Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Verordening Reinigingsheffingen 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Reinigingsheffingen 2016
CiteertitelVerordening Reinigingsheffingen 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageTarieventabel behorende bij Verordening Reinigingsheffingen 2016

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening reinigingsheffingen 2017.

Deze regeling vervangt de Verordening Reinigingsheffingen 2015 van de gemeente Alkmaar, Verordening afvalstoffenheffing 2015 van de gemeente Graft-de Rijp, Verordening afvalstoffenheffing 2015 van de gemeente Schermer met ingang van 1 januari 2016.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 20 bevat een overgangsbepaling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201501-01-2017nieuwe regeling

03-12-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 22-12-2015

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Reinigingsheffingen 2016

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2015-1633;

 

gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

 

b e s l u i t:

 

 

vast te stellen de Verordening Reinigingsheffingen 2016

Hoofdstuk I Algemene bepaling

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a. een afvalstoffenheffing;

  • b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Gebruik maken in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting bedraagt per perceel per kalenderjaar:

  • a.

    € 255,00

  • b.

    slechts indien er sprake is van gebruik van het perceel door één persoon bedraagt de belasting € 157,56

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht , nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten, de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reinigingsrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 13 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten die per kwartaal worden geheven, is het belastingkwartaal gelijk aan het kalenderkwartaal, waarbij het eerste kwartaal aanvangt op 1 januari.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving bekendgemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten bedoeld in 1.1 tot en met 2.4.8 en 2.6 van de tarieventabel behorende bij deze verordening zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, respectievelijk belastingkwartaal of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar , respectievelijk belastingkwartaal aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde, respectievelijk derde gedeelten van de voor dat jaar, respectievelijk kwartaal verschuldigde rechten als er in dat jaar, respectievelijk kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar, respectievelijk belastingkwartaal eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde, respectievelijk derde gedeelten van de voor dat jaar, respectievelijk kwartaal verschuldigde rechten als er in dat jaar, respectievelijk kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden.

  • 4.

    In afwijking van het voorgaande lid vindt ontheffing van de rechten als bedoeld in 1.1 en 1.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening alleen plaats na restitutie van het aantal ter beschikking gestelde afvalzakken als in de periode waarover aanspraak op de restitutie bestaat maximaal zou kunnen worden aangeboden.

  • 5.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 16 Verschuldigd bij aanvang

De rechten bedoeld in 2.5 tot en met 2.5.4 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen

Artikel 17 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten

  • 1.

    de rechten bedoeld in 1.1. en 1.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden

    betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet;

  • 2.

    in afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

    verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is

    dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel

    van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten

    worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de

    tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk

    van de volgende termijnen steeds één maand later.

  • 3.

    de rechten bedoeld in 1.4 van tarieventabel behorende bij deze verordening worden betaald ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van de kennisgeving en indien de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 4.

    de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5.

    de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening moeten worden betaald:

    • -

      in geval van kennisgeving mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • -

      in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving en,

    • -

      in geval de kennisgeving wordt toegezonden: binnen 30 dagen na de toezending

  • 6.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Machtiging van het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Reinigingsheffingen 2015 van de gemeente Alkmaar van 3 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2015 van de gemeente Graft-de Rijp van 6 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2015 van de gemeente Schermer van 11 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 5.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 6.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Reinigingsheffingen 2016.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015 te Alkmaar.

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge, voorzitter. drs. A.P.A. Koolen, griffier.