Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieringsstatuut 2016 |
Citeertitel | Financieringsstatuut 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | memorie van toelichting |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 08-12-2015 Gemeenteblad, 2015-12-14 | IN15-05819 |
Dit statuut bevat de regels voor de uitvoering van de financieringsfunctie binnen de gemeente Best. De uitvoeringsregels zijn gebaseerd wetgeving en op de lokale kaders die zijn vastgelegd in de Financiële verordening 2015.
Er is aanleiding om het nu geldende Financieringsstatuut 2010 aan te passen, in verband met de invoering van het Schatkistbankieren en wijzigingen in de interne organisatie waardoor rollen en bevoegdheden moeten worden gewijzigd. Daarnaast bevat dit financieringsstatuut voorstellen om de informatievoorziening efficiënter en doelmatiger te laten verlopen.
Voor een deel zijn regels al in wetgeving opgenomen en ligt opname van een regel in het financieringstatuut niet voor de hand. Om een goede, logische opbouw van het financieringsstatuut mogelijk te maken, is er in af en toe voor gekozen om hogere wetgeving toch op te nemen. Dit komt de bruikbaarheid en de leesbaarheid ten goede en maakt het eenvoudiger om verbanden tussen de artikelen te leggen.
2. Definitie financieringsbeleid
Financieringsbeleid in het kader van deze notitie kan als volgt worden gedefinieerd:
Financieringsbeleid is het beleid wat zich richt op het sturen van, het toezicht houden op, het beheersen van (zowel qua volume als qua risico’s) en het verantwoorden van de in de gemeente aanwezige geldstromen, vermogenswaarden en overige posities.
3.1 Toelichting wet en regelgeving - landelijk
In diverse wet- en regelgeving zijn regels opgenomen waarmee rekening gehouden moet worden bij de uitvoering van de financieringsfunctie. De belangrijkste elementen uit de landelijke wet en regelgeving treft u hieronder aan:
In hoofdlijnen worden in deze wet de bevoegdheden van de gemeenteraad en van het college van B&W geregeld. Daarnaast wordt in artikel 212 van deze wet aangegeven dat gemeenten verplicht zijn om een financiële verordening te hebben. Artikel 186 regelt verder dat een financieringsparagraaf moet worden opgenomen in de begroting en in het jaarverslag.
Besluit begroting en verantwoording:
Deze wet regelt de inrichting van de gemeentelijke financiële huishouding in relatie tot financieringsbeleid. In artikel 9 wordt voorgeschreven dat gemeenten een financieringsparagraaf moeten opnemen in de begroting en in het jaarverslag. Daarnaast zijn bepalingen in artikel 52c opgenomen over de rapportage over de benutting van het drempelbedrag wat buiten de schatkist gehouden mag worden.
Wet Fido en onderliggende ministeriële regelingen:
Deze wet bevat op hoofdlijnen de regels die in acht moeten worden genomen bij het uitvoeren van financieringsbeleid. Verder wordt in deze wet aangegeven op welke wijze aan de toezichthouder moet worden verantwoord.
Ook moet rekening gehouden worden met de onderliggende regelingen: de Regeling uitzettingen derivaten decentrale overheden (Ruddo, bevat de regels voor uitzettingen voor zover deze niet in de schatkist worden aangehouden), en het verstrekken van geldleningen/garanties, de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (bevat uitvoeringsinformatie voor de kasgeldlimiet en renterisiconorm) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb), regelgeving ter beheersing van de overheidsschuld en ter beheersing van het kredietrisico van gemeenten.
Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof):
Deze wetgeving is bedoeld ter beheersing van het EMU-saldo en de EMU-schuld. De wet regelt de plicht van decentrale overheden om bij te dragen aan beperking van het EMU-saldo en de EMU-schuld, door middel van beheersing van de uitgaven (teneinde een houdbare budgettaire situatie te behouden voor de Nederlandse overheid als geheel). Aanvullende lokale regels in het kader van de Wet hof, zijn niet nodig.
Europese regelgeving betreffende staatssteun:
Deze wetgeving heeft een relatie met het verstrekken van leningen of garanties vanwege de publieke taak. Deze regelgeving met als hoofddoel beperking van oneerlijke concurrentie tussen lidstaten, is zeer complex. Bij het verstrekken van leningen of garanties in het kader van de publieke taak wordt getoetst aan deze regelgeving. Advies hierover kan worden ingewonnen via het gratis adviesorgaan “Kenniscentrum Europa Decentraal”.
Deze wetgeving heeft een relatie met het verstrekken van leningen of garanties vanwege de publieke taak. De belangrijkste elementen uit deze wetgeving zijn dat de integrale kostprijs moet worden doorberekend voor economische activiteiten en dat overheden eigen bedrijven niet mogen bevoordelen ten opzichte van concurrerende bedrijven. Op de uitvoering van deze wet wordt toezicht gehouden door de Nederlandse Mededingingsautoriteit. In het kader van het publiek belang, kan de gemeenteraad besluiten om de doorbelasting van de integrale kostprijs achterwege te laten.
3.2 Toelichting wet en regelgeving - lokaal
In de Financiële verordening 2015, die is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 2015, zijn kaders gesteld voor de uitvoering van het financieringsbeleid. Deze kaders hebben vooral betrekking op de inhoud van de uitvoeringsregels en de rapportagemomenten. In dit financieringsstatuut is rekening gehouden met de uitgangspunten van de Financiële verordening.
Daarnaast zijn in de collegevergadering van 10 november 2015 regels vastgesteld voor het omgaan met gemeentegaranties. Met dit nieuw beleid is rekening gehouden in artikel 19 van het Financieringsstatuut 2015. De regels voor het verstrekken van gemeentegaranties treft u aan in bijlage BL15-15875.
In dit statuut wordt verstaan onder:
de schatkist van het Rijk: spaarrekening bij het rijk waarop tegoeden bij het Rijk worden aangehouden.
Comptabele: functionaris die verantwoordelijk is voor de controle op het betalingsverkeer en het verzenden van betalingen (2e autorisatie).
Daggeld: lening van derde om kortdurende financieringstekorten mee af te
dekken (rentetypische looptijd < 1 jaar).
Deposito (bij decentrale overheden): instrument om tegen een vaste rentevergoeding financieringsoverschotten te parkeren bij het Rijk (rentetypische looptijd < 1 jaar).
EMU-saldo: rapportage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waarbij
volgens een afgesproken standaard gerapporteerd wordt over de
kasstromen van de gemeente. Het resultaat van de opgaven van alle
decentrale overheden en van het Rijk leiden tot het Nederlands EMU-saldo. EMU staat voor Europese Monetaire Unie.
Financieringsbehoefte: de hoeveelheid geld die op een bepaald moment nodig is.
Financieringsbeleid: alle keuzes die samenhangen met het voldoen aan de financieringsbehoefte en financieringsoverschotten.
Financieringsfunctie: omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen
van en het toezicht houden op alle geldstromen en vermogens-waarden, inclusief de beheersing van de hieraan verbonden risico’s.
Financieringsparagraaf (begroting): wettelijk verplichte paragraaf in de P en C cyclus waarin wordt
ingegaan op trends, ontwikkelingen en op te maken beleidskeuzes in
Financieringsparagraaf (rekening): wettelijk verplichte paragraaf in de P en C cyclus waarin
verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad over
gemaakte beleidskeuzes in het kader van financiering.
Geldstromenprognose: overzicht waarin alle geldstromen die in de gemeente omgaan,
gerangschikt zijn in de tijd. Op deze wijze kan de toekomstige
financieringsbehoefte worden voorspeld en kan daarop
financieringsbeleid worden toegepast.
Gemeentegarantie: instrument waarbij de gemeente aan de geldverstrekker toezegd om betalingsverplichtingen over te nemen in het geval dat de partij die de lening sluit niet meer aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. Zo mogelijk worden zekerheden van de geldnemer geëist om dit risico te verkleinen (zoals bijvoorbeeld vestiging van het recht van hypotheek).
Interne controle: administratieve beheersingsmaatregelen tijdens het proces ter borging van de rechtmatigheid.
Kasgeldlimiet: begrenzing voor de korte schuld die toegestaan is gebaseerd op het
begrotingstotaal. Structurele overschrijding van de limiet verplicht
de gemeente om kortlopende schulden te consolideren (om te
zetten in lange schuld). Doelstelling hiervan is om renterisico’s op de
Kassier: functionaris die verantwoordelijk is voor het invoeren van betaal-
opdrachten, de controle daarvan en het doorgeleiden van de
betaalopdracht naar de comptabele.
Koersrisico: het risico van waardedaling van financieringsproducten of verlies van
opbrengsten over de financieringsproducten door daling van de
Kredietrisico: het risico van waardedaling op een verstrekte lening vanwege een
onvoldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij.
Kredietwaardigheid: de mate waarin een tegenpartij in staat is om aan toekomstige
betalingsverplichtingen te voldoen.
Liquiditeitsrisico: de risico’s van mogelijke wijzigingen in de geldstromenprognose waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
P&C cyclus: samenhang van instrumenten waarmee de doelstellingen zowel beleidsmatig als financieel kunnen worden gepland,
uitgevoerd en verantwoord. Er zijn 2 soorten instrumenten,
planningsinstrumenten (de begroting en de kaderbrief) en
verantwoordingsinstrumenten (de tussentijdse rapportages en de
Projectfinanciering: een afzonderlijke geldlening ter financiering van een bepaald project.
Prudent karakter: de wijze waarop de gemeente met geld en vermogensbestanddelen
omgaat, moet gericht zijn op de uitvoering van de publieke taak. Als
uitvloeisel hiervan is bankieren niet toegestaan.
Publieke taak: alle zaken waarvoor in de begroting budgetten zijn opgenomen of
worden toegekend. De gemeenteraad bepaalt de publieke taak.
Raamovereenkomst: overeenkomst waarbij vooraf kredietafspraken met de financiële
tegenpartij zijn gemaakt (automatisch tarief voor financierings-
Rekening courant: bankrekening voor de administratie van het betalingsverkeer.
Rentecompensatiecircuit: door zowel de kredietfaciliteiten als het betalingsverkeer te bundelen
binnen een financiële instelling, worden rentebaten en rentelasten
Renterisico: het gevaar dat veranderingen in de rente gevolgen heeft voor te
behalen financiële resultaten.
Renterisiconorm: limiet voor de lange schuld, gebaseerd op het begrotingstotaal.
Bedoeld als instrument om het renterisico op lange schulden te
beheersen, door middel van spreiding van
toekomstige renteherzieningsmomenten.
Rentetypische looptijd: de looptijd van een renteafspraak voor een financieel product ook
wel aangeduid als rentevastperiode.
Rentevisie: voorspelling van de renteontwikkeling in de toekomst.
Totaalfinanciering: alle geldstromen worden verzameld in een geldstromenprognose. Op
basis daarvan worden financieringsmiddelen aangetrokken.
Treasurer: verantwoordelijk voor voorbereiding, coördinatie en de uitvoering
van werkzaamheden in het kader van financieringsbeleid.
Valutarisico: het risico dat koersschommelingen van valuta tot nadelige
Artikel 2. Doelstellingen van het financieringsbeleid
Bij de uitvoering van financieringsbeleid gelden de volgende doelstellingen:
Artikel 3. Algemeen risicobeheer
De volgende uitgangspunten gelden voor het risicobeheer:
a. het uitzetten van middelen uit hoofde van de financieringsfunctie mag niet gericht zijn op het verkrijgen van inkomen door het lopen van risico. De uitgangspunten van dit financieringsstatuut waarborgen dit;
b. er worden geen derivaten gebruikt;
c. bij het risicobeheer wordt getoetst aan het renterisico (artikel 4), het koersrisico (artikel 5), het kredietrisico (artikel 6), het liquiditeitsrisico (artikel 7), het valutarisico (artikel 8) en de richtlijnen voor de interne controle en verantwoordelijkheden (artikel 14 en 15);
d. de financieringsfunctie is centraal ingericht om geldstromen optimaal op elkaar af te stemmen. Uitgegaan wordt van totaalfinanciering.
Naast de wettelijke kaders zoals vastgelegd in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, gelden de volgende uitgangspunten voor het renterisicobeheer:
De volgende uitgangspunten gelden voor het koersrisicobeheer:
Artikel 6. Kredietrisicobeheer
De volgende uitgangspunten gelden voor het kredietrisicobeheer:
Artikel 7. Liquiditeitsrisicobeheer
De volgende uitgangspunten gelden voor het liquiditeitsrisicobeheer:
Overeenkomstig wet en regelgeving wordt uitsluitend financieringsbeleid uitgevoerd met de valuta euro (€).
Artikel 9. Aantrekken van langlopende leningen (rentetypische looptijd >= 1 jaar)
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het aantrekken van langlopende geldleningen:
Artikel 10. Aantrekken van kortlopende leningen (rentetypische looptijd < 1 jaar)
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het aantrekken van kortlopende geldleningen:
Artikel 11. Verstrekken van leningen
Verstrekken van leningen vindt plaats aan de schatkist van het Rijk of aan medeoverheden, met uitzondering van leningen waarover de gemeenteraad in de Financiële verordening een uitzondering heeft gemaakt in het kader van de publieke taak.
Artikel 12. Relatiebeheer met financiële instellingen
Realisatie van gunstige en marktconforme voorwaarden voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 13. Beheersing kosten van geldstromen
Om de kosten van geldstromen te minimaliseren wordt:
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE
Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Bij de uitvoering van financieringsbeleid gelden de volgende uitgangspunten:
c. rechtmatigheid wordt als volgt geborgd:
- elke financiële transactie wordt minimaal door 2 verschillende functionarissen /
organisatieonderdelen geautoriseerd;
- de afweging voor een financieringsbeslissing, de uitvoering van de daarvoor benodigde
administratieve handelingen, de interne controle en de verwerking in de financiële administratie
vindt plaats door verschillende functionarissen / organisatieonderdelen;
- tegenpartijen verstrekken een schriftelijke aanbieding bij het aantrekken van gelden t.a.v. de
Financiële Administratie. De aanbieding bevat minimaal de hoofdsom, de looptijd en de
rentevergoeding die van toepassing is. De bevestiging wordt verwerkt in de administratie zonder
tussenkomst van functionarissen die bevoegd zijn tot het aangaan, uitvoeren of controleren van
-de treasurer en een financieel adviseur controleren direct na vastlegging in de administratie
transacties vanwege het aantrekken van gelden op juistheid;
-geldstromen worden centraal geadministreerd en beheerst. Uitgangspunt is totaalfinanciering,
Artikel 15. Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot het financieringsbeleid zijn als volgt:
Hieronder staan de (gezamenlijke) bevoegdheden aangegeven met betrekking tot de uitvoering van financieringsbeleid:
* Bij het toepassen van deze bevoegdheid wordt de portefeuillehouder Financiën geinformeerd.
Artikel 17 Specifieke mandaatbesluiten
Voor de volgende rollen in relatie tot financiering en het betalingsverkeer is een afzonderlijk mandaatbesluit van het college noodzakelijk:
a. benoeming van functionarissen in de rol van kassier, comptabele en treasurer;
b. benoemingen van functionarissen / afdelingsmanagers die verantwoordelijk zijn voor het beheer van kasgelden;
Artikel 18. Informatieverstrekking en rapportages
Om financieringsbeleid te kunnen uitvoeren en om hierover verantwoording af te leggen, worden de volgende afspraken vastgelegd:
5. Voorstel onderbouwing financiering en uitzetting (als een bevoegdheid vanwege onderdeel 6, 7, 9, 10 of 11. Van toepassing is) |
|||
6. Verbijzonderde Interne Controle (VIC) op het financieringsbeleid |
Artikel 19. Garanties en geldleningen in het kader van de publieke taak
Het Financieringsstatuut 2016 treedt in werking op 1 januari 2016 en zal worden aangehaald als Financieringsstatuut 2016.