Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 09-12-2015 | 106 |
De raad van de gemeente Gouda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016
Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22
van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--., doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Hoofdstuk III REINIGINGSRECHTEN
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor zowel het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het verwijderen van bedrijfsafval in plastic zakken met een hoeveelheid afvalstoffen van maximaal 7 kilogram per zak en gelijktijdig ophalen met de huisvuilinzameling:
00 tot en met 02 plasticzakken per week: per jaar: € 194,75
03 tot en met 04 plasticzakken per week: per jaar: € 389,50
05 tot en met 08 plasticzakken per week: per jaar: € 779,00
09 tot en met 12 plasticzakken per week: per jaar: € 1.168,50
13 tot en met 16 plasticzakken per week: per jaar: € 1.558,00
17 tot en met 20 plasticzakken per week: per jaar: € 1.947,50
21 tot en met 24 plasticzakken per week: per jaar: € 2.337,00
25 tot en met 28 plasticzakken per week: per jaar: € 2.726,50
29 tot en met 32 plasticzakken per week: per jaar: € 3.116,00
33 tot en met 36 plasticzakken per week: per jaar: € 3.505,50
37 tot en met 40 plasticzakken per week: per jaar: € 3.895,00
Bij een hoeveelheid van meer dan 40 zakken wordt het tarief naar evenredigheid verhoogd overeenkomstig vorenvermelde reeks.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
De belastingplichtige die niet binnen drie maanden na afloop van het belastingtijdvak of, bij gebreke daarvan, binnen drie maanden na afloop van het belastbaar feit is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen drie maanden na afloop van het belastingtijdvak of bij gebreke daarvan binnen drie maanden na afloop van het belastbare feit een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die drie maanden bij de directeur van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna BSGR) een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
De belastingplichtige ten aanzien van wie de hoeveelheden af te voeren bedrijfsafval met betrekking waartoe hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, wijziging ondergaat, is gehouden binnen één maand na het tijdstip waarop die wijziging heeft plaatsgevonden bij de directeur van BSGR een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Hoofdstuk IV AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
De ‘Verordening reinigingsheffingen 2015’ van 17 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.