Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Metropoolregio Rotterdam Den Haag

BeleidskaderToegangsovereenkomst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMetropoolregio Rotterdam Den Haag
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidskaderToegangsovereenkomst
CiteertitelBeleidskader Toegangsovereenkomst
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 30 Wet Lokaal Spoor

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201605-09-2017nieuw

16-11-2015

Blad gemeenschappelijke regeling

15588

Tekst van de regeling

Intitulé

BeleidskaderToegangsovereenkomst

Op grond van artikel 30 van de Wet Lokaalspoor (WLS) dient de MRDH een beleids­kader vast te stellen met toewijzingscriteria, dat de beheerder in acht dient te nemen bij verdeling van de vervoercapaciteit, waarbij voorrang wordt gegeven aan de capaciteit die redelijkerwijs benodigd is voor de uitvoering van de concessie, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000).

 

In de memorie van toelichting wordt vermeld dat de MRDH daarin moet opnemen welke vormen van vervoer, na het openbaar personen­vervoer op grond van de concessie in de zin van Wp 2000, in aanmerking komen voor toegang tot het lokaal spoor. Vervolgens moet een uitspraak worden gedaan over de verdeling van de restcapaciteit die voor de overige vormen van vervoer resteert. Daarbij kan volgens de toelichting gedacht worden aan besloten personenvervoer of goederenvervoer.

 

Artikel 1

Naast het openbaar personenvervoer kunnen de volgende vormen van vervoer worden toegelaten: besloten personenvervoer en goederenvervoer.

Artikel 2
  • De procedure voor het bepalen en vaststellen van de capaciteitsverdeling is:

  • 1.

    De capaciteit die benodigd is om volledig uitvoering te kunnen geven aan de concessie op basis van art. 20 lid 2 Wp 2000 heeft voorrang boven de overige toe te delen capaciteit.

  • 2.

    Indien er meerdere vervoerders zijn bieden de vervoerders gezamenlijk een voorstel aan de beheerder aan voor de capaciteitsverdeling benodigd voor uitvoering van de concessies.

  • 3.

    Indien de vervoerders niet tot overeenstemming komen ten aanzien van de verdeling van de capaciteit als onder a. en b. bedoeld, stelt de beheerder, de vervoerders gehoord en met instemming van de MRDH, deze vast, in afweging van een ieders belangen. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan vervoersverbindingen (lijnen) met een hoger aantal te vervoeren reizigers per uur.

  • 4.

    Na verdeling van de capaciteit ten behoeve van de uitvoering van de concessies verdeelt de beheerder de overige capaciteit onder de overige aanvragers, met inachtneming van een ieders belangen.

  • 5.

    Bovenstaande regels worden ook gevolgd in het geval van bijsturing door de verkeersleiding in geval van incidenten en calamiteiten. Met dien verstande dat in de geest van de dienstregeling wordt gehandeld en met het oog op het zo snel mogelijk kunnen herstellen van de dienstregeling.

Artikel 3

De toegangsovereenkomst dient bepalingen te bevatten die waarborgen dat de capaciteitsverdeling genoeg tijd geeft voor het kwalitatief goed kunnen onderhouden van de infrastructuur, rekening houdend met de verplichtingen die voortvloeien uit de Concessie Rail.

Artikel 4

De toegangsovereenkomst heeft vooralsnog een looptijd van 1 jaar. In de 1e helft van 2017 zal de beheerder een evaluatie opstellen van de werking van de toegangsovereenkomsten in relatie tot dit beleidskader, waarna in de 2e helft van 2017 mogelijke aanpassingen aan dit beleidskader kunnen worden voorgesteld.