Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tynaarlo

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTynaarlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016
CiteertitelVerordening precariobelasting 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpPrecariobelasting 2016

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016Nieuwe regeling

08-12-2015

Gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016

Gemeente Tynaarlo - Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016 – Gemeente Tynaarlo

 

De raad van de gemeente Tynaarlo;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, als de gemeente een vergunning heeft verleend

    voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst

    bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger

    aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de

    voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, als de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • 2.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    voorwerpen, waarmee naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders het dorpsschoon wordt gediend;

  • 4.

    voorwerpen, ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt;

  • 2.

    Als een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek;

  • 4.

    Als de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is;

  • 5.

    Als in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze;

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      als in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Als in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt door middel van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 4 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening precariobelasting 2015’ van 11 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2016'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 december 2015

drs. M.J.F.J. Thijsen, voorzitter

J.L. de Jong, griffier

Tarieventabel, behorende bij de ‘Verordening precariobelasting 2016’

 

Omschrijving voorwerp

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

Hoofdstuk 1 Voertuigen

 

 

 

1.1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

1.1.1

Voor een caravan, kampeerwagen, boottrailer of ander voertuig ten behoeve van de recreatie, per voertuig

€ 16,85

 

 

1.1.2

Voor een aanhangwagen of ander dergelijk voertuig niet zijnde een voertuig als bedoeld onder 2.1, per voertuig

€ 13,50

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Bouwmaterialen en dergelijke

 

 

 

2.1

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals een loods, keet, container, steiger, stelling, heistelling, kraan, betonmolen, asfaltketel, of een trechter ten dienste van bouwwerken, bij een totaal ingenomen oppervlakte van:

 

 

 

2.1.1

0 tot 10 m2

€ 11,25

€ 22,45

€ 135,15

2.1.2

10 tot 25 m2

€ 13,50

€ 27,00

€ 162,15

2.1.3

25 tot 50 m2

€ 16,85

€ 33,70

€ 102,70

2.1.4

50 m2 of meer, per 50 m2 of gedeelte daarvan

€ 16,85

€ 33,70

€ 202,70

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Aankondigingborden

 

 

 

3.1

Het tarief bedraagt voor reclame- of andere aankondigingborden:

 

 

 

3.1.1

Zonder kunstverlichting, over de frontoppervlakte, per 0,5 m2

€ 11,25

€ 22,45

€ 135,15

3.1.2

Met kunstverlichting, over de frontoppervlakte, per 0,5 m2

€ 16,85

€ 33,70

€ 202,70

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Standplaatsen

 

 

 

4.1

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren voor:

 

 

 

4.1.1

De dorpen Tynaarlo, Yde en de Punt

 

 

€ 216,90

 

Het dorp Vries

 

 

€ 271,10

 

Het dorp Eelde

 

 

€ 325,30

 

Het dorp Zuidlaren, locatie de Brink

 

 

€ 2.987,45

 

Het dorp Zuidlaren, overige locaties

 

 

€ 1.195,00

 

Overige plaatsen

 

 

€ 216,90

4.2

Voor het gebruik van elektra worden de onder 4.1.1 genoemde bedragen verhoogd met

 

 

€ 54,25

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Terrassen

 

 

 

5.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras, bij een totaal ingenomen oppervlakte:

 

 

 

5.1.1

Per m2

 

 

€ 22,45

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Overige voorwerpen

 

 

 

6.1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

6.1.1

Voor een vaartuig op een ligplaats, per m1

 

 

€ 55,70

Hoort bij besluit van de raad van de gemeente Tynaarlo d.d. 8 december 2015

J.L. de Jong, griffier