Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijdemeren

Reglement van Orde raadscommissies Wijdemeren 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijdemeren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde raadscommissies Wijdemeren 2003
CiteertitelReglement van Orde raadscommissies Wijdemeren 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding wijkt af van de in de verordening genoemde datum.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-10-200806-09-2018Nieuwe regeling

25-09-2008

Wijdemeren Informeren, 01-10-2008

Reglement van Orde raadscommissies Wijdemeren 2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde raadscommissies Wijdemeren 2003

 

 

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Wijdemeren.

  • b.

    raadscommissie: een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet .

  • c.

    presidium: het presidium van de gemeente Wijdemeren.

  • d.

    commissielid (meervoud: leden): lid of buitengewoon lid van een raadscommissie.

  • e.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger.

  • f.

    fractieassistent: niet-raadslid dat tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst was op de kandidatenlijst van een fractie, als zodanig voorgedragen door zijn fractie en beëdigd door de burgemeester.

  • g.

    griffier: de raadsgriffier van de gemeente Wijdemeren of diens vervanger.

  • h.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Wijdemeren.

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren.

  • j.

    secretaris: de gemeentesecretaris van de gemeente Wijdemeren.

  • k.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • l.

    Hamerstukkenlijst: lijst met onderwerpen die na behandeling in één van de commissies geen verdere inhoudelijke behandeling in de raad behoeft.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Raadscommissie voor Maatschappelijke Zaken;

    • b.

      Raadscommissie voor Ruimte en Economie;

    • c.

      Raadscommissie voor Bestuur en Middelen;

  • 2.

    De raadscommissie voor Maatschappelijke Zaken overlegt en adviseert over de zorg voor maatschappelijke en sociale zaken, burgerzaken, welzijn, onderwijs, sport, kunst en cultuur;

  • 3.

    De raadscommissie voor Ruimte en Economie overlegt en adviseert over de zorg voor ruimtelijke ordening, bouw- en woningtoezicht, openbare werken, verkeer en vervoer, economische zaken en werkgelegenheid, toerisme en recreatie, volkshuisvesting, milieu, grondzaken, infrastructuur en beheer, wijkbeheer en reiniging;

  • 4.

    De raadscommissie Bestuur en Middelen overlegt en adviseert over de zorg voor financiën, belastingen, beleidscoördinatie, planning en control, openbare orde en veiligheid inclusief Brandweer, personeel en organisatie, communicatie en voorlichting, informatie en automatisering, algemeen bestuurlijke en juridische zaken, het gemeentelijk gebouwenbeheer en gemeentelijke eigendommen.

  • 5.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij het presidium beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

  • 2.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen.

  • 3.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

  • 4.

    het uit eigen beweging uitbrengen van advies aan de raad.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit ten hoogste twee leden per fractie.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde leden worden door de fractie waartoe men behoord benoemd en ontheven uit functie. De fractievoorzitter geeft in het geval van mutaties deze per omgaande door aan de griffier.

  • 3.

    Een commissielid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een commissielid. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een partij of groepering.

  • 4.

    Een uit een fractie van de raad benoemd commissielid kan zich incidenteel of structureel doen vervangen door een ander raadslid dat deel uit maakt van dezelfde fractie in de raad, of door een fractieassistent.

  • 5.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de fractieassistenten tijdens de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter de volgende eed (verklaring en belofte) af: ”Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot commissielid van de raadscommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of aan zal nemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als commissielid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik)

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is belast met: a. het leiden van de vergadering; b. het handhaven van de orde; c. het doen naleven van deze verordening; d. hetgeen deze verordening hem of haar verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een commissielid en zijn plaatsvervanger houden op commissielid te zijn van een raadscommissie indien zij geen raadslid of fractieassistent meer zijn.

  • 3.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4.

    Een commissielid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 6.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het commissielid van die fractie van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1.

    De griffier ondersteunt iedere raadscommissie en is daartoe in iedere vergadering aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de vervangend griffier.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1.

    De voorzitter nodigt de burgemeester en het college uit om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Secretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    Er wordt voor ieder vergaderjaar een vergaderschema opgesteld.

  • 2.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom het presidium verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 4.

    De vergadering van de raadscommissie wordt in het openbaar gehouden.

  • 5.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 6.

    De raadscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergadert.

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De griffier zendt ten minste vijf werkdagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Op voorstel van een commissielid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een commissielid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Vragenhalfuur

  • 1.

    Tijdens elke raadsvergadering is er een vragenhalfuur. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de vergadering bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp bij voorkeur 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan in overleg met de raad bepalen dat een onderwerp niet tijdens het vragenhalfuur aan de orde komt.

  • 3.

    indien het onderwerp niet voldoende nauwkeurig is aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 5.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 6.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9.

    Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van het ter inzage leggen melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een commissielid inzage.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging ter openbare kennis gebracht op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt: a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering; b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. de wijze waarop burgers gebruik kunnen maken van hun inspreekrecht.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 16 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder commissielid de presentielijst, die door de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien naast de voorzitter ten minste leden van vier fracties , aanwezig zijn.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst tenminste twee leden, van verschillende fracties aanwezig zijn.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen bij het betreffende agendapunt het woord voeren over al dan niet op de agenda vermelde onderwerpen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde personen die van het spreekrecht gebruik willen maken melden dit voor de vergadering bij de griffier.

  • 3

    De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. De maximale spreektijd is 5 minuten per inspreker.

  • 4

    Bij meer dan zes sprekers wordt de totaal beschikbare spreektijd evenredig verdeeld.

Artikel 19 Geen spreekrecht over

  • 1.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

    • b.

      Een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan. De voorzitter kan hiervan afwijken als hierdoor de rechten of belangen van de inspreker in aanmerkelijke mate zijn gediend.

    • c.

      Een agendapunt waarover de betrokkene reeds door de commissie in welk vorm dan ook reeds gehoord is en er nog andere rechtsmiddelen openstaan.

    • d.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, kan van de volgorde en van de maximale spreektijd afwijken.

Artikel 20 Notulen

  • 1.

    De voorzitter ziet erop toe, dat van het besprokene in iedere vergadering een kort zakelijk verslag opmaakt wordt.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verslag bevat in elk geval: a. de namen van de voorzitter en de griffier, eventueel met de vermelding dat zij bij vervanging optreden; b. de namen van de bij de opening van de vergadering tegenwoordige en met of zonder kennisgeving afwezige leden, met afzonderlijke vermelding van de leden, die na de opening ter vergadering kwamen of voor sluiting zijn vertrokken; c. een korte zakelijke inhoud van het besprokene; d. een korte omschrijving van de adviezen; e. indien door niet-commissieleden wordt deelgenomen, de namen van de niet-leden van de commissie met wat zij aan de beraadslagingen hebben bijgedragen en in welke kwaliteiten, zo dit van belang kan worden geacht.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde verslag wordt door de commissie zo spoedig mogelijk vastgesteld.

  • 4.

    In geval van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt waarbij het bepaalde in het eerste en tweede lid zoveel mogelijk van toepassing zal zijn.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1.

    Een commissielid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder, de griffier, de secretaris en de insprekende burger spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    De insprekende burger neemt na zijn bijdrage en het beantwoorden van eventuele vragen van de commissieleden weer plaats op de publieke tribune.

  • 3.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

  • 4.

    Per agendapunt wordt elke fractie geacht met één woordvoerder het woord te voeren.

Artikel 22 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een commissielid, de burgemeester, een wethouder, de griffier of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 23 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een commissielid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 24 Spreektijd

Een commissielid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 25 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder commissielid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 26 Handhaving orde

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren. Interrupties zijn toegestaan,tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden door de raad de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 27 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een commissielid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een commissielid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 28 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een commissielid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 29 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

  • 5.

    Wanneer een raadscommissie een unaniem standpunt heeft over een voorstel kan de raadscommissie aan dat stuk de status “Hamerstuk” geven.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 30 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 31 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld. De griffier zendt deze notulen met een aparte postzending of per mail aan de raad en commissieleden.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 32 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 33 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 34 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 35 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 36 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 37 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 38 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 26 september 2008.

  • 2.

    Alle eerdere Reglementen van Orde raadscommissies Wijdemeren komen met ingang van 26 september 2008 te vervallen.