Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2016 |
Citeertitel | Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 220 t/m 220 h Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2016 | 01-01-2017 | Nieuwe tarieven | 17-12-2015 Gemeenteblad, 20 januari 2016 | Onbekend | |
02-12-2015 | 21-01-2016 | Nieuwe tarieven | 05-11-2015 Gemeenteblad, 1 december 2015, nr. 114373 | Onbekend |
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 september 2015;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2016(Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2016).
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
De onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van B&W
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2015.
mr. drs. G.A.A. Verkerk,burgemeester.
drs. R.G.R. Jeene,griffier.
Tarieventabel Onroerendezaakbelastingen Delft 2016
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
1° voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,15500%;
2° voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,29442%.
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 5 november 2015 tot vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2016.
op de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2016.
In de Programmabegroting 2016 is als totale opbrengst ozb een bedrag van € 26.131.000 geraamd.
In deze voorstellen is de ophoging van de opbrengst uit de Programmabegroting 2015 overgenomen, in samenhang met de overige woonlastencomponenten en de voorstellen uit de nieuwe bezuinigingsopgave 2016. De stijging van de totale opbrengst ten opzichte van de opbrengst 2015 bedraagt 9,8%.
De geraamde opbrengst komt tot stand door de ophoging van de geraamde opbrengst uit de PB 2015 met het consumentenprijsindexcijfer (CPI), mutaties uit de PB 2015 en volgend en de meeropbrengst van het nieuwe areaal voor de ozb. Door deze opbrengstraming af te zetten tegen de door de RBG geprognosticeerde WOZ waarden worden de tarieven berekend.
Als gevolg van reeds afgesproken taakstellingen en voorstellen voor nieuwe bezuinigingen moet voor 2016 e.v. rekening worden gehouden met de volgende mutaties in de ozb opbrengst:
• Bij de PB 2015 was vanwege mutaties bij Riolering en Reiniging voorzien in een stijging van de ozb opbrengst van € 700.000, bestaande uit:
• als gevolg van taakstellingen in het bestaande bezuinigingsprogramma dalen in 2016 de kosten en opbrengsten uit tarieven in het gesloten circuit van Riolering (€ 400.000). Hier staat een stijging van de OZB met dezelfde bedragen tegenover (+1,7%);
• echter vanwege het vervallen van een geplande bezuiniging van 300.000 euro op het gesloten circuit van Reiniging is een stijging van de opbrengst ozb met eenzelfde bedrag vervallen
• om tijdelijk ruimte te maken voor flankerend beleid wordt vanaf 2016 de opbrengst uit het tarief van de OZB met € 250.000 extra opgehoogd (+ 1%). Dit budget is benodigd om de uitstroom van personeel als gevolg van nieuwe bezuinigingen mogelijk te maken.
• De opbrengst van het collegevoorstel ten bedrage van € 1.400.000 voor de nieuwe bezuinigingsopgave 2016 in de Programmabegroting. De opbrengst van het nieuw areaal is in deze variant bestemd voor de bezuinigingsopgave 2016.
De OZB verhoging vanwege de nieuwe bezuinigingsopgave is een tijdelijke maatregel. Als Delft financieel weer gezond is wordt teruggegaan naar het lastenniveau van 2014. Naar verwachting is dit binnen 10 jaar.
Om de geraamde opbrengst te kunnen realiseren is het gebruikelijk bij de tariefstelling rekening te houden met een extra opslag voor de, op ervaringscijfers gebaseerde non-realisatie door oninbaarheid, leegstand en vermindering na bezwaar. Deze bedraagt bijna 7 ton. Voor 2016 is de voorziening voor leegstand bij niet-woningen bijgesteld van 3% naar 7,5%.
De geraamde opbrengst heeft betrekking op het bestaande areaal aan WOZ objecten. Met de RBG is afgesproken dat voor 2016 naast de prognose op de waardeontwikkeling bij het bestaand areaal ook een opgave wordt gedaan van de waarde van het nieuw areaal. Hieruit ontstaat een meeropbrengst die is begroot als ozb opbrengst en waarvan een deel wordt betrokken bij de bezuinigingsopgave. Vooruitlopend hierop is v.w.b. de ontwikkeling Spoorzone vanaf 2017 al rekening gehouden met een areaaluitbreiding in het meerjarenbeeld.
Op het ozb tarief voor niet-woningen (gebruik en eigenaar) geldt een toeslag ten gunste van het Ondernemersfonds. Het beheer van dit fonds ligt bij de ondernemers. Een evaluatie van het Ondernemersfonds heeft plaatsgevonden in het najaar van 2013. Naar aanleiding hiervan is de looptijd van het Ondernemersfonds met zes jaar verlengd.
Over de waardeontwikkeling van alle onroerende zaken geeft de RBG jaarlijks tweemaal een prognose, in juli en in november. Daarbij geeft de RBG tevens een opgave van de waarde van het over het afgelopen jaar ontwikkelde nieuw areaal. De tarieven worden bepaald als uitkomst van de geschatte totale waarden op de wettelijke peildatum en de gewenste opbrengst.
De tarieven voor 2016 worden in een later stadium nog gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling van onroerende zaken tussen 1-1-2014 en 1-1-2015.