De raad van de gemeente Zevenaar;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr.
IN15.01995 ;
gelet op de artikelen 228 en 255 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting
2016
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de tarieventabel wordt verstaan
onder:
- a.
- b.
maand: een kalendermaand;
- c.
- d.
- e.
horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste
lid, sub a, van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente
Zevenaar;
- f.
terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub b,
van de Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente
Zevenaar;
- g.
standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de
Algemene plaatselijke verordening 2010 gemeente Zevenaar;
- h.
parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting
wordt geheven door middel van parkeerapparatuur.
Artikel 2 – Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake
van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel.
Artikel 3 – Belastingplicht
- 1.
De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer
voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegronden
worden aangetroffen.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente
een vergunning heeft verleend voor hethebben van het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens
rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid,
tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op
of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 – Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven:
- a.
voor het hebben van voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk
voorschrift moeten worden gedoogd;
- b.
voor voorwerpen, waarvan de gemeente Zevenaar genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van
voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- c.
voor voorwerpen, waarvoor ter zake reeds een privaatrechtelijke
vergoeding is overeengekomen;
- d.
voor braderieën, mits een duidelijke relatie met lokale belangen
gelegd wordt;
- e.
voor niet-commerciële particuliere initiatieven, waaronder
bijvoorbeeld te verstaan: wijk-, buurt- en straatfeesten,
kindermarkten e.d.
Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van
een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid
aangemerkt.
Artikel 6 – Belastingtijdvak
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 – Wijze van heffing
De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende,
schriftelijke kennisgeving.
Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten als er voor dat tijdvak, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting
als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 – Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van
de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is
dan € 50,- de verschuldigde belasting door middel van automatisch
incasso in twee termijnen van de betaalrekening van de
belastingschuldige kan worden afgeschreven.
- 3.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval
het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of
als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan,
meer is dan € 50,- doch minder dan € 10.000,- en de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening
van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:
- a.
aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1
juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben,
moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na
de maand van dagtekening van het aanslagbiljet tot en met
september nog maanden in het belastingjaar overblijven;
- b.
aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 1 juli van het
belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden
betaald in drie gelijke termijnen.`
- 4.
Indien een machtiging wordt afgegeven na dagtekening van de aanslag
wordt het aantal termijnen gelijkgesteld aan het resterend aantal
termijnen wat van toepassing zou zijn indien de machtiging vóór het
opmaken van het aanslagbiljet zou zijn verstrekt;
- 5.
Bij het van toepassing zijn van de voorgaande leden vervallen de
incassotermijnen op of rond de laatste werkdag van de maand, waarbij
de eerste termijn ten minste veertien dagen na de dagtekening van de
aanslag valt;
- 6.
Het termijnbedrag wordt berekend naar evenredigheid van het aantal
nog te vervallen incassotermijnen van het aanslagbiljet.
- 7.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 – Kwijtschelding
Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Artikel 12 – Overgangsbepaling
De “Verordening precariobelasting 2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 17
december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben
voorgedaan.
Artikel 13 – Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 14 - Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting
2016”.
Hoofdstuk 1 Terras
- 1.
1 Voor een terras behorende bij een horecabedrijf met een vergunning tot
het open mogen houden van het terras tot een tijdstip gelegen na 22:00
uur, wordt een tarief per m2, per jaar in rekening gebracht van €
27,30
- 1.
2 Voor een terras, niet bedoeld in artikel 1.1 van deze tarieventabel,
wordt een tarief per m2, per jaar in rekening gebracht van € 17,00
Hoofdstuk 2 Braderie
Voor het houden van een braderie, blijkens een hiervoor afgegeven vergunning
ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt per m2 een
tarief berekend van € 0,40. Het aantal m2 wordt, tenzij anders
blijkt, vastgesteld op de ingevolge de vergunning beschikbaar gestelde
oppervlakte.
Hoofdstuk 3 Standplaatsen
- 3.
1 Voor het hebben van een standplaats wordt gerekend voor een periode
van:
- 3.
1a. per dag of een gedeelte daarvan € 8,10
- 3.
1b. met dien verstande dat het tarief niet minder bedraagt dan
€16,15
- 3.
2. Het tarief als bedoeld in artikel 3.1 wordt, indien de standplaats
zich in het kernwinkelgebied van Zevenaar bevindt, verhoogd met 25%
Hoofdstuk 4 Roerende zaken op parkeerapparatuurplaatsen
Voor het plaatsen van roerende zaken, niet zijnde motorvoertuigen, op een
parkeerapparatuurplaats wordt een tarief berekend van € 3,10 per
parkeerapparatuurplaats per dag.
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Zevenaar van 21 december
2015,
Mij bekend,
De griffier,