Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Beleidsregels per 1 januari 2016 betreffende Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels per 1 januari 2016 betreffende Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015
CiteertitelBeleidsregels per 1 januari 2016 betreffende Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregels vervangen per 1 januari 2016 de oude beleidsregels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015, art. 2, derde lid
  2. Verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015, art. 4
  3. Verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015, art. 6, derde en vierde lid
  4. Verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015, art. 10, vierde lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2017Nieuwe regeling

15-12-2015

gmb-2015-122746

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels per 1 januari 2016 betreffende Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015

Burgemeester en Wethouders van Leusden;

gelet op artikelen 2, derde lid, artikel 4, en artikel 6, derde en vierde lid, artikel 10, lid 4 Verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2015

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de Verordening Jeugd 2015

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregels

Hoofdstuk 1: Vormen van jeugdhulp

Artikel 1. Overige voorzieningen

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Informatie en opvoedadvies;

    • b.

      Preventie opvoed- en opgroeiondersteuning individueel;

    • c.

      Preventie opvoed- en opgroeiondersteuning groepsgewijs;

    • d.

      Ondersteuning via Larikslaan2;

  • 2.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 2. Individuele voorzieningen

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Specialistische behandeling jeugd;

  • b.

    Specialistische begeleiding jeugd;

  • c.

    Ambulante behandeling Jeugd-GGZ (inclusief diagnostiek en behandeling dyslexie)

  • d.

    ADHD ziekenhuiszorg

  • e.

    Forensische Jeugd-GGZ

  • f.

    Respijtzorg/logeren

  • g.

    Dagactiviteiten Jeugd

  • h.

    Verblijf Jeugd

  • i.

    SAVE (hulpverlening binnen het drang en dwangkader)

  • j.

    Crisiszorg

Hoofdstuk 2: Toegang jeugdhulp, zijnde een individuele voorziening, via de gemeente

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college 1 , via de website of telefonisch, dan wel door een medewerker aan te spreken op een vindplaats of vindmoment. Het college bevestigt een melding, digitaal of schriftelijk.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijke een passende tijdelijke maatregel of vraagt een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

  • 3.

    Indien er wordt geconstateerd dat de veiligheid van het kind/jongere in het geding is, neemt Larikslaan2 direct contact op met het SAVEteam dat een onderzoek instelt en dientengevolge passende maatregelen treft.

  • 4.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1.

    Larikslaan2 verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met de jeugdige en/of zijn ouders 3 een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt Larikslaan2 de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt Larikslaan2 zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan Larikslaan2 alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van Larikslaan2 voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Larikslaan2 kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    Larikslaan2 onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet hebben opgesteld, betrekt Larikslaan2 dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Larikslaan2 informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Larikslaan2 kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6. Verslag

  • 1.

    Larikslaan2 zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Larikslaan2 verstrekt aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening mondeling of schriftelijk indienen bij Larikslaan2.

  • 2.

    Larikslaan2 kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven en het verslag is voorzien van een dagtekening, van de naam, het burgerservicenummer en de geboortedatum van de jeugdige.

Hoofdstuk 3: Regels voor persoonsgebonden budget

Artikel 8. Wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld

  • 1.

    Het tarief voor een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2.

    De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten (all-in tarief).

  • 3.

    Het pgb voor dienstverlening door:

    • a.

      professionals in dienst van een instelling wordt per uur of per resultaat bepaald op basis van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel.

    • b.

      professionals niet in dienst van een instelling wordt per uur of per resultaat bepaald op basis van 75% van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel.

    • c.

      niet-professionals wordt bepaald op basis van 50% van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel.

  • 4.

    Het college stelt het tarief voor de onderdelen genoemd in lid 3 vast in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning/Jeugdwet Leusden.

  • 5.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden, naast de in het derde lid sub c genoemde voorwaarde voor het tarief, betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende niet tot overbelasting leidt, en

    • b.

      dat tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit dit pgb mogen worden betaald.

  • 7.

    Het college stelt het tarief voor lid 1 tot en met 5 vast in het Financieel besluit in het kader van de verordening en beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2015.

Artikel 9. Mogelijkheden tot het kiezen voor een pgb

  • 1.

    Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, maar de jeugdige of zijn ouders de ondersteuning zelf wensen in te kopen door middel van een door het college te verstrekken pgb, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag en persoonlijk plan met budgetplan te worden ingediend, waarbij de jeugdige of zijn ouders aangeven:

    • a.

      Wat zij met het pgb wensen in te kopen;

    • b.

      Waarom zij de ondersteuning in de vorm van een pgb wensen te ontvangen;

    • c.

      waarom een individuele voorziening door een aanbieder niet passend is;

    • d.

      Indien van toepassing: wie de jeugdige heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren;

    • e.

      Hoe de jeugdige of zijn ouders de ondersteuning wensen te organiseren;

    • f.

      Op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

    • g.

      Een onderbouwde begroting.

  • 2.

    Een pgb is alleen mogelijk als:

    • a.

      Het college tot het oordeel komt dat een individuele voorziening door een aanbieder, gelet op de situatie van de jeugdige of zijn ouders niet passend is;

    • b.

      De ondersteuning die de jeugdige of zijn ouders met het pgb wensen in te kopen naar het oordeel van het college van voldoende kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het ondersteuningsplan opgenomen beoogde resultaat;

    • c.

      De jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren of zij daarvoor iemand hebben gemachtigd die:

      • 1.

        Is verbonden aan een organisatie die beschikt over het keurmerk van Per Saldo; of

      • 2.

        Een persoon is die niet tevens uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht, tenzij dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden.

      • 3.

        Het college beschouwt een in het zorg- en budgetplan beschreven hulpverleningsaanbod dat volledig overeenkomt met het aanbod van een zorgaanbieder die een contracts- of subsidierelatie heeft met de gemeente als een passend aanbod als bedoeld in lid 2 sub a.

      • 4.

        Het college toetst of de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde in staat is/zijn om de taken die aan een pgb zijn verbonden op verantwoorde wijze uit te voeren. Dit onder meer aan de hand van de uitslag van een volledig doorlopen, door Per Saldo opgestelde en bij Larikslaan2 verkrijgbare Pgb-zelftest;

      • 5.

        Een pgb is niet mogelijk voor zover deze is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met het pgb.

      • 6.

        Degene aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de individuele voorziening uitsluitend betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk indien deze persoon:

        • a.

          niet heeft aangegeven dat de zorg aan de ontvanger van het pgb hem te zwaar valt of ten koste gaat van de stabiliteit in het eigen gezin of dagelijks leven;

        • b.

          het pgb niet zal gebruiken voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers, en

        • c.

          op geen enkele wijze druk op de ontvanger van het pgb heeft uitgeoefend bij diens besluitvorming.

Artikel 10. Professionele ondersteuning

  • 1.

    Er is sprake van professionele ondersteuning indien de aanbieder die de individuele voorziening levert voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanbieder is ingeschreven in de Kamer van Koophandel en de activiteiten bestaan blijkens deze inschrijving uit het verlenen van ondersteuning die past binnen de kaders van de van de benodigde zorg/hulp die is opgenomen in het ondersteuningsplan;

    • b.

      de medewerkers beschikken over een VOG die na of maximaal 2 maanden voor indiensttreding of de start van de ondersteuning is afgegeven;

    • c.

      Er is een dienstverband met minimaal twee medewerkers aanwezig;

    • d.

      de medewerkers voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die op het gebied van verantwoorde hulp en verantwoorde werktoedeling aan de betreffende hulpverlening worden gesteld en ontvangen een hiermee overeenkomstig salaris;

    • e.

      de eigenaar en medewerkers zijn geen eerste- of tweedegraads bloed- of aanverwant van degene aan ze zorg verlenen.

  • 2.

    Het professionele tarief is ook van toepassing, indien de individuele voorziening wordt geleverd door een zelfstandige zonder personeel die beschikt over:

    • a.

      een inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor activiteiten ter verlening van jeugdhulp;

    • b.

      VAR-WUO verklaring;

    • c.

      documentatie waaruit blijkt dat de betreffende zelfstandige voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen die op het gebied van verantwoorde hulp worden gesteld aan de aanbieder van een individuele voorziening jeugdhulp.

  • 3.

    Het professionele tarief is eveneens van toepassing indien de individuele voorziening wordt geleverd door een hulpverlener die een arbeidsovereenkomst heeft met de cliënt en deze hulpverlener voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      inschrijving in het kwaliteitsregister jeugd of het BIG-register;

    • b.

      documentatie waaruit blijkt dat de betreffende hulpverlener voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen die op het gebied van verantwoorde hulp worden gesteld aan de aanbieder van een individuele voorziening jeugdhulp.

Artikel 11. Behandeling

Het inkopen van behandeling via een pgb is alleen mogelijk indien de behandelaar voldoet aan de kwaliteitseisen die de gemeente stelt aan gecontracteerde aanbieders van behandeling.

Hoofdstuk 4: Overige bepalingen

Artikel 12. Intrekking oude beleidsregels en overgangsrecht

  • 1.

    De oude beleidsregels verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015 worden ingetrokken.

  • 2.

    Indien een cliënt op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe beleidsregels een PGB beschikking heeft die al in werking is getreden, dan gelden de nieuwe regels op het moment dat er sprake is van een herindicatie.

Artikel 13. Ingangsdatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Leusden,

15 december 2015

het college van de gemeente Leusden,

E. D. Luchtenburg

irecteur-secretaris

mevrouw drs. A. Vermeulen

burgemeester

Toelichting Beleidsregels Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2016

Hoofdstuk 1 Vormen van jeugdhulp

Artikel 1 Overige voorzieningen

De overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van ambulante hulpverlening. Voor een deel van de hulpvragen zal volstaan kunnen worden met een vrij toegankelijke voorziening. Indien dit niet toereikend is, wordt een individuele voorziening ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorziening.

Artikel 2 Individuele voorzieningen

De individuele voorziening is een voorziening die alleen via een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een voorziening, die niet vrij toegankelijk is voor ouders en jeugdigen. Larikslaan2 heeft het mandaat om een individuele voorziening in te zetten en zal de procedure daartoe zorgvuldig moeten doorlopen. Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader vallen onder de diensten van SAVE. De diensten die onder het gedwongen karakter vallen, zijn niet op aanvraag beschikbaar, maar worden opgelegd door de Rechtbank. De gemeente geeft hier geen beschikking voor af. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.

De individuele voorzieningen betreffen specialistische hulpverlening/begeleiding die niet door Larikslaan2 geboden kan worden. De specialistische hulpverlening/begeleiding kan zowel ambulant als in een intramurale setting worden geboden.

In artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015 worden de volgende individuele voorzieningen genoemd:

a. Specialistische jeugdhulp, zijnde in ieder geval:

  • i.

    Hulp voor jeugdigen met (ernstige) opvoed- en opgroeiproblemen die niet preventief of door Larikslaan2 geboden kan worden;

  • ii.

    Hulp voor jeugdigen met psychische klachten of stoornissen (voorkomen, behandelen en genezen);

  • iii.

    Hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking;

  • iv.

    Begeleiding en persoonlijke verzorging jeugdigen.

In de vorige versie van de beleidsregels wordt hieraan uitwerking gegeven in termen van:

  • a.

    Specialistische jeugdhulp ambulant;

  • b.

    Specialistische jeugdhulp intramuraal;

  • c.

    Jeugd-GGZ (generalistische basis-GGZ en specialistische GGZ);

  • d.

    Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg;

  • e.

    Pleegzorg;

  • f.

    Jeugdzorg-plus;

  • g.

    Specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuigelijke beperking.

In deze beleidsregels wordt als volgt een vertaling gemaakt:

  • a.

    Specialistische Behandeling Jeugd;

  • b.

    Specialistische Begeleiding Jeugd;

  • c.

    Ambulante behandeling Jeugd-GGZ (inclusief diagnostiek en behandeling dyslexie);

  • d.

    ADHD ziekenhuiszorg;

  • e.

    Forensische Jeugd-GGZ;

  • f.

    Respijtzorg/logeren;

  • g.

    Dagactiviteiten Jeugd;

  • h.

    Verblijf Jeugd;

  • i.

    SAVE (hulpverlening binnen het drang en dwangkader);

  • j.

    Crisiszorg.

Deze andere manier van beschrijven komt voort uit de transformatie en een andere manier van denken over inkopen van jeugdhulp. Dezelfde soort jeugdhulp is beschikbaar maar de manier waarop deze jeugdhulp wordt gegeven is anders onder invloed van de transformatie. Zo wordt minder in termen van specifieke doelgroepen beschreven. Zo is bijvoorbeeld ambulante zorg is voor alle doelgroepen beschikbaar. Het gebruik van de nieuwe termen doet meer recht aan de transformatie gedachten. De nieuwe termen doen recht aan de vormen van individuele voorzieningen zoals staan beschreven in de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015.

Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 3 lid 1 en 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, indien mogelijk zal het gesprek bij de ouders en jeugdige thuis plaatsvinden.

Artikel 3 lid 3

Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan direct een individuele voorziening worden ingezet. Dit betekent dat de ouders en jeugdige geen procedure hoeven te doorlopen om de nodige zorg te ontvangen.

Een consulent van Larikslaan2 informeert de ouders en jeugdigen over de procedure van het gesprek en informeert de ouders en jeugdigen over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat een consulent van Larikslaan2 op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de ouders (en jeugdigen) toestemming geven voor het uitwisselen van persoonsgegevens.

Artikel 3 lid 4

Ouders en jeugdige kunnen zonder een aanvraag rechtstreeks toegang krijgen tot overige jeugdhulp. De gemeente communiceert duidelijk naar de inwoners welke voorzieningen direct toegankelijk zijn en welke voorzieningen niet direct toegankelijk zijn.

Vooronderzoek

Artikel 4 lid 1, 2, en 3

Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de beleidsregels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat Larikslaan2 eerst gegevens wil verzamelen (met medeweten van de jeugdige en/of ouders) voor een goede voorbereiding op het gesprek.

Artikel 4 lid 3

Wanneer de gegevens bekend zijn bij Larikslaan2, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.

Gesprek

Artikel 5 lid 2

Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op voorhand bepalen deze beleidsregels niet wat een redelijke termijn is. Per situatie kan met het gezin hierover afspraken worden gemaakt. Op grond van artikel 2.1., onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.

Verslag

Artikel 6

Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan mogelijkheden tot oplossingen (arrangement) die in samenspraak met de ouders en jeugdigen, en indien aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand zijn gekomen. In plaats van een verslag kan ook een plan van aanpak worden opgesteld. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.

Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouders en jeugdigen beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de ouders en jeugdige, al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de ouders en jeugdige het niet eens zijn met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouders en jeugdige om aan te geven waarom hij niet akkoord is.

Aanvraag

Artikel 7

Als de ouders en/of jeugdige het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.

Hoofdstuk 3: Regels voor pgb

Een individuele voorziening in de vorm van een PGB wordt alleen verstrekt indien de aanvrager dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De ouders (en jeugdige) moet motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een PGB aantoonbaar leidt tot veilige, betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. Larikslaan2 beoordeelt of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de ouders en jeugdige gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren.

Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals in dienst van een instelling, professionals niet in dienst van een instelling en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het PGB voor dienstverlening door professionals in dienst van een instelling bedraagt 100% van het door het college vast te stellen tarief. Voor dienstverlening door professionals niet in dienst van een instelling (zoals ZZP-ers) wordt uitgegaan van 75% van het vastgestelde tarief omdat deze professionals lagere overheadkosten hebben. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.

De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.

Wanneer de jeugdhulp die gefinancierd wordt uit het PGB duurder blijkt te zijn dan de hulp in natura, mag het PGB niet op voorhand worden geweigerd. Gemeenten mogen in dit geval ervoor kiezen alleen een budget te verstrekken ter hoogte 100% van het ingekochte ZIN-tarief (zorg in natura). De extra kosten om de jeugdhulp uit het PGB te contracteren, kunnen dan bijbetaald worden door de aanvrager.


1

Stichting Larikslaan2 is de uitvoeringsorganisatie van het college van de gemeente Leusden voor de jeugdwet, WMO en heeft een gemeentelijke opdracht in het sociaal domein en ontvangt subsidie. De stichting is gemandateerd voor besluiten zorgverlening.

3

Met ouders wordt ook bedoeld: gezagsdragers, voogden.