgemeester en wethouders te zenden. In het verslag moet duidelijk vermeld zijn hoeveel bezoekers de activiteiten hebben bezocht.
(1.) De aanvrager zendt uiterlijk vier maanden na afloop van de periode waarin de activiteiten moesten plaatsvinden, het in artikel 6:2 tweede lid bedoelde verslag, aan burgemeester en wethouders.
1. Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2014.
2. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Culturele Activiteiten Broedplaatsen Den Haag 2014.
Deze regeling wordt bekend gemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad binnen een week na het besluit tot vaststelling ervan.