Organisatie | Zundert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden Zundert 2016 |
Citeertitel | Verordening marktgelden Zundert 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen
Gemeentewet, art. 229, lid 1, sub a en b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 08-12-2015 | 2015/13995 |
De raad van de gemeente Zundert;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3-11-2015;
gehoord het advies van de Ronde d.d. 18-11-2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
Verordening tot heffing en invordering van marktgelden Zundert 2016.
Artikel 2 Aard van de heffing / belastbaar feit
Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor:
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
Het recht wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang
Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel derde gedeelten van dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor derde zoveel gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld, als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Wanneer de belastingplichtige die gebruik maakt van een vaste standplaats gedurende meer dan vijf weken aantoonbaar buiten zijn/haar wil niet in staat geweest is de weekmarkt te bezoeken en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich te laten vervangen, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er volle kalendermaanden zijn, gedurende welke van de standplaats geen gebruik is gemaakt.
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgelden.