Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Treasurystatuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut
CiteertitelTreasurystatuut
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201501-01-2015nieuwe regeling

03-11-2015

Gemeenteblad 2015, 124404

194011324

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut

Treasurystatuut

en

Bijlage beleidsregels leningen en garanties Treasurystatuut

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren:

 

gelet op artikel 15 van de Financiële verordening;

 

besluit vast te stellen het volgende statuut:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • ·

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • ·

    Financiële onderneming Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;

  • ·

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • ·

    Huisbankier Onder huisbankier wordt die financiële onderneming verstaan via wie de bulk van de geldstromen loopt en waar een kortgeld-faciliteit aangehouden wordt;

  • ·

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • ·

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • ·

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • ·

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • ·

    Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • ·

    Liquiditeitsplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • ·

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • ·

    Rentecompensatiecircuit Circuit waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend;

  • ·

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primaire renterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat;

  • ·

    Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • ·

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • ·

    Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

  • ·

    Treasurybeheer De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut;

  • ·

    Treasurybeleid Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie;

  • ·

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit verschillende deelfuncties: risicobeheer, financiering, uitzettingen, kasbeheer;

  • ·

    Treasuryparagraaf Het begrotingsonderdeel cq. rekeningonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd resp. waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid;

  • ·

    Treasurystatuut Het document waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd;

  • ·

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer

Artikel 2 Doelstellingen Treasuryfunctie

De doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

  • a.

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;

  • b.

    Het beheersbaar houden van financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico;

  • c.

    Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • d.

    Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven wettelijke kaders, respectievelijk de richtlijnen en limieten in dit statuut;

  • e.

    Het bewaken van een gezonde balansstructuur.

Artikel 3 Uitzettingen en garanties

Bij uitzettingen dient er een onderscheid gemaakt te worden in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie.

Artikel 3.1 Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

Voor uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a.

    De gemeente hanteert een terughoudend beleid om leningen of garanties te verstrekken en/of financiële participaties te hebben uit hoofde van de “publieke taak”;

  • b.

    Voor uitzettingen en garanties zijn nadere beleidsregels uitgewerkt in bijlage 1 bij dit statuut;

  • c.

    Het besluit tot het verstrekken van een lening, garantie of het aangaan van een financiële participatie uit hoofde van de “publieke taak”, welke groter zijn dan € 100.000, wordt door het college pas genomen nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;

  • d.

    Renteloze leningen worden niet verstrekt;

  • e.

    Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële onderneming kan worden verleend;

  • f.

    Voordat het college besluit tot het verstrekken van een lening of garantie aan een organisatie worden de mogelijke financiële risico’s beoordeeld;

  • g.

    Indien het college besluit tot het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie worden zoveel mogelijk zekerheden gevestigd;

  • h.

    Indien (gedeeltelijk) gebruik kan worden gemaakt van een van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, het Waarborgfonds Sport en het Waarborgfonds Zorg, wordt (voor dat deel van de lening) geen gemeentelijke garantie verstrekt. Indien de aanvraag van een organisatie door een waarborgfonds wordt afgewezen kan dit een reden zijn voor afwijzing door de gemeente;

  • i.

    Leningen en garanties worden uitsluitend verstrekt in Euro’s;

  • j.

    Is de betreffende instelling op grond van het Burgerlijk Wetboek controleplichtig, dan dient deze jaarlijks een jaarrekening met goedkeurende accountantsverklaring in te dienen bij de gemeente. Ook zullen jaarlijks saldobevestigingen van de gewaarborgde geldleningen toegestuurd moeten worden;

  • k.

    Is de betreffende instelling een niet controleplichtige stichting, vereniging of andere rechtspersoon, dan dient deze jaarlijks een door het bevoegde gezag van die stichting of vereniging goedgekeurde jaarrekening in te dienen bij de gemeente. Ook zullen jaarlijks saldobevestigingen van de gewaarborgde geldleningen toegestuurd moeten worden.

Artikel 3.2 Uitzettingen uit hoofde van treasury

Het tijdelijk uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie geschiedt door middel van schatkistbankieren. Bestaande beleggingen buiten de schatkist die zijn afgesloten voor 4 juni 2012, 18.00 uur, worden afgebouwd conform de overgangsregeling Verplicht Schatkistbankieren.

Artikel 4 Financiering

Voor aantrekken van financiële middelen gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • b.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in Euro’s;

  • c.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken ten einde renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • d.

    Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie de verwachte inkomsten en uitgaven, de voorliggende rentesituatie en renteverwachting;

  • e.

    Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd < 1 jaar) en de rapportage hierover wordt rekening gehouden met de wettelijke kasgeldlimiet;

  • f.

    Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd 1 ≥ jaar) wordt gezorgd dat de renterisiconorm conform Wet fido niet wordt overschreden;

  • g.

    Het gebruik van derivaten is uitsluitend toegestaan voor het beperken van financiële risico’s bij het aantrekken van financieringsmiddelen onder de volgende voorwaarden:

    • ·

      Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) met name genoemde typen derivaten;

    • ·

      Derivaten mogen alleen worden afgesloten met partijen die minimaal een A-rating hebben;

    • ·

      Derivaten mogen geen bijstortverplichting voor de gemeente hebben.

    • ·

      Er mogen geen open posities worden aangehouden met derivaten.

  • h.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 financiële ondernemingen alvorens financieringsmiddelen met een looptijd langer dan één jaar worden aangetrokken. Dit is ook van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen langer dan één maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

Artikel 5 Kasbeheer

Voor het kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • a.

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    Valutarisico’s die voortvloeien uit operationele transacties worden ingedekt voor zover de (cumulatieve) tegenwaarde hoger is dan € 100.000,-;

  • c.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

  • d.

    Gestreefd wordt gemeente naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;

  • e.

    De huisbankier wordt gezien als een strategische partner. Dit is een financiële onderneming die:

    • ·

      gevestigd is in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus en

    • ·

      ten minste beschikt over een A-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

  • f.

    Indien het partnerschap niet meer naar tevredenheid van de gemeente wordt ingevuld, zal de gemeente een offerteronde ten aanzien van het huisbankierschap uitvoeren;

  • g.

    Contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt. Hiertoe worden nadere beleidsregels opgesteld.

Artikel 6 Administratieve organisatie / Interne controle

  • a.

    Taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de treasuryfunctie worden nader schriftelijk vastgelegd in procesbeschrijvingen;

  • b.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • de uitvoering en de autorisatie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • de uitvoering, de controle en de administratieve verwerking geschieden door afzonderlijke functionarissen;

  • c.

    De bevoegdheden in het kader van de treasuryfunctie worden in een mandaatregeling nader vastgelegd;

  • d.

    De treasury-activiteiten zijn onderdeel van het interne controle plan.

Artikel 7 Informatievoorziening

Om de treasury-activiteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is goed functionerende informatievoorziening noodzakelijk. Drie typen informatie kunnen hierbij worden onderscheiden:

Artikel 7.1 Beleidsmatige informatie

Het treasurystatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de treasury-activiteiten dienen te worden uitgevoerd. Daarnaast wordt jaarlijks bij de begroting een financieringsparagraaf opgesteld. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan het treasurybeleid. Hierin dienen in ieder geval onderstaande aspecten aan de orde te komen:

  • Algemene ontwikkelingen (intern/extern);

  • Verwachte liquiditeitsontwikkeling;

  • Marktontwikkeling, Rentevisie;

  • Risicopositie bestaande portefeuilles (o/g, u/g, garantie);

  • Renterisico’s minimaal 4 jaar vooruit;

  • Financieringsbeleid;

  • Eventuele risicobeheersmaatregelen.

Artikel 7.2 Operationele informatie

Het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. Onderstaande operationele informatie dient daarbij aanwezig te zijn:

  • a.

    Korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar) op maandbasis;

  • b.

    Meerjarige liquiditeitsplanning (looptijd van vier jaar) op jaarbasis;

  • c.

    Rentevisie, deze wordt jaarlijks bij de paragraaf financiering de begroting opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële ondernemingen of adviesbureaus;

  • d.

    Inzicht in het risicoprofiel van de bestaande portefeuilles (o/g, u/g en garanties);

  • e.

    Bancaire afspraken.

Artikel 7.3 Verantwoordingsinformatie

De tussentijdse verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats in de reguliere voor- en najaarsrapportage. Daarnaast wordt in de paragraaf financiering in het jaarverslag het uitgevoerde beleid verantwoord. Hierbij wordt weergegeven in hoeverre de beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen.

Om een goede vergelijkbaarheid mogelijk te maken dienen de indeling en de onderwerpen van de evaluatie aan te sluiten bij de begroting van het betreffende jaar.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In die gevallen waarin dit treasurystatuut niet voorziet beslist het college van Burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • a.

    Dit statuut treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • b.

    Dit treasurystatuut treedt in de plaats van het Treasurystatuut, vastgesteld in de gezamenlijke collegevergadering van Gaasterlan-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân van 2 oktober 2012.

Artikel 10 Citeertitel

Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut’.

Aldus vastgesteld,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren d.d. 3 november 2015.

De voorzitter, de secretaris,

Bijlage beleidsregels leningen en garanties

Artikel 1: Begrippen

  • a.

    Lening: een lening door de gemeente De Friese Meren kan worden verstrekt in de vorm van een hypothecaire lening of in de vorm van een onderhandse lening (afhankelijk van de gestelde zekerheden) voor roerende en onroerende zaken;

  • b.

    Garantie: een borgstelling van de gemeente De Friese Meren ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële onderneming aan te trekken lening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

 

Artikel 2: Rechthebbenden

1.) Leningen en garanties worden slechts verstrekt aan erkende maatschappelijke organisaties op het gebied van de programma’s welzijn, onderwijs, cultuur en volksgezondheid.

2.) Organisaties mogen geen winstoogmerk hebben.

3.) Organisaties mogen geen besloten karakter en geen politieke of religieuze doelstelling hebben.

4.) Organisaties dienen rechtspersoonlijkheid te bezitten.

5.) Organisaties moeten in de gemeente De Friese Meren gevestigd zijn.

6.) Organisaties moeten minstens 50 leden / deelnemers tellen.

7.) Organisaties dienen minstens 5 jaar te bestaan en voldoende toekomstperspectief te hebben.

8.) De doelstelling en werkwijze van de organisatie mag niet strijdig zijn met bepalingen van (inter)nationaal recht.

9.) Activiteiten dienen open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit;

 

Artikel 3: Inhoudelijke criteria

  • 1.

    De te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente De Friese Meren. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbare belang. Ook dient er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel te worden gediend.

  • 2.

    De te financieren zaken moeten in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente De Friese Meren.

  • 3.

    De te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager (functionaliteitcriterium).

  • 4.

    De zaken zijn zonder gemeentelijke lening of borgstelling niet te realiseren. Eerst dienen zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren, enz. door de aanvrager te worden benut (vangnetcriterium).

  • 5.

    Een lening of borgstelling wordt niet verstrekt indien de te financieren zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie of lening. Dit betekent dat in geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, het recht van hypotheek wordt verleend en voor roerende zaken een recht van pand wordt verleend, welke notarieel worden vastgelegd.

  • 6.

    De aanvrager verbindt zich ertoe om de toegekende lening uitsluitend voor de hierna beschreven aanvraag aan te wenden. Elk gebruik in strijd met de aangegane overeenkomst zal tot gevolg hebben dat het openstaande bedrag onmiddellijk door de gemeente zal worden opgeëist.

  • 7.

    Eventuele borgstellers waarborgen hoofdelijke aansprakelijkheid tegenover de gemeente voor alle in de overeenkomst aangegane verplichtingen en zorgen voor een correcte naleving van de aangegane verbintenissen.

  • 8.

    Geen enkele organisatie heeft recht op een tweede lening en/ of garantie zolang de afbetaling van een lopende overeenkomst niet volledig is beëindigd.

  • 9.

    De aanvrager geeft de gemeente toestemming om te allen tijde ter plekke waarnemingen te doen.

 

Artikel 4: Financiële criteria

  • 1.

    Een rentevoordeel ten opzichte van een financiële onderneming is onvoldoende reden voor verstrekking van een lening door de gemeente.

  • 2.

    Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële onderneming kan worden verleend.

  • 3.

    Er mag geen sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun.

  • 4.

    Een gemeentegarantie heeft de voorkeur boven een gemeentelijke lening. Indien een garantie voldoende is, wordt geen lening door de gemeente verstrekt.

  • 5.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden.

  • 6.

    Een aanvraag voor een lening of garantie lager dan € 20.000 wordt niet in behandeling genomen. De aanvraag kan maximaal 50% bedragen van de werkelijke kosten, met een maximum van € 500.000.

  • 7.

    Uitbetaling van een lening geschied op basis van declaraties, welke onderbouwd zijn met facturen.

  • 8.

    De looptijd van de geldlening mag niet langer zijn dan de verwachte economische levensduur van het object waarvoor een geldlening wordt aangevraagd.

  • 9.

    Garanties worden uitsluitend verstrekt indien de af te sluiten geldlening wordt aangegaan bij een Nederlandse financiële ondernememing

  • 10.

    Aflossing vindt in principe plaats op basis van de lineaire of annuitaire methode. Andere aflossingsmethoden zijn bespreekbaar indien voldoende zekerheden worden geboden.

  • 11.

    De aanvragers verbinden zich er toe om het geleende bedrag terug te betalen in jaarlijks gelijke stortingen.

Bij te late betaling wordt het opeisbare bedrag, zonder aanmaning, verhoogd met rente op basis van de voor de geldlening geldende rentevoet.

Indien niet binnen 15 dagen na aanmaning (per aangetekende brief) wordt betaald, wordt het volledige bedrag van de lening onmiddellijk opgeëist. Het nog verschuldigde bedrag zal worden vermeerderd met rente berekend volgens de voor de geldlening geldende rentevoet.

De door de aanvrager niet terugbetaalde (jaarlijkse) bedragen aan de gemeente kunnen vervolgens nog worden verrekend met de (jaarlijkse) gemeentelijke toelagen en/ of subsidies die de gemeente bij reguliere gang van zaken aan de partij zou zijn verschuldigd. In het geval dat het totale leningbedrag opeisbaar wordt, zullen de genoemde toelagen en/ of subsidies niet worden uitbetaald tot wanneer het volledig verschuldigde bedrag is vereffend. Hierin begrepen is het leningsbedrag, de interest en invorderingskosten.

 

Artikel 5: Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen moeten vóór het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde garantie of lening volledig en schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2.

    Aanvragen moeten zijn voorzien van:

    • a.

      een recent uittreksel uit het register van de kamer van Koophandel,

    • b.

      een exemplaar van de statuten van de instelling,

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling,

    • d.

      tekeningen, foto’s, situatieschets en technische omschrijving als de gemeentelijke lening de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak betreft,

    • e.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van hypotheek (of van pand als het om roerende zaken gaat).

    • f.

      de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in geval het gaat om een bestaand onroerende zaak,

    • g.

      de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren,

    • h.

      een exploitatiebegroting waarin tevens rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt,

    • i.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering. Als het een aanvraag voor een gemeentegarantie betreft moet deze ook zijn voorzien van de concept-leningsovereenkomst met de beoogde financiële onderneming.

  • 3.

    Een verzoek om een lening of garantie wordt in ieder geval afgewezen indien de gemeente niet de zekerheid heeft dat:

    • a.

      de investeringen zullen plaatsvinden,

    • b.

      de aanvrager zal voldoen aan de aan de lening of garantieverstrekking verbonden verplichtingen,

    • c.

      aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan,

    • d.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt.

 

Artikel 6: Overige criteria en uitgangspunten

  • 1.

    De hoogte van in rekening te brengen rentepercentage is marktconform en wordt bepaald op grond van de op dat moment geldende rentepercentage voor het aantrekken van vaste geldleningen bij de BNG.

  • 2.

    De notariskosten zijn voor rekening van de aanvrager.

  • 3.

    De looptijd van de lening of garantie moet zijn afgestemd op de te verwachten technische (dan wel economische levensduur als deze korter is) gebruiksduur van de activa.

  • 4.

    De aanvrager moet instemmen met een aantal voorwaarden zoals voorafgaande toestemming van de gemeente voor een aantal juridische handelingen zoals, indien van toepassing, statutenwijziging, wijziging bestemming van het onderpand, en het niet vervreemden van het onderpand door de aanvrager gedurende de contractperiode en de eventuele constructie van de aanvrager dient in overeenstemming te zijn met bouwkundige voorschriften e.d.

  • 5.

    Iedere aanvraag zal door de vakinhoudelijke beleidsambtenaar, ondersteund door een financieel beleidsmedewerker, worden beoordeeld. Hierna zal schriftelijk advies worden uitgebracht aan het college en indien nodig de raad.

  • 6.

    Gedurende de looptijd vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente in de loop der jaren steeds verder afneemt.

  • 7.

    De aanvrager heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De aanvrager verplicht zich daarom tot het afsluiten van opstal- en inboedelverzekeringen en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de lening of garantie.

  • 8.

    De aanvrager verstrekt periodiek op door het college aangegeven data inlichtingen aan het college in de vorm van een exploitatiebegroting en een financieel verslag welke nodig zijn voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

 

Artikel 7: Hardheidsclausule

Indien aan de hand van voorgaande artikelen de aanvraag voor een lening of garantie wordt afgewezen, kan in samenspraak met en tussen college en raad in uitzonderlijke situaties van dit oordeel worden afgeweken. Er dient vervolgens wel gemotiveerd en onderbouwd aangegeven te worden waarom de lening of garantie wel zou moeten worden verstrekt. Hierbij zal in ieder geval aandacht geschonken worden aan de met de lening of garantie beoogde maatschappelijke effecten en de financiële consequenties.

 

Door deze clausule op te nemen, wordt het bestuur de nodige ruimte geboden indien dit vanuit strategisch belang noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden gelijktijdig met het vaststellen van het treasurystatuut in werking. 

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Doelstellingen Treasuryfunctie

Artikel 3 Uitzettingen en garanties

Artikel 3.1 Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

Artikel 3.2 Uitzettingen uit hoofde van treasury

Artikel 4 Financiering

Artikel 5 Kasbeheer

Artikel 6 Administratieve organisatie / Interne controle

Artikel 7 Informatievoorziening

Artikel 7.1 Beleidsmatige informatie

Artikel 7.2 Operationele informatie

Artikel 7.3 Verantwoordingsinformatie

Artikel 8 Hardheidsclausule

Artikel 9 Inwerkingtreding

Artikel 10 Citeertitel