Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffen
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing Woensdrecht 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp2015-088-5

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening afvalstoffenheffing Woensdrecht 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15:33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-201501-01-2017Nieuwe verordening

03-12-2015

Gemeenteblad 2015 - nr. 60

Z15.04460

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen

De raad van de gemeente Woensdrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichtingtot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Vrijstelling

Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma, thuisdialyse of chronische wondverzorging extra afvalstoffen worden aangeboden worden vrijgesteld:

a. 10 ledigingen van de restafval container;

b. 55 aanbiedingen aan de ondergrondse restafvalcontainer.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    De grondslagen van de belasting zijn:

    a. Een vast bedrag per perceel;

    b. Het aantal ledigingen en inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel;

    c. Het achterlaten op de milieustraat van afvalstoffen als bedoeld in de hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a en b, de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid, letter a is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belasting plicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.

  • 6

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, is verschuldigd bij de aanvraag van de tegoeden op de saverpas.

  • 7

    Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 10,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.

  • 2

    Indien een bestuurlijke boete is opgelegd, dan is het bedrag inzake die bestuurlijke boete invorderbaar in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.

  • 3

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 5

    De in het vierde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid .

  • 6

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald op het moment van de boeking van de tegoeden op de saverpas.

  • 7

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt kwijtschelding verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de kwijt te schelden belasting bedoeld in hoofdstuk 2 geldt dat maximaal 50 % van de verschuldigde belasting kan worden kwijtgescholden.

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1

    De 'Verordening afvalstoffenheffing Woensdrecht 2015", vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening afvalstoffenheffing Woensdrecht 2016".

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

Tarieventabel bij de Verordening afvalstoffenheffing Woensdrecht 2016  

Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing gemeente Woensdrecht 2016

 

Hoofdstuk 1 Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing

1.1 De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar € 157,00

 

Hoofdstuk 2 Tarieven hoeveelheid periodiek ingezamelde afvalstoffenheffing

2.1 De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel: 2.1.1 per lediging van een 240 liter restafvalcontainer € 4,75

2.1.2 per lediging van een 140 liter restafvalcontainer € 2,80

2.1.3 per inworp in een ondergrondse afvalcontainer € 0,60

 

Hoofdstuk 3 Tarieven milieustraat Saverpas

3.1 De belasting voor het gebruik van de milieustraat bedraagt:

3.1.1 Voor het 3e tegoed op de saverpas € 10,00

3.1.2 Voor het 4e en 5e tegoed, per tegoed op de saverpas € 25,00

3.1.3 Voor het 6e en volgende tegoed, per tegoed op de saverpas € 45,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 3 december 2015

De griffier,