Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Handhavingverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015
CiteertitelHandhavingverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageHandhavingsbeleidsplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016Nieuwe regeling

16-12-2015

Gemeenteblad,

SV190

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: de persoon die zelfstandig of als lid van een gezin (mede) bijstand ontvangt of heeft ontvangen van de gemeente Stichtse Vecht;

    • b.

      beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

    • c.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, en artikel 35 van de Participatiewet;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

    • e.

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van bijstand dan wel een uitkering door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen;

    • f.

      gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet.

    • g.

      hoogwaardig handhaven: een systematische aanpak van de handhavingsactiviteiten gericht op het verhogen van de spontane nalevingsbereidheid van de wet- en regelgeving;

    • h.

      programmatisch handhaven: Programmatisch handhaven helpt de beschikbare handhavingscapaciteit effectief te gebruiken en de naleving van regels en wetten te vergroten. Uitgangspunt van programmatisch handhaven is dat handhaving en toezicht planmatig in plaats van incident gestuurd verloopt.

    • i.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • j.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • k.

      misbruik: het ontvangen van bijstand op grond van de Participatiewet dan wel het ontvangen van een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, in strijd met de wettelijke voorschriften waarbij het ten onrechte ontvangen aan de belanghebbende is te wijten;

    • l.

      oneigenlijk gebruik: het ontvangen van bijstand volgens de regels van de Participatiewet dan wel een uitkering volgens de regels van de IOAW of de IOAZ, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wetten heeft bestaan;

    • m.

      uitkering: de uitkering als bedoeld in artikel 5 van de Participatiewet of artikel 5 van de IOAW of artikel 5 van de IOAZ;

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze verordening richt zich op het formuleren van voorschriften op het gebied van handhaving waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

HOOFDSTUK 2 HANDHAVING

Artikel 3. Doelstellingen

  • 1.

    Handhaving is gericht op:

    • a.

      naleving van wet- en regelgeving ter voorkoming van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      terugdringen van maatschappelijke kosten van de bijstand en overige voorzieningen binnen het sociaal domein

Artikel 4. Uitgangspunten

  • 1.

    Voorkomen is beter dan bestrijden voor klanten die onbedoeld de regels overtreden

  • 2.

    Fraude mag niet lonen voor klanten die verwijtbaar de regels overtreden

  • 3.

    Inzetten op het stopzetten van de fraude, waarbij de klantsituatie centraal staat

Artikel 5. Werkwijze

  • 1.

    Bij handhaving wordt de werkwijze van het hoogwaardig en programmatisch handhaven toegepast.

  • 2.

    Deze werkwijze bevat samenhangende activiteiten op een viertal gebieden:

    • a.

      vroegtijdig informeren;

    • b.

      optimaliseren van de dienstverlening;

    • c.

      vroegtijdige detectie;

    • d.

      daadwerkelijk sanctioneren.

  • 3.

    Het college geeft in een uitvoeringsbeleidsplan invulling aan het eerste en tweede lid.

Artikel 6. Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de terugvordering, de invordering, de kwijtschelding en het verhaal van de kosten van de bijstand of de uitkering.

  • 2.

    Het college geeft in beleidsregels invulling aan het eerste lid.

Artikel 7. Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1.

    Als de belanghebbende de verplichtingen voortvloeiend uit de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ niet of onvoldoende nakomt, stemt het college de bijstand of de uitkering af conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015.

  • 2.

    Als de belanghebbende onvoldoende besef van verantwoordelijkheid toont, stemt het college de bijstand of de uitkering af conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015.

  • 3.

    Als een belanghebbende een schending van inlichtingenplicht pleegt, wordt krachtens de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ een bestuurlijke boete overwogen.

Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

  • 1.

    Indien gedragingen van de belanghebbende tot benadeling leiden van de gemeente dan is het college verplicht een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als het benadelingsbedrag hoger is dan de door het Openbaar Ministerie gehanteerde aangiftegrens.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid blijft de mogelijkheid om de bijstand of de uitkering te kunnen aanpassen dan wel terug te vorderen toepasbaar.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Uitvoering

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

1.Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

Artikel 11. Citeertitel, inwerkintreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de 1 januari 2016 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 gemeente Stichtse Vecht.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2015.

Toelichting op de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015

Algemene toelichting

Inleiding

Op grond van artikel 8b van de Participatiewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik. De verordening is op basis van het in 2015 vastgestelde beleidsplan en de nieuwe participatiewet geactualiseerd.

Hoogwaardig handhaven

Stichtse vecht past in ieder geval sinds 2011 de werkwijze van de Hoogwaardige handhaving toe. Het uiteindelijke doel van het hoogwaardig handhaven is dat de belanghebbende de wet- en regelgeving uit zichzelf naleeft. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van een aantal samenhangende maatregelen op het gebied van:

* het vroegtijdig informeren van de klanten over de regelgeving, zodat een juist beeld ontstaat van de rechten en plichten van de bijstand of de uitkering en daarmee ook de verwachtingen;

* het bevorderen van de acceptatie van de wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende controlepraktijk door de dienstverlening te optimaliseren en onnodige belemmeringen weg te nemen;

* het toepassen van het principe van controle op maat; een vroegtijdige detectie en afhandeling van signalen zal klanten het gevoel geven dat er voldoende hoge pakkans bestaat;

* daadwerkelijke sanctionering; deze dient dusdanig te zijn dat de klant de sanctie proportioneel en ook als afschrikwekkend ervaart.

De kunst van hoogwaardige handhaving is om preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.

Aangezien op 1 januari 2015 de Participatiewet in werking is getreden dient er een verordening vastgesteld te worden op grond van de Participatiewet.

Artikelgewijze toelichting (Zie toelichting verordening 2011)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de begrippen die in deze verordening worden gehanteerd nader verklaard. En voor zover begrippen niet worden verklaard, wordt aansluiting gezocht bij gelijkluidende omschrijvingen in de wet en de Algemene wet bestuursrecht. De begrippen die worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving daarvan in de Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Dit artikel geeft aan wat de strekking van deze verordening is. Met andere woorden wat wordt er geregeld.

Artikel 3 Doelstellingen

Handhaving heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving en het in stand houden van het maatschappelijke draagvlak. De geloofwaardigheid van de lokale overheid is in het geding als er niet adequaat wordt omgegaan met gemeenschapsgelden.

Artikel 4 Uitgangspunten

Wanneer er invulling wordt gegeven aan het handhavingsbeleid wordt rekening gehouden met de hier vermelde uitgangspunten.

De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het bevorderen van zijn zelfredzaamheid en het verloop van een eventueel participatietraject. De gemeente biedt daarbij de belanghebbende vraaggerichte dienstverlening. Als de belanghebbende onvoldoende zijn verantwoordelijkheid neemt kan de gemeente handhaving inzetten om belanghebbende alsnog te bewegen uitkeringsonafhankelijk te worden.

Het is van belang om een balans tussen preventie en repressie te realiseren. Middels preventie wordt draagvlak verkregen om eventuele repressieve instrumenten te kunnen inzetten. De uitgangspunten sluiten aan bij in grote lijnen drie groepen van klanten die te onderscheiden zijn. Klanten die onbewust de wet overtreden vanwege onvoldoende kennis of begrip van de wetgeving, klanten die bewust de wet overtreden en klanten die daartussen in bevinden. Met name de laatste groep klanten worden bij het nemen van maatregelen beoordeeld in breder perspectief en wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van het Sociaal Domein. Ook de effecten van het nemen van maatregelen wordt daarbij in breder perspectief geplaatst.

Voor de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ geldt uitdrukkelijk dat de rechten en plichten twee kanten van dezelfde medaille zijn. Ook de gemeente onderschrijft deze invalshoek. Het recht op bijstand of een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk van de bijstand dan wel de uitkering te worden of zich in te zetten voor een duurzame arbeidsparticipatie.

Indien belanghebbende zijn plichten niet nakomt heeft dit automatisch gevolgen.

Bij het streven naar een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van het beleid is voor wat betreft de inzet van de handhavinginstrumenten voortdurend een evenwichtige afweging tussen de uitgangspunten noodzakelijk.

Artikel 5 Werkwijze

Om de naleving van de wet- en regelgeving te realiseren wordt de werkwijze van het hoogwaardig handhaven gehanteerd. Hoogwaardig handhaven gaat er vanuit dat de naleving van wet- en regelgeving spontaan wordt bevorderd als:

* de belanghebbende goed geïnformeerd is met betrekking tot de regelgeving en de daarin opgenomen rechten en plichten;

* de uitvoeringsorganisatie zo weinig mogelijk organisatorische en procedurele drempels opwerpt, zodat de belanghebbende de regelgeving en de controlepraktijk die eruit voortvloeit kan accepteren;

* ingeval van overtreding van de regels de gevoelsmatige pakkans voldoende hoog is; dit kan worden bereikt door het controle op maat principe: hoe meer risico des te intensiever de benodigde controle;

* een opgelegde en uitgevoerde sanctie proportioneel is maar ook voldoende preventief werkt.

De wijze waarop de gemeente, bovenstaande onderdelen in onderlinge samenhang uitvoert, wordt door het college in een uitvoeringsplan en in beleidsregels geformuleerd. Dit uitvoeringsplan wordt periodiek geactualiseerd.

Artikel 6 Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal

Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 7 Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete

De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stichtse Vecht 2015 ziet op het afstemmen van de bijstand of de uitkering met betrekking tot verwijtbare gedragingen. Daarnaast is het onderdeel “schending inlichtingenplicht” per 1 januari 2013 onder de bestuurlijke boete gebracht.

Artikel 8 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 9 Uitvoering

Uiteraard is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van de verordening. Indien noodzakelijk kunnen daarvoor nadere regels worden opgesteld.

Artikel 10 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 11 Citeertitel, inwerkintreding en overgangsrecht

Daar er sprake is van een nieuwe wet dient de bestaande verordening te worden ingetrokken.