Organisatie | Vervoerregio Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Vervoerregio Amsterdam |
Citeertitel | Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Vervoerregio Amsterdam |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Wet lokaal spoor |
De gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam heeft met ingang van 1 januari 2017 de naam gewijzigd in “Vervoerregio Amsterdam”. De geldende regelgeving van de Stadsregio Amsterdam in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2017 is terug te vinden onder regelgeving van de Vervoerregio Amsterdam.
Artikel 25, lid 2 Wet lokaal spoor
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2018 | Wijziging artikel 2, eerste lid | 22-02-2018 | BBV/2018/5308 | ||
21-07-2017 | 01-01-2017 | 18-03-2018 | Wijziging naar aanleiding van wijziging naam Stadsregio Amsterdam in Vervoerregio Amsterdam | 09-02-2017 | BBV/2017/3687 |
13-11-2016 | 01-01-2017 | Wijziging artikel 2, eerste lid | 03-11-2016 | BBV/2016/3238 | |
26-02-2016 | 01-12-2015 | 13-11-2016 | Wijziging artikel 2, eerste lid | 22-02-2016 | BBV/2016/2381 |
01-12-2015 | 01-12-2015 | Nieuwe regeling | 19-11-2015 | BBV/2015/1988 |
Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam
Beslissende over Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Vervoerregio Amsterdam conform artikel 25, tweede lid, Wet lokaal spoor en hoofdstuk 3 van het Besluit lokaal spoor
Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) dient per 1 december 2015 op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet lokaal spoor (Wls) zorg te dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur, voor zover die is gelegen in het gebied van de vervoerregio Amsterdam.
Op grond van artikel 25, eerste lid van de Wls kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld in het belang van de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg. Volgens het tweede lid van genoemd artikel in de Wls kunnen deze regels de verplichting inhouden voor het dagelijks bestuur om regels te stellen in het belang van de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg in de regio Amsterdam.
Onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is, zijn er regels in het belang van de verkeersveiligheid op het lokale spoor in de vervoerregio Amsterdam door de daartoe bevoegde instanties vastgesteld. Voor de vaststelling van de regels per 1 december 2015 is de Vervoerregio Amsterdam door de beheerder en de vervoerder geadviseerd met informatie over de regels zoals deze gelden op 30 november 2015.
Onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is, heeft de gemeente Amsterdam als beheerder van de infrastructuur op het lokale spoorwegnet seinen geplaatst. De gemeente Amsterdam heeft bevestigd dat er op 30 november 2015 seinen staan op de plaatsen waar seinen volgens artikel 5 van het Besluit lokaal spoor geplaatst moeten zijn en op de plaatsen waar deze noodzakelijk zijn om de verkeersveiligheid op de lokale spoorweg te borgen.
De besturen van de gemeenten Amstelveen, Amsterdam en Diemen zijn als wegbeheerders conform artikel 6 van het Besluit lokaal spoor schriftelijk om advies gevraagd over de voorgenomen maximumsnelheden. Deze adviezen zijn nog niet allemaal ontvangen op het moment van vaststellen. Adviezen die aanpassing van de Regels noodzakelijk maken zullen volgens de procedure voor wijziging van de Regels worden doorgevoerd.
De directie van de vervoerder, GVB Exploitatie B.V., tevens houder van de concessie Amsterdam, heeft onder de regelgeving zoals deze tot 1 december 2015 van kracht is op het lokale spoorwegnet in oktober 2015 de voorrangsregels vastgesteld die zijn vastgelegd in het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’. De vervoerder heeft het dagelijks bestuur geadviseerd in de brief met kenmerk 2015100949 d.d. 20-10-2015 de voorrangsregels zoals deze op 30 november 2015 gelden, vast te stellen volgens artikel 7 van het Besluit lokaalspoor. De voorrangsregels met de bijbehorende verkeersregels en verkeerstekens zijn opgenomen in Deel I ‘Seinreglement’ en deel II ‘Treindienst’, artikel 17 ‘Wegverkeer’ en 18 ‘Voorrangsregels die gelden tussen voertuigen op lokale spoorwegen’, van het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’.
De gemeente Amsterdam als beheerder van de lokale spoorweginfrastructuur heeft op verzoek van het dagelijks bestuur bevestigd dat in de vervoerregio Amsterdam geen sprake is van solitaire beweegbare bruggen die uitsluitend bestemd zijn voor het lokale spoorverkeer. Er zijn in de vervoerregio Amsterdam dus alleen bruggen waarvoor de vaarwegbeheerder en/of andere brugbeheerder in overleg met de beheerder van de lokale spoorweg reeds regels heeft gesteld ten aanzien van de in artikel 8 en 9 van het Besluit lokaal spoor genoemde onderwerpen.
Ingevolge artikel 25, tweede lid, van de Wls en hoofdstuk 3 van het Besluit lokaal spoor regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Vervoerregio Amsterdam vast te stellen:
1. Seinen (artikel 5 Besluit lokaal spoor)
Op grond van de overweging dat er op 30 november 2015 seinen zijn geplaatst waar deze noodzakelijk zijn om de veiligheid op de lokale spoorweg te borgen, besluit het dagelijks bestuur geen opdracht te geven tot het plaatsen van seinen per 1 december 2015 ingevolge artikel 5 van het Besluit lokaal spoor.
Ingevolge artikel 5 van het Besluit lokaal spoor zal het dagelijks bestuur na 1 december 2015, indien artikel 5 , tweede lid, van het Besluit Lokaal Spoor dit vereist, op voorstel van de beheerder na horen van de vervoerder opdracht geven tot het plaatsen, verwijderen of verplaatsen van seinen, waarbij de plaatsing geschiedt volgens de eisen uit het Integraal Programma van Eisen Operationeel Systeem Tram Amsterdam, het laatst aangepast op 21-10-2013 en Metro Amsterdam, het laatst aangepast op 2-7-2012.
Wijzigingen van de plaatsing na 1 december 2015 worden door de beheerder beoordeeld op gevolgen voor de veiligheid van het lokale spoorwegnet. Als de wijziging aanmerkelijk is, is er een vergunning voor ingebruikname conform Wet lokaal spoor artikel 10 vereist. Bij het voorstel voegt de beheerder een onderbouwing van de veiligheid.
Het is niet toegestaan om in strijd met de voorschriften uit het ‘Dienstreglement stadsspoor en tramwegen’ het laatst aangepast in oktober 2015, en vastgesteld conform artikel 3 van dit besluit te handelen. In de volgende gevallen dient de procedure voor een voorstel tot wijziging volgens artikel 1.3 te worden gevolgd en dient te zijn aangetoond dat aan de eisen van wet- en regelgeving is voldaan:
2 Maximumsnelheden (artikel 6 Besluit lokaal spoor)
Ingevolge artikel 6 van het Besluit lokaal spoor, gehoord hebbende de beheerder van het lokale spoor en de wegbeheerders van de gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Ouder-Amstel en Diemen, stelt het dagelijks bestuur de volgende toegestane maximumsnelheden, die gelden voor het lokale spoorwegnet per 1 december 2015, vast:
Deelnet Tram (alle op 1 december 2015 in bedrijf zijnde lokale spoorwegen in de Stadsregio Amsterdam die in het Koninklijk Besluit van 25 november 2013 zijn aangewezen als lokale spoorweg en die niet tot het deelnet Metro behoren): gehele netwerk 50 km/u met de volgende uitzondering:
Door middel van seinen en in dienstvoorschriften zijn snelheidsbeperkingen op de in dit artikel vastgestelde maximumsnelheden geborgd.
Het dagelijks bestuur zal het voorstel beoordelen op de naleving van wet- en regelgeving, op de veiligheid op de lokale spoorweg, de veiligheid van ander verkeer en de veiligheid van de omgeving van de lokale spoorweg. Het dagelijks bestuur zal, na advisering door de wegbeheerder(s), binnen 8 weken na het indienen van het voorstel en de beschikbaarstelling door de beheerder van alle benodigde informatie, een besluit nemen over de vaststelling van de voorgestelde maximumsnelheid.
3 Voorrangsregels (artikel 7 Besluit lokaal spoor)
Ingevolge artikel 7 van het Besluit lokaal spoor, gehoord hebbende de beheerder en de vervoerder, stelt het dagelijks bestuur de voorrangsregels uit Deel I, ‘Seinreglement’ en Deel II de artikelen 17 ‘Wegverkeer’ en 18 ‘Voorrangsregels die gelden tussen voertuigen op lokale spoorwegen’ het ‘Dienstreglement lokaal spoor Amsterdam’ d.d. oktober 2015, die gelden tussen spoorvoertuigen op de lokale spoorwegen per 1 december 2015, vast. De betreffende teksten uit het Dienstreglement staan in de bijlage.
4 Beweegbare bruggen (artikel 8 en 9 Besluit lokaal spoor)
Het dagelijks bestuur zal alleen regels ten aanzien van beweegbare bruggen van het lokaal spoor ingevolge artikel 8 en 9 van het Besluit lokaal spoor vaststellen, als deze bruggen uitsluitend zijn bestemd voor het gebruik door spoorvoertuigen en er geen beweegbare brug in de nabijheid is, waarvoor gezamenlijke openingstijden door de brugbeheerder van deze brug worden vastgesteld. Deze regels betreffen onder meer het vaststellen van vaste openingstijden voor beweegbare bruggen.
Het dagelijks bestuur zal binnen 8 weken na het voorstel en de beschikbaarheid van alle benodigde informatie van de beheerder, en na het horen van de vaarwegbeheerder en vertegenwoordigers uit de scheepvaart, een besluit nemen over de regels ten aanzien van de beweegbare brug en opdracht geven de tekens als bedoeld in artikel 9 van het Besluit lokaal spoor te plaatsen.
Artikel 5 Andreaskruizen (artikel 10 Besluit lokaal spoor)
Op grond van de overweging dat er op 30 november 2015 geen Andreaskruizen op spoorwegovergangen van het lokale spoorwegnet zijn geplaatst, besluit het dagelijks bestuur ingevolge artikel 10 uit het Besluit lokaal spoor om per 1 december 2015 geen Andreaskruizen te plaatsen bij spoorwegovergangen gelegen in voor het openbaar verkeer openstaande wegen in de vervoerregio Amsterdam.