Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van havengeldbelasting 2010. |
Citeertitel | Verordening havengeld 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Peel en Maas, 23-12-2009 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Lading: alle door een binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers. Voor de toepassing van de verordening worden niet tot de lading gerekend voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden zoals ballast, brandstof, proviand en dergelijke, evenmin als slops en de handbagage van opvarenden voor zover deze met de opvarenden op hetzelfde binnenschip worden vervoerd;
Onder de naam havengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van de haven en/of ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.
Belastingplichtig is degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Daaronder te verstaan de schipper, de reder, de eigenaar van het binnenschip, degene aan wie het binnenschip in gebruik is gegeven, het bedrijf waar het schip goederen laadt of lost, of degene die als vertegenwoordiger voor één van deze optreedt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het havengeld voor binnenschepen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zaken te lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het laadvermogen van het binnenschip, 50% van het binnenhavengeld dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een minimum van € 29,50 ( € 35,105 inclusief omzetbelasting).
Voor binnenschepen die zijn gemaakt, ingericht of worden gebruikt voor het vervoer van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 1,78 (€ 2,1182 inclusief omzetbelasting) per container van 1 teu en € 3,56 (€ 4,2364 inclusief omzetbelasting) per container van 2 teu, waarbij voor de berekening het aantal geloste en geladen containers wordt geteld, met een minimum van € 29,50 ( € 35,105 inclusief omzetbelasting) per keer dat het binnenschip de haven aandoet.
Artikel 6 Tariefberekening en -toepassing
Voor de toepassing van de tarieven en bij de berekening van het verschuldigde havengeld: wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen voor een volle eenheid gerekend; geldt als laadvermogen in tonnen van een binnenschip het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het binnenschip behorende meetbrief;
wordt het laadvermogen van het binnenschip ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overlegd.
Havengeld is niet verschuldigd ter zake van:
binnenschepen of vaartuigen, die uit geloofsovertuiging op zondag en algemeen erkende feestdagen in de haven blijven liggen, teneinde de bemanning gelegenheid te geven tot het bijwonen van een openbare eredienst danwel tot het bijwonen van openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag, anders dan kerkgenootschappen.
Het havengeld wordt geheven bij wege van een schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftelijk mededeling.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
Het havengeld is verschuldigd zodra het in artikel 2 bedoelde gebruik en/of genot begint.
Artikel 10 Tijdstip van betaling
Het havengeld moet worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 8 bedoelde kennisgeving. Een nota of andere schriftelijke mededeling, zoals bedoeld in artikel 8, moet binnen 14 dagen na de daarop vermelde dagtekening betaald zijn.
Artikel 11 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders kan een of meerdere ambtenaren aanwijzen, die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van het havengeld.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van havengelden.
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 voor de betreffende, in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, bedoelde ambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente is van toepassing op de invordering van het havengeld.
De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij dienovereenkomstig toepassing.
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 10,00 niet te boven gaat.