Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016
CiteertitelBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014 van gedeputeerde staten van Noord-Holland wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, art. 32
  2. Instemmingsbesluit van de directeur en het dagelijks bestuur d.d. 9 december 2015 van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
  3. Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201625-12-2018nieuwe regeling

01-12-2015

Provinciaal blad, 2015, 165

723518-723536

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit mandaatbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    GS: gedeputeerde staten van Noord-Holland;

  • b.

    OD NZKG: Omgevingsdienst voor het Noordzeekanaalgebied;

  • c.

    gemandateerde : algemeen directeur van de OD NZKG.

Artikel 2 Mandaat

GS verlenen mandaat, volmacht en machtiging aan de gemandateerde overeenkomstig de als bijlage I bij dit besluit behorende lijst. Het begrip besluit in dit mandaatbesluit omvat het ambtshalve of op verzoek intrekken, wijzigen, overdragen en verlengen van besluiten.

Artikel 3 Clausulering van het mandaat

Buiten het mandaat valt:

  • a.

    een beslissing op bezwaar ingediend tegen een besluit dat in het kader van de uitoefening van het mandaat is genomen.

  • b.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van een beleidsregel.

Artikel 4 Ondermandaat, machtiging en volmacht

  • 1.

    De gemandateerde kan ondermandaat verlenen voor een bepaalde bevoegdheid aan een ondergeschikte.

  • 2.

    De gemandateerde verstrekt aan GS zo spoedig mogelijk een afschrift van het ondermandaat dat hij overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, aan een ondergeschikte heeft verleend.

  • 3.

    In bijlage I wordt aangegeven wat het laagst toegestane niveau is voor het verlenen van ondermandaat.

Artikel 5 Instructies verbonden aan de uitoefening van het (onder)mandaat

  • 1.

    Uitoefening van bevoegdheden vindt plaats binnen het kader van toepasselijk(e) wetgeving en beleid en mag niet leiden tot een verschuiving van provinciale bevoegdheden of tot doorbreking van politieke verantwoordelijkheden van GS.

  • 2.

    Gemandateerde is verplicht GS te informeren en in de gelegenheid te stellen bijzondere aanwijzingen te geven of de bevoegdheid zelf uit te oefenen, indien uitoefening van het mandaat politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of als de provincie Noord-Holland aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 3.

    Ten behoeve van het bepaalde in het tweede lid kunnen GS nadere instructies geven over het omgaan met en het herkennen van gevoelige zaken.

  • 4.

    Als de uitoefening van een bevoegdheid betrekking heeft op een aangelegenheid waarbij de gemandateerde een direct of indirect persoonlijk of zakelijk belang heeft, of zich een situatie zou kunnen voordoen waarbij jegens derden de indruk van vooringenomenheid of belangenverstrengeling kan worden gewekt, wordt de bevoegdheid uitgeoefend op hoger niveau.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid niet mogelijk is, mag het mandaat niet worden uitgeoefend.

  • 6.

    Bij uitoefening van bevoegdheden wordt een scheiding aangebracht tussen de vergunningverleningsfunctie en de handhavingsfunctie volgens de eisen van artikel 7, vierde lid, van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 6 Volmacht en machtiging

Tenzij anders is bepaald, omvat de verlening van mandaat of ondermandaat mede de verlening van:

  • a.

    volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • b.

    machtiging om in naam van GS handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, waaronder feitelijke handelingen.

Artikel 7 Informatieplicht

Gemandateerde verstrekt GS voor het einde van ieder kwartaal, of conform in een overeenkomst vastgelegd schema, een rapportage van de besluiten die in de uitoefening van het mandaat zijn genomen.

Artikel 8 Communicatie en publiciteit

Gemandateerde is niet toegestaan bij de uitoefening van het mandaat zonder toestemming van GS in de publiciteit te treden als dat naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of tot gevolg kan hebben dat de provincie of gedeputeerden aansprakelijk worden gesteld of anderszins aansprakelijk worden gehouden.

Artikel 9 Ondertekening

Indien op grond van het verleende mandaat besluiten worden genomen, luidt de ondertekening:

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

namens deze,

 

Gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

Artikel 10 Intrekking

Het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014 van gedeputeerde staten van Noord-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt, na verkregen instemming van de directeur van de ODNZKG en het Dagelijks Bestuur van de OD NZKG, in werking op 1 januari 2016.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016.

Haarlem, 1 december 2015.

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes , voorzitter.

G.E.A. Van Craaikamp , provinciesecretaris.

Bijlage I: Besluit als genoemd in artikel 2 van het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2016

 

a. de hieronder vermelde bevoegdheid:

b. LAAGSTE NIVEAU UITOEFENING EN ondermandaat:

c. onder de volgende voorwaarde(N):

 

 

1.

VERGUNNINGEN

 

 

 

Wabo

 

1.1

De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning betreffende projecten en activiteiten met betrekking tot IPPC, RIE- en BRZO inrichtingen en gesloten stortplaatsen waarvoor GS op grond van hoofdstuk 2 van de Wabo juncto het Besluit Omgevingsrecht (Bor) bevoegd gezag zijn.

De bevoegdheid betreft de gehele omgevingsvergunning, inclusief aangehaakte en geïntegreerde toestemmingen, en omvat de bevoegdheid tot coördinatie van vergunningen als dat wettelijk is vereist.

Leidinggevende vergunning verlening

Het mandaat geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

-Nb Wet

-Provinciale verordeningen, voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit mandaatbesluit is gemandateerd.

-De uitoefening van nazorg betreffende gesloten stortplaatsen op grond van artikel 8:49 Wm en het nemen van besluiten over nazorgplannen op grond van artikel 8:49 Wm, lid 3 en 4.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

Het mandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.

1.2

Besluiten en of handelingen op grond van, bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 en 20 en titel 12.3 Wet milieubeheer gestelde regels, voor zover het de bevoegdheden van GS betreft, met uitzondering van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften.

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

1.3

Het in de gelegenheid stellen van het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 van de Wabo.

Leidinggevende vergunning- verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Het mandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.

1.4

De omgevingsvergunning voor de verwezenlijking van een project van provinciaal ruimtelijk belang waarbij met toepassing van artikel 2.12,°1, a, 3° Wabo, van het bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken, voor zover GS bij afzonderlijk besluit hebben besloten dat het project van provinciaal belang is.

Omvat de bevoegdheden met betrekking tot de coördinatie van besluiten zoals bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid Wro, inclusief het nemen van besluiten.

Omvat de voorbereiding van besluiten op grond van artikel 3:34, eerste lid Wro, GS besluiten zelf.

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland.

Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6.1 van het Bor af te geven vvgb (verklaring van geen bedenkingen voor het afwijken van rechtstreeks werkende bepalingen van de provinciale ruimtelijke verordening).

Heeft geen betrekking op de door PS af te geven verklaring van geen bedenkingen.

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

-Nb Wet

-Provinciale verordeningen voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit mandaatbesluit is gemandateerd.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatie waarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

1.5

Omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.1,°1, onder a, b, c en g van de Wabo en het verlenen van een binnenplanse ontheffing op grond van artikel 3.6, °1, onder c Wro indien PS bij de vaststelling van een inpassingsplan hebben besloten dat GS bevoegd gezag zijn.

Omvat de bevoegdheden met betrekking tot de coördinatie van besluiten zoals bedoeld in artikel 3.33 tweede en derde lid Wro, inclusief het nemen van besluiten.

Omvat de voorbereiding van besluiten op grond van artikel 3.34 eerste lid Wro, GS besluiten zelf.

Leidinggevende

Vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6, eerste lid van het Bor af te geven vvgb.

Heeft geen betrekking op een verklaring van geen bedenkingen van PS.

Omvat niet de wijziging van een bestemmingsplan (3.6, °1a Wro); de uitwerking van een bestemmingsplan (artikel 3.6°1b Wro, en het stellen van nadere eisen (3.6, °1d Wro);

Uitgezonderd de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:

-Nb Wet

-Provinciale verordeningen voor zover de bevoegdheid niet uitdrukkelijk in dit mandaatbesluit is gemandateerd.

Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen

Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

1.6

Het coördineren van besluiten op grond van artikel 3.33, eerste lid Wro en het nemen van besluiten op grond van artikel 3.33, derde lid Wro ter verwezenlijking van het project Zeetoegang IJmond.

Omvat onder meer de verlening van vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, de afhandeling van meldingen

Leidinggevende

Geldt voor het grondgebied provincie Noord-Holland

 

 

Wet milieubeheer-MER

 

1.7

Zorgdragen voor de procedure inzake milieueffectrapportage, als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm.

Leidinggevende vergunning

verlening

Voor zover deze moet worden doorlopen ten behoeve van de in dit mandaatbesluit gemandateerde bevoegdheden.

 

 

Wet Geluidhinder

 

1.8

Uitvoeren van zonebeheer zoals bedoeld in artikel 163 Wet geluidhinder, en het verlangen van gegevens zoals bedoeld in artikel 165 van de Wet geluidhinder.

Leidinggevende

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

1.9

a.Het verlenen van ontheffing van het stortverbod voor het storten buiten inrichtingen.

b.Het afgeven van een vvgb voor ondergrondse opslagafvalstoffen voor inrichtingen die vallen onder artikel 3.3 lid 4a van het Bor, op verzoek van het ministerie van Economische zaken.

c.Het op grond van art. 9f, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 coördineren en voorbereiden van besluiten, aangewezen op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid van de Elektriciteitswet.

Leidinggevende vergunning

verlening

De bevoegdheden onder a, b, en c gelden voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland

Bij punt c:

--De besluiten die gecoördineerd dienen te worden behandeld voor windturbines c.q. windturbineparken met een vermogen van 5-100 MW, zijn nader genoemd in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit

rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten.

GS nemen besluiten met betrekking tot windturbines zelf. De OD NZKG bereidt de besluiten voor.

-Onder gelijkluidende beperkingen -al naar gelang het soort besluit- de voorwaarden zoals hiervoor genoemd onder 1.1 tot en met 1.6;

-De bevoegdheid als bedoeld in artikel 9f, zesde lid Elektriciteitswet 1998 (het afzien van coördinatie) kan alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.

 

 

Wet Bodem

bescherming

 

1.10

Het nemen van besluiten op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland,

inclusief de vergunningverlening over de lijst spoedlocaties (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020) en inclusief de be- en afhandeling van meldingen en de aanschrijving voor onderzoek en sanering op grond van artikel 27 en 28 Wbb , en het geven van aanwijzingen op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland

Leidinggevende vergunning verlening

Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OD NZKG aangesloten gemeenten met uitzondering van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad.

Deze beperking met betrekking tot het grondgebied geldt niet voor de BRZO en/of RIE-4 inrichtingen in de gehele provincie Noord-Holland.

Deze beperking met betrekking tot het grondgebied geldt tevens niet met betrekking tot het Besluit Bodemkwaliteit ten aanzien van de inrichting Tata Steel.

Uitgezonderd van het mandaat zijn onderstaande regelingen/Amvb’s:

•Besluit financiële bepalingen bodemsanering (incl. subsidieregeling bedrijfsterreinen)

•Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005

•Regeling inrichting landelijk gebied (investeringsbudget)

-Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006

Uitgezonderd van het mandaat zijn tevens het besluit tot het aangaan van een afkoopovereenkomst en co-financiëring in het kader van het diepe grondwater beheer op grond van de artikelen 55c t/m 55i Wbb

Voorafgaand overleg met GS bij besluiten:

-die financiële gevolgen voor de provincie hebben;

-m.b.t. de vergunningverlening inzake de lijst spoedlocaties

1.11

Het nemen van noodzakelijke maatregelen als bedoeld in artikel 30 Wet bodembescherming (ongewoon voorval)

Leidinggevende vergunning

verlening

Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OD NZKG aangesloten gemeenten met uitzondering van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad.

Voorafgaand overleg met GS vereist

 

 

PMV-grondwater

Beschermingsgebieden (H5)

 

1.12

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 5 Provinciale Milieuverordening Noord-Holland inclusief het beschikken op een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 5.4.4 van de PMV, het be- en afhandelen van meldingen en het verstrekken en inwinnen van Wabo adviezen

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

Met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzing van grondwaterbeschermingsgebieden op grond van artikel 5.1.2 van de PMV

 

 

PMV-gesloten stortplaats

 

1.13

Het nemen van besluiten o.g.v. art. 3.2.4, eerste lid van de PMV voor activiteiten in, op, onder of over een gesloten stortplaats waar nazorg wordt uitgevoerd.

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

Na raadpleging en/of advies van GS t.a.v. de uitvoering van de nazorg gesloten stortplaats door de provincie.

 

 

PMV-aardkundig monument (H6)

 

1.14

Het nemen van besluiten op grond van artikel 6.3, derde lid, in samenhang met artikel 6.6 en het be- en afhandelen van meldingen op grond van artikel 6.5 Provinciale Milieuverordening Noord-Holland (aardkundig monument)

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

PMV- en Wm

rioleringen

 

1.15

Het nemen van besluiten op grond van artikel 10.33 lid 3 Wm, inclusief het vragen van advies aan de waterkwaliteitsbeheerder op grond van artikel 3.1.2, tweede lid PMV

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

Waterwet, Waterbesluit enWaterverordening

 

1.16

Het nemen van besluiten op grond van de 6.4, eerste lid van de Waterwet, inclusief mede betrokken bestuursorganen in de gelegenheid stellen van het geven van een advies op grond van artikel 6.17, derde lid van de Waterwet.

Het bijhouden van het grondwaterregister zoals beschreven in de artikelen 4.1 en 4.2 van de Waterverordening van de Provincie Noord-Holland

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

1.17

Het be- en afhandelen van een melding op grond van artikel 6.11 van het Waterbesluit en artikel 4.3 Waterverordening provincie Noord-Holland (bodemenergiesystemen kleiner dan 10 m3/uur)

Het bijhouden van het grondwaterregister zoals aangegeven in de artikelen 4.1 en 4.2 van de Waterverordening van de provincie Noord-Holland.

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

Ontgrondingen

wet

 

1.18

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3 Ontgrondingenwet

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

Vuurwerk

besluit

 

1.19

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3B.1, derde lid onderdeel a (ontbrandingstoestemming) en de melding vuurwerkontsteking < 1 200 kg ingevolge artikel 3B.4 Vuurwerkbesluit

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

Besluit geluidspro

ductie motoren

 

1.20

Het nemen van besluiten op grond van artikel 3 van het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

Leidinggevende vergunning verlening

Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland

 

 

Wet Luchtvaart

 

1.21

Het nemen van besluiten op grond van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart (voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik)

Leidinggevende vergunning verlening

Afstemming met GS in geval dat:

1.De aanvraag van een ontheffing buiten behandeling wordt gelaten;

2.de ontheffing wordt geweigerd;

3.het verlenen van een ontheffing na negatief oordeel burgemeester waarbij sprake is van een maatschappelijk en/of bestuurlijk risico

 

 

2. TOEZICHT EN HANDHAVING

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen (vergunnings)taken

2.1

Toezicht en handhaving betreffende alle aan de OD NZKG gemandateerde bestuursbevoegdheden (inclusief het nemen van besluiten) voor zover in navolgende artikelen niet anders is aangeven.

Omvat het toezicht en handhaving van het project Zeetoegang IJmond

Leidinggevende handhaving

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten.

Met uitzondering van de handhaving en toezicht van de vergunningverlening over de lijst spoedlocaties) (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020). Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de RUD Noord-Holland Noord.

2.2

Het toezicht en handhaving betreffende windturbines

Leidinggevende handhaving

Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van Noord-Holland

2.3

Het afhandelen van meldingen Besluit bodemkwaliteit, en het milieutoezicht en de handhaving op activiteiten die vallen onder het Besluit Bodemkwaliteit voor zover verricht door bedrijven of instellingen, en voor zover het die activiteiten betreft.

Leidinggevende handhaving

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt binnen het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

Geldt buiten het grondgebied voor de inrichting Tata Steel.

2.4

Het milieutoezicht en de handhaving van meldingen en besluiten op grond van of krachtens de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland, voor de activiteiten bodemonderzoek, bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen, en nazorgmaatregelen, inclusief toezicht en handhaving betreffende gevallen van ernstige verontreiniging en gevallen van verontreiniging die onder de zorgplicht vallen, en betreffende lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering.

Leidinggevende handhaving

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt binnen het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

Geldt voor toezicht op en handhaving van de zorgplicht en toezicht op en handhaving van de door GS gegeven aanwijzingen voor nieuwe gevallen van verontreiniging (binnen Wm inrichtingen) voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland en voorzover GS op grond van de Wabo bevoegd gezag zijn voor deze inrichtingen.

Voorafgaand overleg met PNH vereist bij het bevel tot onderzoek en sanering op grond van artikel 43 Wbb,

2.5

Het milieutoezicht en de handhaving met betrekking tot bedrijfsmatige activiteiten met betrekking gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerkopslagen, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.

Leidinggevende handhaving

Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt binnen het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.

2.6

Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-vergunning als sanctie.

Leidinggevende handhaving

 

2.7

Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan.

Leidinggevende handhaving

voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur handhaving

2.8

Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings)vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan.

Directeur handhaving

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur handhaving

voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn

2.9

Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerd

Medewerker handhaving

 

2.10

Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb

Leidinggevende Handhaving

 

2.11

Op grond van artikel 5.10, derde lid van de Wabo aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5:11 van de Awb, voor zover de OD NZKG belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen.

Geen ondermandaat mogelijk.

 

2.12

Overleg voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en

opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen

met het OM en de politie.

Directeur handhaving

 

2.13

Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de RUD werkzame BOA’s.

Directeur handhaving

 

2.14

Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties, zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD.

Directeur handhaving

 

2.15

Het aanwijzen van zgn. dominobedrijven als bedoeld in artikel 8 van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (verder: Brzo).

Directeur vergunning

verlening

Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen

2.16

Het beoordelen van een veiligheidsrapport als bedoeld in artikel 10.

Directeur vergunning

verlening

Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen

2.17

Het opstellen en beheren van een inspectiesysteem en inspectieplan als bedoeld in artikel 13 van het Brzo 2015

Directeur handhaving

Het mandaat omvat tevens het daadwerkelijk uitvoeren van de inspectie overeenkomstig het programma alsmede alle procedurele handelingen die met het mandaat samenhangen (zoals opstellen inspectierapport).

2.18

Het zorgdragen voor het oplossen van een saneringssituatie ex artikel 17/18 van het Bevi en het opstellen van een saneringsprogramma ex artikel 19 van het Bevi

Directeur vergunning verlening

Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het oplossen van de saneringssituatie en het opstellen van het saneringsprogramma samenhangen

 

 

3. Awb - BEZWAAR EN BEROEP

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

3.1

Het vaststellen/indienen van verweerschriften, zienswijzen en andere processtukken in het kader van procedures; procesvertegenwoordiging namens het bevoegd gezag bij de administratieve rechter, inclusief het optreden ter zitting.

Leidinggevende

Onder deze bevoegdheid valt niet:

1.het instellen van hoger beroep;

2.de bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens of na afloop van de zitting;

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.

3.beroepsprocedures over windturbines op grond van de artikel 9 f Elektriciteitswet.

1.2.3

3.2

Het vaststellen indienen van verweer en de vertegenwoordiging ter zitting bij de Hoor-en Adviescommissie van de provincie.

Leidinggevende

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.

3.3

Het opstellen inclusief het voorbereiden van beslissingen op bezwaar

Leidinggevende

Het betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf.

2.

 

4. Awb algemeen

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

a.3

4.1

Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb.

Medewerker

 

b.3

4.2

Het sturen van een ontvangstbevestiging

Medewerker

 

4

4.3

Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld.

Medewerker

 

c.4

4.4

Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb.

Leidinggevende

Vergunning verlening

 

d.

4.5

Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure.

Medewerker

 

e.

4.6

Beantwoorden van vragen (schriftelijk).

Leidinggevende

Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden

f.

4.7

Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc..

Leidinggevende

Met uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob.

 

 

5.Wet BIBOB

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen bevoegdheden.

5.1

Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob.

Leidinggevende vergunningverlening

De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS.

 

 

6.Wob

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

6.1

Het nemen van besluiten op verzoek op grond van de Wob en het nemen van besluiten tot actieve openbaarmaking op grond van artikel 8 van de Wob en artikel 19.1. van de Wet Milieubeheer.

Directeur

De bevoegdheid geldt niet voor het afwijzen van Wob verzoeken. In dat geval bereidt omgevingsdienst het besluit voor.

Het weigeren van een Wob verzoek omdat dat elektronisch is ingediend valt niet onder laatstgenoemde uitzondering.

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    In deze bijlage worden bevoegdheden opgedragen conform de zogenaamde “packagedeal”, en daarnaast is sprake van opdracht van plustaken.

  • 2.

    In deze bijlage is niet beoogd een uitputtende opsomming van de bevoegdheden te geven. De systematiek houdt in dat eerst een verzameling van bevoegdheden wordt genoemd, bijvoorbeeld onder nummer 2.1 de handhaving en het toezicht op IPPC en BRZO inrichtingen, en in het vervolg bepaalde bevoegdheden worden gespecificeerd om daarvoor beperkingen, instructies of het laagste niveau van ondermandaat aan te geven.

  • 3.

    Indien de voorbereiding van de inhoud van een besluit is uitgezonderd, betekent dat de omgevingsdienst met GS of, indien de betreffende bevoegdheid is gemandateerd aan een andere omgevingsdienst, met die omgevingsdienst moeten afstemmen over de inhoud van het besluit. GS of de andere omgevingsdienst zullen daarover dan een instructie geven die de omgevingsdienst uiteraard uit dient te voeren. De omgevingsdienst dient vervolgens de voorbereiding als bedoeld in de Awb te verzorgen.

Artikelsgewijs

Artikel 1.1.

In dit artikel wordt de bevoegdheid gemandateerd met betrekking tot Wabo besluiten inzake BRZO en IPPC (RIE) inrichtingen. De bevoegdheid tot het verlenen van deze vergunningen en de handhaving daarvan wordt in Noord-Holland aan de OD NZKG gemandateerd, met uitzondering van de onderstaande bedrijven: Voor de meest recente lijst van bedrijven, neem contact op via het emailadres: oga@noord-holland.nl

Grond en Reststoffen IJmond BV

Wijkermeerweg

22a

1948 NW

Beverwijk

Kras Recycling B.V.

Zeedijk

1

1131 GG

Edam-Volendam

Bek en Verburg

Westerduinweg

7

1976 BV

Velsen

MAIN BV

Loggerstraat

2

1976 CX

IJmuiden

RWS, Rijkswaterstaat, Averijhaven, Baggerspeciedepot

Reyndersweg

100

1951 LB

Velsen-Noord

Overeenkomstig het systeem van de Wabo heeft de bevoegdheid betrekking op de gehele Wabo-omgevingsvergunning, inclusief toestemmingen die daarin opgaan of aanhaken, waaronder de toestemmingen voor slopen, bouwen, aanleggen, etc.. De bevoegdheid betreft tevens de voorbereiding van de vergunning; inclusief het vragen van verplichte adviezen aan derden, en de coördinatie van vergunningen als dat wettelijk is vereist. Voor een compleet overzicht van de geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen wordt verwezen naar de wettekst, de Memorie van Toelichting en de handreikingen van de Rijksoverheid.

In de rechter kolom zijn uitzonderingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de voorbereiding van de inhoud van toestemmingen op grond van provinciale verordeningen. Het gaat daarbij onder meer om de ontheffing of verklaring van geen bedenkingen van de bij de provinciale verordeningen gestelde regels, voor zover deze rechtstreeks werken (artikel 4.1. lid 3 Wabo), en een ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen bij een verklaring dat een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 Wabo wordt voorbereid. In dit kader wordt gewezen op het feit dat de Provinciale Verordening Ruimtelijke Structuurvisie een rechtstreeks werkende bepaling bevat over windturbines. Een andere provinciale verordening is de Provinciale Milieuverordening (PMV). Hierin zijn onder meer regels opgenomen over bescherming van grondwatergebieden, over gesloten stortplaatsen en de bescherming van aardkundige monumenten. Voor zover deze bevoegdheden elders in dit mandaatbesluit aan ODNZKG zijn gemandateerd, bereidt ODNZKG de besluiten voor en besluit zij.

Voorts is de voorbereiding van toestemmingen op grond van de Nb wet uitgezonderd. Het gaat hier om de artikelen 16 Nb wet (vergunningen met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied, en artikel 19 d Nb wet, de vergunning met betrekking tot handelingen met gevolgen voor habitats en soorten). Ten slotte geldt een uitzondering voor de voorbereiding van besluiten waarbij sprake is van overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi. De reden daarvoor is dat de voor deze besluiten benodigde deskundigheid bij de provincie blijft (provinciale verordeningen en Nb wet), of dat het besluiten betreft (overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi) waarin Gedeputeerde Staten altijd willen worden gekend.

Als een besluit of besluitonderdeel betrekking heeft op de Nb wet of op een provinciale verordening, omgevingsdienst verzoekt de omgevingsdienst Gedeputeerde Staten een besluit te nemen over het betreffende besluit(onderdeel). De omgevingsdienst beslist (met inachtneming van de besluiten van Gedeputeerde Staten) ook in dat geval wel over de aanvraag op de omgevingsvergunning en draagt zorg voor de Awb voorbereiding daarvan.

In het algemeen geldt voor de omgevingsdienst dat zij bij de uitoefening van het mandaat niet zonder toestemming van Gedeputeerde Staten buiten de beleidskaders de provincie mag treden (zie het algemeen deel van het mandaatbesluit). Dat betekent dat zij gehouden is binnen de kaders van de provinciale verordeningen en ander provinciaal beleid te blijven, ook bij niet rechtstreeks werkende bepalingen.

Bovendien is de omgevingsdienst op grond van het algemeen deel van het mandaatbesluit verplicht om in geval van gevoelige besluiten af te stemmen met GS.

Artikel 1.3

Artikel 1.3. heeft betrekking op het vragen van advies aan de waterkwaliteitsbeheerder. Artikel 2.26 van de Wabo maakt hierbij onderscheid tussen de gevallen waarin het vragen van advies verplicht is en wanneer dit facultatief is.

Artikel 1.5

In artikel 1.5 wordt de bevoegdheid verleend voor het voorbereiden en van de besluitvorming over de omgevingsvergunning waarbij op grond van een provinciaal belang wordt afgeweken van een bestemmingplan.

In de rechter kolom is aangegeven dat deze bevoegdheid alleen mag worden uitgeoefend als daarover een afzonderlijk besluit is genomen door Gedeputeerde Staten, houdende dat het project van provinciaal belang is.

De bevoegdheid betreft het voorbereiden van een besluit op aanvraag in de zin van de Awb en het nemen van een besluit, naar aanleiding van een besluit op aanvraag.

Het komt geregeld voor dat de provincie deze bevoegdheid inzet voor het realiseren van projecten van een provinciaal ruimtelijk belang, bijvoorbeeld in het geval van het kustverdedigingswerk “de Zwakke Schakels” of bij provinciale wegen. De provincie vraagt dan soms zelf de vergunning aan en/of heeft daarbij een coördinerende rol. Het uitoefenen van een eventuele coördinerende/beleidsinhoudelijke rol en de rol van aanvrager blijven bij uitsluiting bevoegdheden van de provincie.

De omgevingsdienst vervult in dit proces een administratieve en uitvoerende taak.

In artikel 1.4.a wordt bevoegdheid verleend voor het, tevens in bovengenoemde zin, voorbereiden en verlenen van omgevingsvergunningen in het geval Provinciale Staten in het kader van de vaststelling van een inpassingsplan hebben besloten dat Gedeputeerde Staten de vergunningverlening op zich moeten nemen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in het geval van de West-Frisiaweg.

Hierbij gelden gelijksoortige beperkingen als bij artikel 1.1. Uitgezonderd is de door GS af te geven verklaring van geen bedenkingen bij afwijken van rechtstreeks werkende bepalingen van de provinciale ruimtelijke verordening.

Artikel 1.6

Dit artikel is opgenomen ter verwezenlijking van het project Zeetoegang Ijmond. Het mandaat betreft de besluiten die worden genomen in het kader van artikel 3.33, lid 3, Wro. Dit betreft gevallen waarin PS de coördinatieregeling hebben toegepast (artikel 3.33 lid 1, onder a, Wro) en daarbij tevens hebben besloten dat GS de besluiten ter uitvoering van het provinciaal ruimtelijk beleid, bijvoorbeeld een inpassingsplan, zelf nemen (artikel 3.33, lid 3, Wro). Dit laatste met uitzondering van de besluiten waarvoor het Rijk bevoegd gezag is. De (uitvoerings)besluiten betreffen onder meer de verlening van vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, de afhandeling van meldingen en toezicht en handhaving op grond van verschillende wet- en regelgeving.

Artikel 1.7

Deze bevoegdheden zijn sinds 1 oktober 2010 vervallen en vervangen door bepalingen in de Wabo. Het gaat om overgangsrecht. In nauwelijks voorkomende gevallen, zal op de aanvraag overeenkomstig het oude recht moeten worden beslist.

Artikel 1.8

  • ·

    Het gaat om het geluidzonebeheer betreffende de industrieterrein van regionaal belang te weten: Westpoort (Amsterdam), IJmond (Velsen), de Pijp (Beverwijk), Zaandammer-en Achtersluispolder (Zaanstad), Schiphol-Oost (Haarlemmermeer).

  • ·

    Het geluidzonebeheer bestaat uit het volgende:

  • ·

    Het bewaren van overzicht over de beschikbare en te beheren geluidruimte. Het volgen van de uitgifte van geluidruimte in de tijd als gevolg van doorgevoerde mutaties.

  • ·

    Het aan de hand van de beschikbare geluidruimte adviseren over te vergunnen geluidruimte t.b.v. omgevingsvergunningen (waarvoor zowel gemeente als provincie bevoegd gezag is).

  • ·

    Advisering ten aanzien van ruimtelijke inrichting binnen de zone.

  • ·

    Het bewaken van de vastgestelde wettelijke kaders.

  • ·

    Het tijdig signaleren van knelpunten in beschikbare geluidruimte aan de opdrachtgever.

  • ·

    Uitbrengen van akoestische adviezen t.b.v. projecten en knelpuntsituaties (1-2 per jaar).

Artikel 1.9

Onder dit nummer worden bevoegdheden gemandateerd die niet integreren of aanhaken, maar waarvan mandaat wel gewenst is om een efficiënte taakuitoefening door de omgevingsdienst mogelijk te maken.

Het gaat om aanvullende bevoegdheden die verband houden met het Activiteitenbesluit milieubeheer  (Abm), zoals het verbinden van maatwerkvoorschriften, afwijken van Abm bij vergunningvoorschrift, beslissen op een aanvraag over een gelijkwaardige maatregel, in ontvangst nemen en kennis geven van meldingen, en op grond van de afstemming van de meldingsplicht besluiten de vergunningaanvraag niet te behandelen  

Het betreft hier voorts de bevoegdheden die verband houden met het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa) zoals.het verbinden van voorschriften op grond van het Bssa aan een omgevingsvergunning, en de bevoegdheid tot afwijken van het Bssa.

In artikel 2.22, derde lid van de Wabo is de grondslag opgenomen voor het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning op grond van het Stortbesluit bodembescherming en de bijbehorende Uitvoeringsregeling.

Artikel 1.14

In artikel 4.3 staat een uitzondering op de vergunningplicht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid van de Waterwet. Ex artikel 6.11, eerste lid van het Waterbesluit geldt er dan wel een meldingsplicht.

Artikel 1.15

Het betreft de bevoegdheid in het kader van de Waterwet om een (Water)vergunning te verlenen voor het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water. Het moet dan gaan om een hoeveelheid water van meer dan 150.000 m3 per jaar ten behoeve van een industriële toepassing. Indien de grondwateronttrekking of infiltratie van water geschiedt ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem, geldt er geen bepaalde hoeveelheid.

Artikel 2.2

GS zijn op grond van artikel 9f Elektriciteitswet 1998 bij uitsluiting het vergunningverlenende gezag voor windturbines tussen 5 en 100 MW. Aldus zijn zij op grond van het bepaalde in artikel 1.1 Wet milieubeheer het bevoegd gezag voor die installaties, ook voor wat betreft de handhaving als bedoeld in artikel 5.1 en 5.2 Wabo. Omdat B&W niet meer onder de definitie van bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1Wm vallen zijn GS ook bevoegd gezag voor handhaving en toezicht van vergunningen die in het verleden door B&W zijn verleend.

Artikel 2.3

Het afhandelen van meldingen Besluit bodemkwaliteit en toezicht en handhaving in het kader van het Besluit bodemkwaliteit zijn taken die door de Opdrachtnemer voor de provinciale inrichtingen binnen het ODNZKG-gebied worden uitgevoerd.

Het mandaat voor toezicht en handhaving in het kader van het Besluit bodemkwaliteit geldt voor Wm-inrichtingen die gelegen zijn binnen het grondgebied van de OD NZKG, waartoe behoren de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst. Toezicht en handhaving in het kader van het Besluit bodemkwaliteit binnen Wm-inrichtingen buiten het OD NZKG-gebied worden niet door gemandateerde uitgevoerd met uitzondering van de inrichting Tata Steel.

Artikelen 3.1 t/m 3.3

Deze bepalingen hebben betrekking op bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures.

Gemandateerde verricht in het kader van bezwaar en beroep de volgende taken:

Bezwaar 

  • ·

    Het vaststellen/indienen van verweer  en de vertegenwoordiging ter zitting bij de Hoor- en Adviescommissie Noord-Holland (HAC) als tegen een besluit van de OD NZKG bezwaar is ingediend;

  • ·

    Opstellen van een concept beslissing op bezwaar naar aanleiding van een HAC advies als tegen een besluit van de OD NZKG bezwaar is ingediend.

(Hoger) beroep

  • ·

    Het vaststellen/indienen van verweerschriften en de vertegenwoordiging ter zitting in het kader van (hoger) beroepsprocedures bij de administratieve rechter. Onder deze bevoegdheid valt niet de bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens of na afloop van de zitting.

  • ·

    Het nemen van een primair besluit nadat deze is vernietigd door de administratieve rechter. Opdrachtnemer stelt opdrachtgever op de hoogte van de inhoud van het nieuw te nemen primair besluit en overlegt met opdrachtgever alvorens dit besluit te nemen.

Mandaatgever blijft zelf de volgende taken verrichten:

Bezwaar

·Het nemen van de beslissing op bezwaar op basis van het advies van de HAC en van de concept beslissing op bezwaar van de  opdrachtnemer

(Hoger) Beroep

  • ·

    Het nemen van een beslissing op bezwaar als deze door de administratieve rechter is vernietigd;

  • ·

    Het instellen van hoger beroep;

  • ·

    De bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens en na afloop van de zitting in (hoger) beroepsprocedures.

Artikel 5.1

Het gaat uitsluitend om de beoordeling van de noodzaak van een BIBOB toetsing.

Artikel 6.1

Dit betreft de bevoegdheid om te besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wob. Tevens wordt onder deze bevoegdheid begrepen het besluit tot actieve openbaarmaking ingevolge artikel 8 van de Wob en artikel 19.1 van de Wm. Onder het laatste wordt onder meer verstaan het besluit tot openbaarmaking van de BRZO inspectie rapportages.