De raad van de gemeente Montfoort;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente Montfoort 3
november 2015, zaaknummer 202816
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de
Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing
2016
(verordening Rioolheffing 2016)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende
zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een
voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling,
verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of
grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de
gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de
afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
- d.
water: huishoudelijk afvalwater,
bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en:
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater;
- c.
het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen
van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming
zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van
waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt
afgevoerd, verder te noemen;
- 2.
Als gebruiker wordt aangemerkt:
- a.
degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel – niet als bedoeld in
artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Belastingtarieven
- 1.
De belasting bedraagt € 223,00;
- 2.
Indien het eigendom wordt gebruikt als zorgcentrum c.q.
verzorgingstehuis bedraagt de belasting: voor het eerste toilet €
223,-, voor het tweede tot en met het tiende toilet € 137,55 per
toilet en voor elk volgend toilet € 47,00.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of
voor de belasting, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, waarbij:
- a.
de lopende kalendermaand ten volle meegerekend, indien de
belastingplicht is aangevangen voor de zestiende van die
maand;
- b.
de lopende kalendermaand ten volle buiten beschouwing
blijft, indien de belastingplicht is aangevangen na de
vijftiende van die maand;
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
is de belastingplicht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten
van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar,
voor het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
zijn verstreken, waarbij:
- a.
de lopende kalendermaand ten volle meegerekend, indien de
belastingplicht is beëindigd na de vijftiende van die
maand;
- b.
de lopende kalendermaand ten volle buiten beschouwing
blijft, indien de belastingplicht is beëindigd voor de
zestiende van die maand;
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische
incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de
daaraan verbonden en in het Incasso Reglement van
Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De 'verordening Rioolheffing 2015 van 15 december 2014, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als 'verordening Rioolheffing
2016.