Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Interim-geluidsbeleid - aanvullend advies over financiële gevolgen |
Citeertitel | Interim-geluidsbeleid - aanvullend advies over financiële gevolgen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding bij benadering
Wet Geluidhinder
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2010 | Nieuwe regeling | 07-08-2007 De Lantaarn, 17 juli 2010 | Onbekend |
Een goed geluidbeleid draagt bij aan een verbeterd leefklimaat. Na de recente wijziging van de Wet geluidhinder zijn de mogelijkheden voor de lokale overheid om een lokaal geluidbeleid op te stellen interessanter geworden. Zo’n beleid zal zeker niet alle gemeentelijke geluidproblemen oplossen maar verhoogt wel de kwaliteit en de duidelijkheid van het plaatselijke beleid. Dit laatste is na de recente wetswijziging zelfs essentieel geworden. Als gevolg van de wetswijziging is n.l. de bevoegdheid om hogere grenswaarden vast te stellen gedecentraliseerd van provincie naar gemeenten.
Het uitgangspunt van de wet is dat er aan de gevels van “geluidgevoelige objecten” (woningen, scholen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen enz.) geen hogere geluidbelasting is dan de wettelijke norm. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk, b.v. als het gaat om bestaande situaties. Maar ook in nieuwe situaties mag daarvan worden afgeweken en kan in sommige gevallen een geluidgevoelig object toch gerealiseerd worden met een hogere gevelbelasting. Vóór de wetswijziging was die mogelijkheid er ook al zij het dat toen de provincie bevoegd gezag was.
Het toestaan van een hogere belasting kan niet zomaar en zal onderbouwd moeten zijn. Bovendien zal dit moeten passen in de ontwikkeling die voor een bepaald gebied in de gemeente is voorzien.
Om nu te voorkomen dat voor iedere procedure die voorziet in de ontwikkeling van een object waarbij de verwachte gevelbelasting de voorkeursnorm zal overstijgen, een afzonderlijke procedure moet worden gevolgd, is het gewenst daarvoor een lokaal beleid vast te stellen. Dit zou een onderdeel zijn van het totale beleid van de gemeente op het gebied van geluid kunnen zijn.
Vooruitlopende op een totaal beleid is het gewenst z.s.m. duidelijkheid te krijgen over de wijze waarop de gemeente omgaat met ontwikkelingen die gericht zijn op het realiseren van geluidgevoelige objecten die beïnvloed kunnen worden door wegverkeerslawaai en omgekeerd. Daarmee wordt voorkomen dat bij iedere normoverschrijding een uitgebreide procedure gevolgd moet worden. Dit kan mogelijk gemaakt worden door een interim ontheffingenbeleid vast te leggen in afwachting van een definitief en allesomvattend geluidbeleid.
Een beleid dat al langer bestaat, redelijk beproefd is en zonder veel inspanning kan worden overgenomen en vastgesteld is het beleid zoals dat voorheen werd gehanteerd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
Voor een uitleg van dit beleid wordt verwezen naar bijlage 1 en 2.
In overweging wordt gegeven dit beleid te hanteren totdat een definitief geluidbeleid is vastgesteld.
Opzet interimbeleid vaststellen hogere grenswaarden geluid in de gemeente Bladel
Bij het beoordelen van de ontheffingsverzoeken c.q. de voornemens om een hogere waarde vast te stellen wordt voor de geluidsbelasting uitgegaan van een prognoseperiode voor over 10 jaar. Hierbij wordt zoveel als mogelijk aangesloten aan de geldingsduur van een bestemmingsplan. Bij het vaststellen van de geluidbelasting moeten autonome ontwikkelingen, zoals de groei van het verkeer of aanleg van wegen of woonwijken (waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden) worden meegenomen. Overige te verwachten ontwikkelingen mogen worden meegenomen mits hierover op bestuurlijk niveau besluitvorming heeft plaatsgevonden of kan worden aangetoond dat binnen redelijke termijn uitvoering gegeven wordt aan in ontwikkeling zijnde plannen. Als richttijd wordt hier de prognoseperiode van 10 jaar aangehouden.
Ingevolge hoofdstuk VIIIA (nieuwe Wet geluidhinder) kan de gemeente een hogere grenswaarde vaststellen in die gevallen waarin de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidbelasting, vanwege de weg/spoorweg of industrie, van de gevels van de betrokken woningen onvoldoende doeltreffend zal zijn of er bezwaren zijn van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard (hoofdcriteria).
Verder dienen ook de volgende subcriteria in acht te worden genomen:
Voor weg- en railverkeerslawaai
Indien er sprake is van nog niet geprojecteerde 1 woningen buiten de bebouwde kom, die:
1 Nog niet geprojecteerde woningen zijn nog niet opgenomen in een vastgesteld bestemmingsplan.
Indien er sprake is van nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom, die:
Indien er sprake is van een geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde (spoor)weg, voor zover die (spoor)weg:
-een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen.
N.b. Bij aanleg of wijziging aan een hoofdspoorweg is GS bevoegd gezag.
Daaraast specifiek voor wegverkeerslawaai
-een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg. (Bijvoorbeeld de aanleg van randwegen.)
Als aanvullende eis zou gesteld kunnen worden dat de woningen zullen beschikken over ten minste een geluidluwe gevel en dat bijvoorbeeld bij de indeling rekening wordt gehouden met de geluidbelaste zijde.
Daarnaast specifiek voor industrielawaai
Ook bij industrieterreinen geldt als uitgangspunt dat in nieuwe situaties zoveel mogelijk aan de voorkeursgrenswaarde moet worden voldaan. Indien afwijking toch gewenst is moet de noodzaak om af te wijken worden aangetoond. Omdat het bij industrielawaai vrijwel altijd om door derden te treffen maatregelen gaat, kan het college van burgemeester en wethouders pas verantwoord een hogere waarde vaststellen wanneer wordt gegarandeerd dat de te treffen geluidreducerende maatregelen daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd.
Indien er sprake is van nog niet geprojecteerde of geprojecteerde woningen die:
-een geluidbelasting ondervinden die gelijk is aan of lager dan het ter plaatse heersende referentieniveau.
Indien er sprake is van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die:
INSTEMMEN MET HOGERE VOORKEURSGRENSWAARDEN
Voor het in aanmerking komen van een hogere grenswaarde moet voldaan worden aan ten minste één van vorengenoemde hoofdcriteria é n ten minste één de vorengenoemde subcriteria. A l leen dan kan worden afgeweken van de voorkeur s grenswaarde:
De maximale ontheffingswaarden die kunnen worden toegestaan zijn vermeld in bijlage 2.
Overzicht voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden
De waarden in de onderstaande tabellen komen uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder spoorwegen. Vanaf 1 januari 2007 wordt voor wat betreft weg- en railverkeer gewerkt met de nieuwe dosismaat Lden (den: day, evening, night). Deze Lden valt gemiddeld 2 dB lager uit, daarom wordt ook de norm met 2 dB verlaagd.
Tabel 1. Voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde wegverkeerslawaai
Tabel 2. Voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde railverkeerslawaai
Tabel 3. Voorkeursgrenswaarde en maximale grenswaarde industrielawaai
N.b. Voor industrielawaai wordt voorlopig nog niet gewerkt met de nieuwe dosismaat Lden.