Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN 2016
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening hondenbelasting 2017.

Deze regeling vervangt de 'Verordening hondenbelasting 2015' van 15 december 2014 met ingang van 1 januari 2016.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-201501-01-2017nieuwe regeling

14-12-2015

Elektronisch gemeenteblad, 17-12-2015

2015-000681

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN 2016

De raad der gemeente Zoetermeer;

gelezen het voorstel van het college van 27 november 2015;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN 2016

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • c

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • e

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging, mits de houder zich verbonden heeft zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

  • f

    die door de "Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a

      voor een eerste hond € 61,47;

    • b

      voor een tweede hond € 91,78;

    • c

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 122,39.

  • 2

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 152,86 per kennel.

  • 3

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,12. De aanvraag tot aanspraak op ontheffing wordt ingediend bij de heffingsambtenaar binnen een termijn van zes weken nadat de omstandigheid welke die aanspraak deed ontstaan zich heeft voorgedaan.

  • 4

    Belastingbedragen van minder dan € 5,12 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat van meer dan € 20.000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet staat vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 20.000,--, dat de aanslag(en) moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet staat vermeld.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt ingeval op het aanslagbiljet dat de aanslag hondenbelasting bevat een totaalbedrag staat dat gelijk is aan of minder is dan € 20.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag(en) moeten worden betaald in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting bestaat slechts aanspraak op kwijtschelding voor het houden van de eerste hond als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a van deze verordening.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De 'Verordening hondenbelasting 2015' van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    De op artikel 11 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.

  • 3

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

  • 4

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 5

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening hondenbelasting 2016.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015,

de griffier, de voorzitter,

drs. K. Bolt  Ch.B. Aptroot