Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorschoten

Beleidsnotitie Balkonbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnotitie Balkonbeleid
CiteertitelBeleidsnotitie Balkonbeleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemeene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-09-2005nieuwe regeling

26-07-2005

Groot Voorschoten, 29-09-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie Balkonbeleid

Deze beleidsnotitie ziet op het verlenen van een vrijstelling voor het oprichten van een balkon op een uitbouw aan de achterzijde gelegen binnen twee meter van de erfgrens. Als een belanghebbende voor het realiseren van een balkon in aanmerking wil komen voor een vrijstelling van het bestemmingsplan waardoor één of meer van de buren een beroep zou kunnen doen op art. 5:50 BW, dient aan alle voorwaarden van deze bepaling te worden voldaan, tenzij er conform de bepaling schriftelijke toestemming van de buren is verleend voor de uitbreiding. De schriftelijke toestemming dient in het bezit van de gemeente te zijn voordat het vrijstellingsverzoek in behandeling wordt genomen. Indien géén schriftelijke toestemming van (één) van de buren is verkregen, dan zal de aanvraag worden getoetst aan art. 50 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Dit kan in het uiterste geval resulteren in een vrijstelling voor het realiseren van een hekwerk op minimaal 2 meter afstand van de erfgrens van de omwonende die zijn toestemming (als bedoeld in art. 5:50 BW) onthouden heeft. Hierdoor biedt het dakterras binnen deze wettelijk bepaalde afstand geen uitzicht op het aangrenzende erf. Dit laatste geschiedt onder voorbehoud van oude rechten. Als een oud balkon wordt vervangen door een nieuw balkon, zal er bij de aan te houden afstand tot de erfgrens rekening worden gehouden met de afstand waarop het oude balkon betreden kon worden.

 

Vanzelfsprekend zijn in overleg tussen de belanghebbende en de omwonende(n) ook andere afstanden mogelijk. Het hek kan dan, overeenkomstig de toestemming van de buren, dichterbij de erfgrens worden geplaatst. Mist wettelijk toegestaan (zie onder meer art. 44 lid 1 Woningwet) en schriftelijk goedgekeurd door de buren, kan desgewenst ook gekozen worden voor het plaatsen van een privacyscherm.

Art. 5:50 BW

  • 1.

    Tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeftgegeven, is het niet geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van diterf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijkewerken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven.

  • 2.

    De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van zodanigeopeningen of werken, indien zijn erf een openbare weg of een openbaarwater is, indien zich tussen de erven openbare wegen of openbare waterenbevinden of indien het uitzicht niet verder reikt dan tot een binnen twee meter van de opening of het werk zich bevindende muur. Uit dezen hoofdegeoorloofde openingen of werken blijven geoorloofd, ook nadat de erven hun openbare bestemming hebben verloren of de muur is gesloopt.

  • 3.

    De in dit artikel bedoelde afstand wordt gemeten rechthoekig uit de buitenkant van de muur daar, waar de opening is gemaakt, of uit debuitenste naar het naburige erf gekeerde rand van het vooruitspringende werk tot aan de grenslijn der erven of de muur.

  • 4.

    Wanneer de nabuur als gevolg van verjaring geen wegneming van een opening of werk meer kan vorderen, is hij verplicht binnen een afstand van twee meter daarvan geen gebouwen of werken aan te brengen die deeigenaar van het andere erf onredelijk zouden hinderen, behoudens voor zover zulk een gebouw of werk zich daar reeds op het tijdstip van de voltooiing van de verjaring bevond.

  • 5.

    Ter zake van een volgens dit artikel ongeoorloofde toestand is slechts vergoeding verschuldigd van schade, ontstaan na het tijdstip waartegen opheffing van die toestand is aangemaand.​