Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels toetsingskader vervoersondersteuning per 1 januari 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels toetsingskader vervoersondersteuning per 1 januari 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2.3.5 van de Wmo 2015 en de artikelen 8 en 9 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015,
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Onbekend | 22-09-2015 Gmb-2015-88778 | Onbekend |
Om deel te kunnen nemen aan de samenleving is het essentieel dat mensen zich kunnen verplaatsen. Hiervoor geldt dat veel mensen in eerste instantie zelf in hun verplaatsingsbehoefte kunnen voorzien. Voor sommige mensen is dit minder vanzelfsprekend. Op dat moment is ondersteuning vanuit de gemeente een oplossing. In artikel 1.2.1 Wmo 2015 is het recht voor een belanghebbende opgenomen op maatwerkvoorzieningen ter compensatie van de beperkingen die hij of zij ondervindt in de zelfredzaamheid en participatie.
Mensen die voor het “vervoer van alledag” (boodschappen, familiebezoek etc.) als gevolg van hun beperking geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, kunnen in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Onder de Wmo 2007 was in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de compensatieplicht van de gemeente op de volgende wijze begrensd, welke jurisprudentie volgens ons nog steeds actueel is:
Nijmegen kiest voor een vier-staps-model waarbij geldt dat de bovenste laag als uitgangspunt heeft te gelden en iedere laag verder naar beneden slechts in uitzonderlijkere gevallen bereikt wordt:
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 gaat er vanuit dat iemand in eerste instantie zelf zaken in gang zet om in de verplaatsingsbehoefte te kunnen voorzien. Dat kunnen oplossingen zijn die iemand daadwerkelijk zelf kan uitvoeren, of een andere oplossing tot welke iemand zich kan melden of zelf kan activeren. Hierbij wordt gedacht aan de vele vrijwilligersinitiatieven of maatjesprojecten die in de gemeente Nijmegen actief zijn.
Uitgangspunt is dat inwoners van de gemeente Nijmegen voor hun verplaatsingsbehoefte terug kunnen vallen op het openbaar vervoer, voor zover zij niet zelf in oplossingen kunnen voorzien. De gemeente Nijmegen heeft geïnvesteerd in het toegankelijk maken van bushaltes en bussen, zodat deze voor een zo groot mogelijk publiek bereikbaar zijn. Daardoor wordt verwacht dat het grootste deel van de inwoners van Nijmegen in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer, ook wanneer iemand rolstoelafhankelijk is. Het openbaar vervoer geldt dan ook expliciet als voorliggende voorziening op een aanspraak op vervoersvoorzieningen op grond van de Wmo 2015. Dat is ook wenselijk omdat het openbaar vervoer mensen een relatief grote vorm van verplaatsingsvrijheid biedt.
Collectief vervoer via Regiotaxi
Mocht het openbaar vervoer onverhoopt toch niet adequaat zijn, dan wordt gekeken naar de Regiotaxi. De Regiotaxi is een collectief vervoerssysteem. Dat betekent dus dat bij vervoersproblemen voorrang wordt gegeven aan het in aanmerking brengen van een persoon met beperkingen voor het collectieve vervoerssysteem boven het verstrekken van individuele vervoersvoorzieningen (maatwerkvoorzieningen).
In geval van beperkingen bij het verplaatsen wordt allereerst gekeken of de beperkingen gecompenseerd kunnen worden met vervoer met de Regiotaxi. Is dat het geval dan wordt een Wmo-vervoerspas voor de Regiotaxi beschikbaar gesteld.
Mensen die niet met de Regiotaxi kunnen reizen of voor wie het systeem om een andere reden geen compenserende voorziening is, komen in aanmerking voor een individuele vervoersvoorziening (maatwerkvoorziening) in de vorm van een persoonsgebonden budget. Het betreft hier expliciet een individuele toets, omdat anders afbreuk wordt gedaan aan de uitgangspunten zoals hiervoor genoemd. Zie hieronder de paragraaf Maatwerkoplossingen.
Kenmerken collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)
Het collectief vervoer wordt binnen de gemeente Nijmegen uitgevoerd door de Regiotaxi.
De belangrijkste kenmerken van Regiotaxi vervoer zijn:
- Collectief vervoer per rolstoeltaxibus
Indien cliënt een rolstoel moet meenemen die niet opvouwbaar is, dan wel gezeten in de rolstoel vervoerd moet worden, komt de rolstoeltaxibus aan de orde.
- Collectief vervoer per personenautoIndien het vervoer per deeltaxibus om medische redenen niet mogelijk is, kan als oplossing voor vervoersproblemen gekozen worden voor vervoer per personenauto. Een indicatie voor een personenauto in plaats van een taxibus kan worden toegekend indien de aanvrager al is geïndiceerd voor collectief vervoer. Hier wordt terughoudend gebruik van gemaakt.
Bij vervoer met de Regiotaxi bestaat de mogelijkheid van de voorinzitgarantie. Dit is de aanduiding voor de omstandigheid dat betrokkene te allen tijde voorin de taxi, dwz naast de bestuurder, kan zitten tijdens de rit. Deze voorinzitgarantie wordt gegeven als er problemen zijn met de beschikbare beenruimte achterin. De voorinzitgarantie wordt vermeld in de toekenningsbeschikking. Hiervan wordt zeer terughoudend gebruik gemaakt.
Het kan voorkomen dat iemand verwezen is naar het openbaar vervoer, maar dit door individuele omstandigheden tijdelijk geen adequate oplossing biedt. In dat geval is het mogelijk om tijdelijk een indicatie voor de Regiotaxi te stellen. Ook is het mogelijk om, in uitzonderlijke gevallen, in aanmerking te komen voor een combinatie van voorzieningen.
Het reguliere Regiotaxi tarief per zone bedraagt in 2015 € 2,30. Mogelijk wordt dit bedrag per 1 januari 2016 geïndexeerd. Indien iemand een Wmo-indicatie heeft voor reizen per Regiotaxi, dan kan tegen gereduceerd tarief maximaal 5 OV-zones vanaf de woning gereisd worden. De klant betaalt het reguliere OV-tarief voor de Regiotaxi. De gemeente neemt het verschil tussen het zonetarief en het OV-tarief voor haar rekening. Het OV-tarief bedraagt in 2015 € 0,65 per zone. Mogelijk wordt dit bedrag per 1 januari 2016 geïndexeerd.
Klanten voor wie het CVV geen compenserende voorziening is
Compenseert het collectief vervoer de beperkingen van een klant? Hiervoor moet de gemeente het volgende onderzoeken:
Het is geen kamer tot kamer vervoer. Bij een flat of appartementcomplex is de centrale toegangsdeur beneden de ‘deur’. Kan de klant niet zelf aan de (voor)deur verschijnen, dan is het collectief vervoer geen passend vervoer. Hetzelfde geldt als de klant niet zelfstandig kan reizen en ook geen begeleider heeft. Situatie 1: Een maatwerkoplossing is aan de orde als iemand niet zelf bij de voordeur kan komen, geen begeleider heeft of deze niet beschikbaar is en na de rit op de plaats van bestemming wèl zelfstandig verder kan. Situatie 2: Is iemand zowel vóór, tijdens als na de rit op een begeleider aangewezen en kan er gereisd worden met de Regiotaxi, dan is het collectief vervoer adequaat. In deze situatie is de klant niet in staat om zonder begeleiding te reizen.
Zaken die bij de beoordeling extra aandacht vragen zijn:
de gezinssituatie: Indien er sprake is van een gezinssituatie waarbij een ouder of een kind met beperkingen een indicatie heeft voor collectief vervoer maar de rest van het gezin reist met de eigen auto. Als dit gescheiden reizen niet wenselijk is en tot grote praktische problemen leidt, kan er in deze situatie aanleiding zijn voor een maatwerkoplossing. Het gaat dan om: a. echtparen of alleenstaande ouders met kinderen tot en met 12 jaar of b. een kind met beperkingen dat nog geen 12 jaar is op het moment van de aanvraag.
Reis- en wachttijden en de voorkeur voor een andere vervoersvoorziening (eigen auto) vormen op zich geen contra-indicatie voor het collectief vervoer.
Voor de beoordeling of er medische beperkingen aanwezig zijn die gebruik van de Regiotaxi verhinderen kan medisch advies worden opgevraagd.
Als na het bovenstaande onderzoek blijkt dat zowel openbaar vervoer als het collectief vervoer de beperkingen van de klant niet compenseert dan moet een andere maatwerkoplossing gezocht worden.
Deze kan erin bestaan dat aan de klant een individuele vervoersvoorziening (maatwerkvoorziening) in de vorm van persoonsgebonden budget wordt toegekend voor het gebruik van de eigen auto of een (reguliere) taxi of rolstoeltaxi. De vergoeding hiervoor bedraagt maximaal: € 540,- per jaar. Dit compenseert de belanghebbende over een afstand van 2000 kilometer (€ 0,27 per kilometer), wat de maximale grens uit de jurisprudentie is. Deze vergoeding wordt eenmaal per jaar uitgekeerd. In individuele gevallen kan besloten worden het recht voor een kortere periode vast te stellen en het budget naar rato voor de kortere periode uit te keren. Met het bedrag wordt iemand geacht deel te kunnen nemen aan het leven van alledag. Daarmee is sprake van een aanvaardbare mate van maatschappelijke participatie.
Afwijkende hoogtes van het budget
Wanneer echtgenoten beiden op grond van beperkingen vanwege ziekte of gebrek een persoonsgebonden budget voor vervoerskosten behoeven, kan als de behoeften van de echtgenoten samenvallen, volstaan worden met een enkele voorziening. Vallen de behoeften niet samen of slechts ten dele, wordt niet meer dan 1,5 maal het normbedrag van € 540,- verstrekt. Heeft één van hen tevens een vervoermiddel voor de korte afstand, wordt 60% in plaats van 75% van het normbedrag verstrekt, dus 75% + 60% = 135% van het normbedrag.
Cliënten kunnen alleen in aanmerking komen voor het aanpassen van de eigen auto als zij geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer en verstrekking van een individuele vervoersvoorziening niet adequaat is of niet de goedkoopst adequate oplossing vormt. Aanpassingen die voor vergoeding in aanmerking komen dienen medisch en ergonomisch noodzakelijk te zijn bijvoorbeeld:
Voor het aanpassen van de auto gelden de volgende vergoedingen. Het betreft een richtlijn waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken.
a) De aanpassingskosten worden volledig vergoed tot en met het derde jaar na afgifte van kentekenbewijs 1.
b) Van het vierde tot en met het zevende jaar wordt jaarlijks 20% op de maximale vergoeding gekort.
c) Na het zevende levensjaar van de auto wordt aanpassen niet zinvol geacht.
d) Indien de auto na aanpassing gekeurd moet worden door de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) dan worden de kosten van deze keuring volledig vergoed.
Een autoaanpassing komt slechts eens in de zeven jaar voor vergoeding in aanmerking. Hierop is een uitzondering mogelijk als het een progressieve handicap betreft waardoor vaker aanpassen noodzakelijk is of wanneer het een opgroeiend kind betreft.
Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2016.
Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, op 22 september 2015.