Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening gemeente Coevorden 1999 |
Citeertitel | Bomenverordening gemeente Coevorden 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening en milieu |
Overgangsbepalingen: art. 22
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-05-2004 | 01-10-2010 | art. 1,3,7,8,9,10,12,13 | 11-05-2004 Coevorden HuisAanHuis, 19-05-2004 | 29-04-2004, nr. 126 |
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom indien het betreft:
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
De vergunning moet, onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd op het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier, door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Wanneer het bureau Laser van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het college van burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college van burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Het college van burgemeester en wethouders weigert in elk geval de vergunning voor houtopstand, voorkomende op de lijst van monumentale houtopstanden als bedoeld in artikel 12, tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, een noodtoestand of een andere uitzonderlijke situatie.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt zoveel mogelijk een herplantplicht opgelegd.
Aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt en dat, indien gedurende de bezwaartermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de vergunning niet van kracht wordt voordat op dat verzoek is beslist.
Indien houtopstand, waarop het verbod als bedoeld in artikel 2 van toepassing is, zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn.
Indien houtopstand, waarop het verbod als bedoeld in artikel 2 van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien houtopstand aan het wegverkeer het vrije uitzicht belemmert of op andere wijze hinder of gevaar oplevert, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen de houtopstand te snoeien, op te binden of te verwijderen overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen de door haar te stellen termijn.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de iepen zich bevinden, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen binnen de door haar te stellen termijn:
De opsporing van de in artikel 19 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college van burgemeester en wethouders met de zorg en naleving van deze verordening zijn belast, ieder voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om kapvergunning op grond van een verordening bedoeld in artikel 21, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
De definitie van het begrip boom is opgenomen ter voorkoming van discussie over wat wel en geen boom is, vooral bij meerstammigheid, zeer jonge bomen en boomachtige struiken. Gekozen is voor een precieze definitie met eenvoudig te controleren voorwaarden, zodat zo min mogelijk twijfel kan ontstaan. Mocht deze zich toch voordoen dan zou de vakliteratuur (boomflora’s e.d.) doorslaggevend moeten zijn de minimaal 10 cm doorsnede is gekozen, omdat deze maat vaker gebruikt wordt bij het bepalen van het al dan niet gemakkelijk verplaatsbaar zijn van bomen. Vanzelfsprekend moet de minimumgrootte niet gelden voor aanplant in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht. Door de 10 cm en de meerstammigheid zullen zeer oude struiken nu juridisch ook een boom kunnen zijn. Bescherming van boomgelijke struiken blijkt dringend gewenst rond landgoederen en in stedelijke parken.
Vanwege de grote ecologische waarde is bescherming van grotere (lint) begroeiing in de vorm van heesters en struiken (bijv. Een meidoorn- of mispelhaag) een noodzaak. Er staat begroeiing in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden. Wel geldt -evenals voor de houtwal- dat het om een grotere begroeiing, dus van enige omvang moet gaan. De lintvormigheid is minder van belang. Ook bijv. een driehoek met heesters kan waardevol zijn door soort of ligging. Om een beplanting van inheemse of reguliere bomen en struiken in stedelijke omgeving te kunnen beschermen is opgenomen: een beplanting van bosplantsoen.
De definitie van het begrip hakhout is opgenomen omdat nog steeds, zij het sporadisch, dergelijk hakhout voorkomt. Een dusdanig gebruik van bomen als deel van het (bedrijfs)huishouden betekent een verbondenheid met bomen die op zich een te beschermen waarde vormt. Met boomvormers worden bedoeld opnieuw uitgelopen boomstronken, die door hun aard of omvang evenzeer bescherming kunnen behoeven als iedere andere boom.
De definitie van knotten/kandelaberen is bedoeld ter afbakening van illegaal en ondeskundig snoeien of terugzetten van daarvoor ongeschikte bomen. Deze definitie vult nader de mogelijkheid aan om zonder kapvergunning onderhoud te kunnen plegen aan daarvoor wel geschikte bomen als bepaald in artikel 2, lid 3, sub c van deze verordening. Ook voor de vakkundige begrenzing van het geknot als vermeld in artikel 2, lid 2, sub a, is deze definitie nuttig.
De definitie van boomwaarde is opgenomen omdat een landelijke eenheid in financiële benadering dringend gewenst is en deze methode de meest gebruikte blijkt. Uit de zich snel ontwikkelende rechtspraak blijkt ook dat de rechter steeds meer de boomwaarde te erkennen, zowel voor gemeentelijke- als voor particuliere bomen. Belangrijk blijkt in een concreet geval een goede motivering en doelstelling van de gekozen waardebepalingsmethode. In geval van grotere schadebedragen aan bomen (bijv. een bedrag vanaf ca. f. 5.000,-) lijkt dan ook de tussenkomst van een onafhankelijk, beëdigd taxateur van bomen en houtige gewassen zeer aan te bevelen.
Om op te kunnen treden tegen ernstige, ondergrondse beschadigingen bij bijv. de aanleg van kabels en leidingen is opgenomen zowel boven- als ondergronds.de expliciete ondergrondse bescherming lijkt nodig gezien de merkwaardige achterstelling van het kappen van wortels tegenover het afsnijden van takken in artikel 5:44 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Belangrijk is in dit verband de uitspraak van de Hoge Raad van 15 december 1992 in de zaak Slootjes. De Hoge Raad stelde dat ook het vakkundig, rigoureus knotten tot een stam met uitsteeksels (het zgn. kandelaren of kandelaberen) ernstige beschadigingen in de zin van dit artikel kan zijn en dus kapvergunningplichtig is.
In het tweede lid van dit artikel is opgenomen in welke gevallen geen kapvergunning is vereist voor het vellen van houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet. Als gevolg van jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is hiervoor gekozen in afwijking van de oorspronkelijke bedoeling van de Boswet, n.l. dat er geen kapvergunning nodig is voor houtopstanden, die om commerciële redenen worden gehouden. In dit artikel wordt gesproken van fruitbomen in plaats van vruchtbomen. Dit als nadere afbakening van het begrip vruchtbomen in de Boswet. Bijna iedere boom is letterlijk een vrucht(dragende) boom. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de jurisprudentie, waarin de rechter soms alle vruchtbomen vogelvrij verklaarde, dan wel bijv. notenbomen als vruchtbomen beschouwde.
Voor het aanvragen van een vergunning is naast dit artikel ook de Algemene wet bestuursrecht van belang.
Op grond van artikel 3 van de verordening moet:
Op grond van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college van burgemeester en wethouders een aanvraagformulier vaststellen voor het aanvragen van de vergunning en het verstrekken van de gegevens.
Ook in de Algemene wet bestuursrecht zijn bepalingen opgenomen over het beslissen op een aanvraag. Volgens die wet moet de beslissing op een aanvraag om vergunning worden genomen binnen de wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag (artikel 4:13). De redelijke termijn is in elk geval verstreken als binnen acht weken geen beslissing is genomen of de aanvrager een kennisgeving heeft ontvangen dat niet binnen acht weken kan worden beslist en daarbij een redelijke termijn is genoemd waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien (artikel 4:13). Voor het maken van bezwaar en het instellen van beroep wordt het niet tijdig beslissen gelijk gesteld met een besluit (artikel 6:2). Op grond van deze bepalingen moeten in gemeentelijke verordeningen geen bepalingen worden opgenomen dat het niet tijdig beslissen op een aanvraag om vergunning betekent dat de vergunning is geweigerd.
In artikel 4 van de verordening (wettelijk voorschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht) is daarom opgenomen:
De genoemde termijnen zijn termijnen van orde. Als binnen de termijn geen beslissing is genomen kan bezwaar worden gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan na afloop van de termijn alsnog beslissen.
Als inmiddels een bezwaarschrift is ingediend regelt de Algemene wet bestuursrecht de procedureverder.
Niet op tijd beslissen betekent dus niet dat er sprake is van verlening of weigering van de vergunning.
Er is geen sprake van een limitatieve en imperatieve opsomming van weigeringsgronden. Er kunnen meer weigeringsgronden zijn en er staat niet dat de vergunning moet worden geweigerd, maar dat de vergunning kan worden geweigerd. Met betrekking tot de boomwaarde kan voor motivering aansluiting worden gezocht bij de bepalingen van een bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplan.
Op grond de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht moet een besluit berusten op een deugdelijke motivering (afdeling 3:7). Verwijzing naar op grond van de Algemene wet bestuursrecht vastgestelde en bekendgemaakte beleidsregels is als motivering mogelijk. In alle andere gevallen moet het besluit zelf een duidelijke deugdelijke motivering bevatten.
In dit lid is een verplichte weigeringsgrond opgenomen. Verwijzing naar de lijst is mogelijk indien de lijst als een beleidsregel is vastgesteld en bekendgemaakt. Gemotiveerd kan daarvan worden afgeweken indien er sprake is van ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, een noodtoestand of een andere uitzonderlijke situatie.
Hetgeen hierboven onder de toelichting op artikel 5 over motivering is gesteld ten aanzien van het weigeren van de vergunning geldt ook voor het onder voorschriften verlenen van de vergunning.
Dit artikel regelt de herplantplicht als voorschrift aan een verleende vergunning. In artikel 11 komt de herplantplicht aan de orde na velling zonder vergunning of op andere wijze tenietgaan van houtopstanden. Ook hier geldt een motiveringsplicht. Hoe en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen moet in de vergunning zijn opgenomen. Als voorbeeld voor een voorschrift als bedoeld in het derde lid kan worden genoemd het niet vellen in het broedseizoen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht:
Dit artikel van de bomenverordening regelt de schorsende werking gedurende de termijn dat bezwaar kan worden gemaakt en gedurende de termijn dat bezwaar en beroep in behandeling is. Op grond van artikel 6:16 Algemene wet bestuursrecht is dit mogelijk.
Dit betekent dat de vergunning pas werkt en er dus pas geveld mag worden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden.
Dit artikel is opgenomen om misbruik van oude kapvergunningen tegen te gaan. Bomen groeien immers door en na een jaar is een heroverweging op zijn plaats.
Afstemming tussen procedures bouwvergunning/aanlegvergunning op grond van de Woningwet/Wet Ruimtelijke Ordening en kapvergunning ingevolge de Bomenverordening is van groot belang. Vandaar dit artikel. Juist in het ontwerp-stadium kunnen bouw- en aanlegplannen nog worden gewijzigd en aangepast aan aanwezige en te behouden houtopstanden. In dit artikel is een regeling opgenomen conform de regeling in de Woningwet ten aanzien van bouw- en milieuvergunning. Aanhouding voorkomt dat er vroegtijdig geweigerd zou moeten worden en later opnieuw vergunning moet worden gevraagd als aanpassing van de bouw- of aanlegvergunning niet mogelijk blijkt te zijn. De beslissing wordt aangehouden tot de bouw- of aanlegvergunning onherroepelijk is. Vervolgens moet dan binnen vier weken worden beslist. Niet beslissen binnen vier weken betekent verlenen.
Zoals in de toelichting op artikel 7 reeds is vermeld is hier een regeling opgenomen inzake herplantplicht na velling van houtopstand zonder vergunning c.q. na tenietgaan op andere wijze van houtopstand. Het opleggen van de verplichting te herplanten is een besluit die overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht bekend moet worden gemaakt. Tegen het besluit kan ook bezwaar worden gemaakt.
In het derde lid is een instandhoudingsplicht opgenomen. Wordt houtopstand bedreigd dan kan een verplichting worden opgelegd voorzieningen te treffen. Ook hier geldt dat er sprake is van een besluit, die bekend moet worden gemaakt en waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht:
In dit artikel wordt het college van burgemeester en wethouders de verplichting opgelegd een gemeentelijke monumentale bomenlijst vast te stellen. In lid 2 wordt een drietal categorieën genoemd die op de lijst kunnen worden geplaatst. Het derde lid geeft minimale eisen waaraan de lijst moet voldoen.
Voor de eigen monumentale bomen heeft de gemeente een bijzondere onderhoudsplicht. De gemeente is ingevolge lid 4 verplicht om monumentale bomen ook te beschermen via het bestemmingsplan. Verder is de gemeente op grond van het vijfde lid verplicht voor onderhoud, instandhouding en uitbreiding van houtopstanden een bomenfonds. Dit fonds is niet alleen voor monumentale bomen bedoeld, maar voor houtopstand in zijn algemeenheid. Het is wenselijk binnen het bedrag dat jaarlijks op de begroting in het bomenfonds wordt opgenomen een maximum bedrag aan te geven t.b.v. het subsidieplafond als bedoeld in de subsidieverordening monumentale houtopstanden.
Ter bescherming van houtopstanden is dit artikel opgenomen. Motiverings- en bekendmakingseisen van de Algemene wet bestuursrecht gelden uiteraard voor de beslissingen op aanvragen om vergunning als bedoeld in het tweede lid.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht:
De schorsende werking van artikel 8 is van toepassing verklaard.
Met betrekking tot het opleggen van een verplichting tot het treffen van voorzieningen gelden de motiverings- en bekendmakingseisen. Er is sprake van een besluit, waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht:
Als gevolg van het vervallen van het Besluit bestrijding iepziekte in 1991 is dit artikel opgenomen. De minister heeft de gemeenten zelf de bevoegdheid gelaten om tegen de iepziekte op te treden. Optreden is dringend gewenst om de iepen in ons land te behouden. In dit . Een bastontschorsen in plaats van ontbastenartikel wordt gesproken over is echter meer materie dan enkel de schors. Het is noodzakelijk de gehele bast te verwijderen. Voor het opleggen van de verplichting voorzieningen te treffen gelden uiteraard weer de motiverings- en bekendmakingseisen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht:
De Boswet schrijft voor dat dit artikel moet worden opgenomen. Voor zover bekend is door de rechter nog zelden of nooit een schadeloosstelling wegens vellen van houtopstand toegekend. Het lijkt dan ook geschreven te zijn voor een theoretisch geval.
De nieuwe leden 1 en 2 van artikel 5:42 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek geven weliswaar het bekende rooirecht voor bomen binnen twee meter en voor heggen en heesters binnen een halve meter van de erfgrenslijn. In afwijking van het oude Burgerlijk Wetboek is in lid 2 toegevoegd: tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten. In deze bomenverordening is deze afstand aanzienlijk verkleind. Met nihil voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heggen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd en misschien wel gespaard worden.
Ingevolge artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. De strafbare feiten zijn overtredingen.
De indeling van de geldboetcategorieën is nader geregeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het maximum voor categorie twee is f. 5.000,--. De recidive-regeling -bij herhaalde overtreding binnen een jaar maximaal zes maanden hechtenis- is door invoering van de nieuwe Gemeentewet afgeschaft.
Op grond van dit artikel hebben de toezichthouders opsporingsbevoegdheid voor feiten die in het aanstellingsbesluit zijn vermeld.
In tegenstelling tot andere besluiten geldt voor verordeningen -algemeen verbindende voorschriften- de Gemeentewet met betrekking tot inwerkingtreding en bekendmaking. Op grond van de Gemeentewet:
In dit artikel is gekozen voor inwerkingtreding op de dag na bekendmaking. Op dat tijdstip vervallen de oude verordeningen/bepalingen in de APV van de voormalige gemeenten Coevorden, Dalen, Oosterhesselen, Sleen en Zweeloo.