Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
art 228a gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 31-12-2016 | Onbekend | 15-12-2015 Weekblad Westvoorne/GVOP | 120247/120282 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt dege- ne die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leiding- water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruikspe- riode naar het perceel is toegevoerd. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Wanneer de belastingplicht voor de 16e van de maand aanvangt is de belasting voor de volledige maand verschuldigd, vanaf de 16e van de maand met ingang van de volgende maand.
Indien de belastingplicht voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder be- draagt dan € 4,50. Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand is deze maand niet verschuldigd, vanaf de 16e van de maand eindigt de belastingplicht met ingang van de volgende maand. 4. Belastingbedragen van minder dan € 4,50 worden niet geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt in geval het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 45,- en minder is dan € 3.500,- en er een machtiging tot automatische incasso is af- gegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen, waar- van de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen tel- kens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015" van 24 november 2014 wordt ingetrokken, met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.