Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2016 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | 214 parkeren |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-04-2018 | nieuwe regeling | 24-11-2015 | 1152366 |
Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
een al dan niet dan wel deels overdekte en/of al dan niet dan wel deels ommuurde ruimte c.q. plaats die (mede) geschikt is dan wel (mede) bedoeld is of redelijkerwijs (mede) te gebruiken is voor het parkeren van een of meer motorvoertuigen, een en ander met een minimale afmeting van:
-2.30 meter bij 5.00 meter in geval van een ruimte of plaats waarbij de betreffende ruimte of plaats zelf niet of slechts aan één of twee zijden door een muur, hekwerk, deur of andersoortige harde afscheiding is afgescheiden;
gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;
Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen.
Een vergunning kan worden verleend aan:
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen bewonersvergunning;
een tweede bewonersvergunning per woonadres binnen gebied “Centrum” kan verleend worden indien aangetoond is dat op dat woonadres op 1 november 2015 een tweede bewonersvergunning vigerend was. Als na 1 januari 2016 een tweede bewonersvergunning vervalt als gevolg van overlijden, verhuizing of het niet meer op naam gesteld hebben van een auto waarvoor vergunning was verleend, vervalt het recht op een tweede bewonersvergunning voor dat woonadres.
het aantal te verlenen bewonersvergunningen, wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende dan wel op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins ter beschikking van de bewoner staande stallingsplaatsen, gelegen binnen het vergunninggebied waarin aanvrager woonachtig is;
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening, waarbij wordt gelet op de voorzienbaarheid, planbaarheid, samenvoegbaarheid van het autogebruik ten behoeve van het bedrijf alsmede de aard van de te vervoeren goederen (vers, vuil), noodzakelijk is in dat gebied een voertuig te parkeren, te noemen bedrijfsvergunning;
het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende dan wel op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins ter beschikking van het bedrijf staande stallingsplaatsen, gelegen binnen het vergunninggebied waarin aanvrager gevestigd is;
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze als werknemer werkzaam is bij een bedrijf gevestigd in het gebied “Venenlaankwartier/Hoorn-noord” of “Grote Waal” waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die wil parkeren op de in het betreffende gebied aanwezige belanghebbendenplaatsen, te noemen werknemersvergunning;
de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in gebied “Centrum” en wil parkeren op parkeerterrein Pelmolenpad, Transferium, Vissereiland of de RAC-locatie, te noemen Langparkeervergunning bewoners;
indien op het desbetreffende woonadres twee bewonersvergunningen vigerend zijn wordt geen Langparkeervergunning bewoners verleend;
Indien op het desbetreffende woonadres een bewonersvergunning vigerend is en de aanvrager daarnaast de beschikking heeft over een bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende dan wel op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins ter beschikking van de bewoner staande stallingsplaatsen, gelegen binnen het vergunninggebied waarin aanvrager woonachtig is, wordt geen Langparkeervergunning bewoners verleend;
de eigenaar of houder van een motorvoertuig ten aanzien waarvan het bepaalde in de onderdelen a tot en met g geen toepassing kan vinden en die tijdelijk een motorvoertuig moet parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen en waarvoor parkeren na inworp van geld bij meters en automaten dan wel op parkeerplaatsen met een parkeerduurbeperking geen redelijk alternatief is, te noemen incidentele vergunning.
Afdeling III. Verbodsbepalingen.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen.
Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikelen 141, 142 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 2 van het Besluit Administratief Rechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften 1994 genoemde opsporingsambtenaren, ook belast de (senior) integraal toezichthouders en coördinatoren die werkzaam zijn bij bureau Stadstoezicht.