Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeewolde

Treasurystatuut gemeente Zeewolde 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeewolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Zeewolde 2015
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Zeewolde 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 10 bevat een hardheidsclausule.

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut zoals vastgesteld op 15 maart 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 212
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
  4. Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden
  5. Financiële verordening gemeente Zeewolde 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201501-01-2015nieuwe regeling

10-12-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 21-12-2015

V191

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Zeewolde 2015

Nummer

V191

 

De raad van de gemeente Zeewolde,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2015;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden per 1 januari 2009 en Financiële verordening gemeente Zeewolde 2015 d.d. 11 december 2014;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 24 november 2015;

 

Besluit

 

Vast te stellen het navolgende Treasurystatuut gemeente Zeewolde 2015 inclusief de bijlagen die onderdeel uitmaken van dit statuut:

Artikel 1: Begrippenkader

  • a.

    daggeld(lening): opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden;

  • b.

    derivaten: beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt ook wel de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico’s te verkleinen of juist te speculeren;

  • c.

    deposito: geldbedrag dat aan een financiële instelling wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode kan niet vrij over dat geld worden beschikt;

  • d.

    financiering: het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • e.

    garantie producten: producten die in elk geval de terugontvangst van de inleg garanderen. Sommigen kennen daarnaast een gegarandeerd rendement dat eventueel gemaximaliseerd kan zijn;

  • f.

    geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • g.

    Kasgeldleningen: niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en voor een vaste periode (van maximaal twee jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage;

  • h.

    kasgeldlimiet: De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan één jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar op basis van de wet Fido;

  • i.

    koersrisico: het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • j.

    Liquiditeitsplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige ontvangsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • k.

    liquiditeitspositie: omvat het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen opgenomen (og) en uitgeleend geld (ug);

  • l.

    obligatie: Verhandelbaar bewijs van deelneming in een geldlening, met een vaste nominale waarde waarover een, meestal vaste, rente wordt betaald. Na verloop van de looptijd wordt de geldlening afgelost;

  • m.

    onderhandse leningen: leningen waarbij de geldgever (aanbieder) en de geldnemer (vrager) rechtstreeks met elkaar onderhandelen over de voorwaarden van een krediet;

  • n.

    prudent karakter: het nadrukkelijk niet toestaan van het aangaan van financiële transacties met als oogmerk om die financiële waarden te zijner tijd met winst te verkopen. Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van ontvangsten – zijn als gevolg van deze bepaling verboden;

  • o.

    rating: een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon, bedrijf of land. Een rating geeft een indicatie van het risico op non-betaling;

  • p.

    renterisico: het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • q.

    renterisiconorm: norm voor het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering. De norm is een vastgesteld percentage van het begrotingstotaal in de wet Fido, (het 8,5% criterium van de begrotingslasten).

  • r.

    rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • s.

    treasuryfunctie: alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, in de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen treasuryfunctionaris of de plaatsvervangend treasury en bestaat uit vier deelfuncties:

    • -

      risicobeheer;

    • -

      gemeentefinanciering;

    • -

      kasbeheer;

    • -

      debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • t.

    uitzettingen: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities

  • u.

    uitzettingen: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

  • v.

    wet Fido: de Wet Financiering decentrale overheden;

  • w.

    wet Ruddo: de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

Artikel 2: Doelstellingen en uitgangspunten van de treasuryfunctie

  • 1.

    De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

    • -

      Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

    • -

      Het beschermen van het gemeentelijke vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, valutarisico’s, en liquiditeitsrisico’s;

    • -

      Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

    • -

      Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido, de Uitvoeringsregeling Ruddo en respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

  • 2.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van het wettelijke kader, dit Treasurystatuut en de daarop gebaseerde uitvoeringregels in acht te worden genomen.

Artikel 3: Algemene uitgangspunten verstrekken leningen en garanties

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen en garanties verstrekken indien het doel past binnen het gemeentelijk beleid, uit hoofde van de “publieke zaak”, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    De gemeente verstrekt uitsluitend leningen en garanties na goedkeuring door de gemeenteraad en wanneer er geen eigen waarborgfonds voor de betreffende categorie bestaat waarnaar doorverwezen kan worden;

  • 3.

    Een garantie heeft de voorkeur boven een lening;

  • 4.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel 4: Algemene uitgangspunten uitzettingen van middelen en aantrekken van gelden

  • 1.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 2.

    Bij het risicobeheer wordt gestreefd naar beperking van het renterisico op de lange en korte schuld;

    De kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden niet overschreden conform de Wet Fido;

  • 3.

    Om renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren wordt het aantrekken van externe financieringsmiddelen zoveel mogelijk beperkt, primair worden de beschikbare interne financieringsmiddelen aangewend;

  • 4.

    De omvang en de looptijd van nieuwe financieringen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de rentevisie. De rentevisie van de gemeente Zeewolde is gebaseerd op de rentevisie van financiële instellingen met een AA-rating ,dan wel door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders;

  • 5.

    Uitzettingen worden alleen gedaan als de hoofdsom op einddatum is gegarandeerd;

  • 6.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, fido proof fondsen en garantieproducten;

  • 7.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

  • 8.

    Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door alleen financieringen en uitzettingen aan te gaan in euro’s;

  • 9.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen;

  • 10.

    De gemeente streeft naar spreiding van financiële instellingen waar geld geleend of uitgezet wordt.

Artikel 5: Uitzetten van gelden

  • 1.

    (Tijdelijke) overtollige middelen worden, overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Wet financiering decentrale overheden, in ’s rijks schatkist aangehouden.

Artikel 6: Aantrekken van gelden

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen, krediet in rekening courant en onderhandse leningen;

  • 2.

    De gemeente vraagt prijsopgaven op bij minimaal twee financiële instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze prijsopgaven worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Gekozen wordt voor de financiële instelling waarbij de lening de laagste lasten oplevert.

Artikel 7: Relatiebeheer

De gemeente beoogt om gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten te realiseren. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (krediet-, beleggings-, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands-toezicht te vallen;

  • 2.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële Markten (AFM).

Artikel 8: Betalingsverkeer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik van de geldstromen, het bij- en afschrijven van bedragen wordt zoveel mogelijk op één bankrekening gevoerd en afgestemd op de liquiditeitsplanning. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om een tijdige nakoming van verplichtingen te kunnen garanderen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 9: Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere regels vast over het Treasurystatuut, een en ander conform het gestelde in de Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde.

Artikel 10: Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen in overleg met de commissie Bestuur en Middelen afwijken van de bepalingen in dit statuut;

  • 2.

    In gevallen, waarin bij de uitvoering dit statuut niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, die de raad zo spoedig mogelijk zullen informeren.

Artikel 11: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit Treasurystatuut treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2015, onder gelijktijdige intrekking van het Treasurystatuut zoals vastgesteld op 15 maart 2011 (V 147).

  • 2.

    Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut gemeente Zeewolde 2015”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 10 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

L.van Heezik, G.J. Gorter

Bijlage 1: Memorie van toelichting

 

In deze Memorie van toelichting worden, waar nodig, de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

 

Toelichting per (deel van een) artikel

Artikel 2, lid 1

De bedoeling is om de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat gestreefd wordt naar zo hoog mogelijke rentebaten c.q. zo laag mogelijke rentelasten binnen de kaders van het treasurybeleid

Artikel 4 lid 4

Afstemming op de financiële positie en de prognose is bedoeld om middelen te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat die echt nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury activiteiten mede te baseren op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), evenals een globale meerjarige liquiditeitsplanning die aansluit op het meerjaren investeringsprogramma.

Artikel 4, lid 9

Door spreiding aan te brengen in de periode dat de rente van een uitzetting vast is, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren.

Deze spreiding is slechts mogelijk als uit de liquiditeitsprognose blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

Artikel 4 lid 10

Vanaf 15 december 2013 is er, middels de wet Ruddo, de mogelijkheid om in het kader van het zogeheten schatkistbankieren tussen decentrale overheden (niet zijnde de eigen provinciale toezichthouder) onderling geld uit te lenen en uit te zetten.

Artikel 7, lid 2

Tussenpersonen zijn intermediair bij het afsluiten van financiële transacties.

Artikel 8, lid 1

Het beheer van geldstromen gaat vooral om het zorgen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op de verwachte ontvangsten. Zo wordt voorkomen dat tijdelijke middelen moeten worden aangetrokken (c.q. dat het uitzetten van middelen niet wordt verlengd) om te voorzien in de liquiditeitsbehoefte.

Artikel 8, lid 2

Het uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft efficiencyvoordelen: de kosten van het overboeken van middelen tussen de verschillende banken worden vermeden en de omgang van treasury kan beperkt blijven tot de ontwikkeling van het saldo op één bankrekening in casu die van de huisbankier.