Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente IJsselstein |
Citeertitel | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming planschade |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | planschade |
Geen
Wet ruimtelijke ordening, art. 6.1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-10-2008 | Nieuwe regeling | 02-10-2008 Zenderstreeknieuws, 22-10-2008 | raadsstuk 2008-13781 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in
artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;
b.adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als
bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;
c.adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van deze verordening;
Artikel 2. Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het
besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van
een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het
besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3. Adviseur of adviescommissie
1.Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college
een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering
2.Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde
adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege
inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag,
behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur
aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel
3.Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde
adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege
waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en
omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het
college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering
van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een
4.Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn,
worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.
5.Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in
het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.
6.De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.
Artikel 4. Deskundigheid en onafhankelijkheid
1.Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze
aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in
artikel 3, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de
2.Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de
gemeente. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop
Artikel 5. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of
1.Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelt het
college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk
op de hoogte van de aanwijzing van:
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen
binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en
voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het
3.Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid
bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.
Artikel 6. Werkwijze adviseur of adviescommissie
1.Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking
hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de
adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.
2.Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur
of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.
3.De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere
hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke
vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten,
onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te
verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur
of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen,
alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet
worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
4.De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de
adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de
aanvrager voor de plaatsopneming uit.
5.Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt
door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak
6.Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde
bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de
voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit
7.Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen
zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan
aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen
en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet.
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van
redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
8.De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in
de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies
schriftelijk hierop te reageren.
9.In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie
binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies
uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.
10.In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de
adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde
termijn een advies uit aan het college.
11.De adviseur of de adviescommissie zendt een afschrift van het definitieve advies aan de
aanvrager en de belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a tweede en derde lid van de wet.