Organisatie | Doetinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016 |
Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingsrechten 2017.
Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingsrechten 2015 per 1 januari 2016.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 13 bevat overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 17-12-2015 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Doetinchem;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
Artikel 9 Ontstaan van een belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het tweede lid geldt:
in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 25,- en niet meer is dan € 2500,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder of gelijk is aan € 25,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in de periode plaatsvindt.