Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier;
- b.
dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en hoogheemraden
van het hoogheemraadschap;
- c.
algemeen bestuur: het college van hoofdingelanden van het
hoogheemraadschap;
- d.
schadevergoeding: schadevergoeding als bedoeld in artikel 2,
eerste lid.
- e.
verzoek: het verzoek om schadevergoeding dan wel het verzoek om
toekenning van een voorschot;
- f.
adviseur: een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 van de
Algemene wet bestuursrecht;
- g.
waterstaatswerken: bij het hoogheemraadschap in beheer zijnde
oppervlaktewateren, bergingsgebieden, waterkeringen en wegen
alsmede de ondersteunende kunstwerken.
Artikel 2 Toepassing verordening
- 1.
Indien een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap in de
rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of
taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale
maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met
anderen onevenredig zwaar treft, kent het dagelijks bestuur of
algemeen bestuur de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe. Een
dergelijke aanvraag voor schadevergoeding wordt behandeld conform de
regels in deze verordening.
- 2.
In afwijking van het eerste lid is deze verordening niet van
toepassing op verzoeken om schadevergoeding waarvoor door het
dagelijks bestuur of algemeen bestuur een afzonderlijke
vergoedingsregeling is vastgesteld dan wel van toepassing is
verklaard.
- 3.
In afwijking van het eerste lid worden aanvragen die betrekking
hebben op schade als gevolg van het verleggen van kabels en/of
leidingen inhoudelijk behandeld conform de Nadeelcompensatieregeling
verleggen van kabels en leidingen in en buiten
rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (NKL 1999), dan wel de
daarvoor in de plaats tredende rijksregeling, zoals deze luidt op
het moment van de ontvangst van de aanvraag. De beslissing op een
dergelijk verzoek wordt genomen met inachtneming van het Statuut
budgetbeheer van het hoogheemraadschap.
Artikel 3 Beslisbevoegdheid
- 1.
Het dagelijks bestuur beslist op verzoeken om vergoeding van schade
tot en met € 500.000. Het algemeen bestuur beslist op verzoeken om
vergoeding van schade boven € 500.000.
- 2.
In afwijking van het eerste lid wordt op een verzoek om vergoeding
van schade boven € 500.000 toch beslist door het dagelijks bestuur
in het geval op grond van artikel 7 kan worden beslist zonder nader
onderzoek.
Hoofdstuk 2 – Procedurele bepalingen
Artikel 4 Termijn voor indiening verzoek
- 1.
Het verzoek kan worden afgewezen als op het tijdstip van indiening
van het verzoek vijf jaren zijn verstreken na aanvang van de dag na
die waarop de benadeelde bekend is geworden zowel met de schade als
met het voor de schadeveroorzakende gebeurtenis verantwoordelijke
bestuursorgaan en in ieder geval na verloop van twintig jaren nadat
de schade is veroorzaakt.
- 2.
Indien het verzoek betrekking heeft op schade veroorzaakt door een
besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, vangt de termijn van
vijf jaren niet aan voordat dit besluit onherroepelijk is
geworden.
Artikel 5 Het verzoek om schadevergoeding
- 1.
Een verzoek om schadevergoeding wordt schriftelijk ingediend bij het
dagelijks bestuur.
- 2.
Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:
- a.
de naam en het adres van de verzoeker;
- b.
- c.
een aanduiding van de rechtmatige uitoefening door het
hoogheemraadschap van zijn taak of bevoegdheid in het kader
van het water- of wegenbeheer, waardoor de verzoeker naar
zijn oordeel schade lijdt of zal lijden;
- d.
de datum waarop de verzoeker bekend is geworden met de
schade;
- e.
een aanduiding, bij voorkeur op een kadastrale kaart, van de
locatie waar de schade is ontstaan of zal ontstaan;
- f.
een opgave van de feiten die tot het ontstaan van de schade
aanleiding hebben gegeven;
- g.
een opgave van de aard en de omvang van de schade;
- h.
een nadere specificatie van het bedrag van de schade;
- i.
een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het
oordeel van verzoeker dient te worden vergoed. Als een
vergoeding in geld wordt gewenst, wordt de hoogte van het
schadebedrag vermeld;
- j.
het Internationaal Bank Account Nummer (IBAN) van de
verzoeker.
- 3.
Indien het verzoek betrekking heeft op een besluit en de verzoeker
voornemens is daartegen bezwaar te maken of beroep in te stellen,
wordt dit in het verzoek vermeld.
- 4.
Het dagelijks bestuur bevestigt de ontvangst van het verzoek zo
spoedig mogelijk, doch ten minste binnen twee weken na de ontvangst
ervan.
- 5.
Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet of
onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, of indien
verzoeker overigens verzuimd heeft de gegevens en bescheiden die
voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij de
beschikking kan krijgen te verschaffen, stelt het dagelijks bestuur
de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een
te stellen termijn.
Artikel 6 Aanhouding behandeling van het verzoek
- 1.
Het dagelijks bestuur kan de behandeling van een verzoek aanhouden
als rechtsmiddelen zijn aangewend tegen een besluit waardoor de
verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden. De
aanhouding duurt tot en met de dag waarop het besluit onherroepelijk
is.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan de behandeling van een verzoek om
vergoeding van schade die mogelijk (mede) onder de polisdekking van
een verzekering van het hoogheemraadschap valt aanhouden totdat de
verzekeraar een uitspraak heeft gedaan over de vergoedbaarheid van
de schade. Als na uitspraak van de verzekeraar blijkt dat de schade
niet onder de polisdekking valt, kan het verzoek door het dagelijks
bestuur in behandeling worden genomen, doch uitsluitend indien en
voor zover de schade kan of moet worden beschouwd als het gevolg van
de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid
of taak. In dat geval wordt het tijdstip, waarop door het
hoogheemraadschap de schriftelijke mededeling van de verzekeraar is
ontvangen, dat de betreffende schade niet onder de polisdekking
valt, aangemerkt als de datum van ontvangst van het verzoek.
- 3.
Van de beslissing tot aanhouding doet het dagelijks bestuur
schriftelijk mededeling aan de verzoeker.
Artikel 7 Afdoening zonder nader onderzoek
- 1.
Het dagelijks bestuur kan besluiten het verzoek niet in behandeling
te nemen indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 is
ingediend en van de aan de verzoeker geboden gelegenheid om het
verzoek aan te vullen niet tijdig of onvoldoende gebruik is
gemaakt.
- 2.
Het dagelijks bestuur wijst het verzoek zonder nader onderzoek af
wanneer het naar zijn oordeel niet steunt op de rechtmatige
uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid of taak van het
hoogheemraadschap.
- 3.
Het dagelijks bestuur wijst een verzoek voorts zonder nader
onderzoek af indien het is ingediend buiten de termijnen genoemd in
artikel 4.
Artikel 8 Inwinning advies
- 1.
Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur beslist eerst op het
verzoek nadat advies is ingewonnen van een adviseur, tenzij:
- a.
het verzoek zonder nader onderzoek voor toewijzing dan wel
voor afwijzing vatbaar is;
- b.
de vermoedelijk toe te kennen schadevergoeding in totaal
niet meer bedraagt dan € 10.000, of
- c.
een beleidsregel over de vergoeding van de schade is
vastgesteld.
- 2.
Indien op grond van het eerste lid geen advies van de adviseur wordt
ingewonnen, zijn de artikelen 9 tot en met 12 niet van
toepassing.
Artikel 9 Een commissie als adviseur
- 1.
Als een commissie als adviseur wordt gebruikt, bestaat deze uit drie
deskundige personen, waarvan één persoon door het dagelijks bestuur
als voorzitter wordt aangewezen.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan tevens een extra lid benoemen als
plaatsvervanger.
- 3.
De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die
wordt aangewezen door het dagelijks bestuur. De ambtelijke
secretaris is geen lid van de commissie.
- 4.
De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een
periode van vier jaar, waarna zij ten hoogste eenmaal kunnen worden
herbenoemd.
- 5.
De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun
functie vervullen tot in de opvolging is voorzien.
- 6.
De leden van de commissie genieten een door het dagelijks bestuur
vast te stellen vergoeding, alsmede een reiskostenvergoeding op
grond van de reiskostenregeling van het hoogheemraadschap.
- 7.
Voor het houden van een hoorzitting bestaat de commissie minimaal
uit een voorzitter en een lid. De leden kunnen als plaatsvervangend
voorzitter optreden.
Artikel 10 Taken van de adviseur
- 1.
De adviseur stelt een onderzoek in naar en brengt schriftelijk en
gemotiveerd advies uit aan het dagelijks bestuur over:
- a.
de aard en omvang van de schade;
- b.
het causaal verband tussen de schade en de rechtmatige
uitoefening door het hoogheemraadschap van zijn taak of
bevoegdheid waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade
lijdt of zal lijden;
- c.
de vraag of de schade redelijkerwijze niet of niet geheel
ten laste van de verzoeker behoort te blijven;
- d.
de vraag of vergoeding van de schade niet of niet voldoende
anderszins is verzekerd;
- e.
de hoogte van de door het bestuur toe te kennen
schadevergoeding;
- f.
eventuele voordeelverrekening en
- g.
voor zover daartoe aanleiding bestaat, maatregelen of
voorzieningen waardoor de schade anders dan door een
vergoeding in geld kan worden beperkt of ongedaan
gemaakt.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid betrekt de adviseur in
zijn advies, voor zover hij daartoe termen aanwezig acht, mede een
beschouwing omtrent de toepassing van:
- a.
het voorschot, bedoeld in artikel 14;
- b.
de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 18.
Artikel 11 Werkwijze van de adviseur
- 1.
Indien de adviseur dit nodig acht, stelt hij een onderzoek in op de
locatie van de schade. De adviseur stelt de verzoeker en het
dagelijks bestuur in de gelegenheid het onderzoek bij te wonen.
- 2.
De adviseur stelt het dagelijks bestuur en de verzoeker in de
gelegenheid tijdens een hoorzitting hun standpunten mondeling toe te
lichten. De uitnodiging wordt ten minste drie weken voor de
hoorzitting verzonden. Indien de adviseur een onderzoek ter plaatse
instelt als bedoeld in het eerste lid, kan de hoorzitting met dit
onderzoek worden gecombineerd. De verzoeker en het dagelijks bestuur
kunnen tot tien dagen voor de hoorzitting nadere stukken
indienen.
- 3.
Van de hoorzitting wordt door of onder verantwoordelijkheid van de
adviseur een verslag gemaakt, dat bij het advies wordt gevoegd.
- 4.
De verzoeker en het dagelijks bestuur verschaffen de adviseur op
zijn verzoek nadere inlichtingen, gegevens en bescheiden waarover
zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen en die voor de
beoordeling van het verzoek en de voorbereiding van het advies nodig
zijn, behoudens weigering op grond van gewichtige redenen.
Gewichtige redenen zijn voor het dagelijks bestuur in ieder geval
niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur
de verplichting zou bestaan de gevraagde informatie te
verstrekken.
- 5.
De adviseur kan derden, waaronder personen werkzaam onder
verantwoordelijkheid van een van de bestuursorganen van het
hoogheemraadschap, verzoeken om inlichtingen, gegevens en
bescheiden.
- 6.
De verzoeker en het dagelijks bestuur kunnen zich ter behartiging
van hun belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten
vertegenwoordigen. De adviseur kan van een gemachtigde een
schriftelijke machtiging verlangen, tenzij de gemachtigde advocaat
is.
- 7.
Indien de adviseur dit nodig acht kan hij zich, na toestemming van
het dagelijks bestuur, door een of meer onafhankelijke deskundigen
laten bijstaan.
Artikel 12 Het advies
- 1.
De adviseur brengt binnen acht weken nadat hij zijn opdracht heeft
aanvaard een conceptadvies uit, dat aan het dagelijks bestuur en de
verzoeker wordt toegezonden. De adviseur stelt het dagelijks bestuur
en de verzoeker daarbij in de gelegenheid binnen een termijn van
vier weken schriftelijk bedenkingen tegen het conceptadvies in te
brengen. De adviseur stuurt een afschrift van ingebrachte
bedenkingen door aan de andere partij.
- 2.
De adviseur vermeldt bij het definitieve advies zijn overwegingen
omtrent de tegen het conceptadvies door partijen ingebrachte
bedenkingen. Het definitieve advies wordt binnen vier weken na
afloop van de termijn om schriftelijk bedenkingen in te brengen
uitgebracht.
Artikel 13 De beslissing op het verzoek
- 1.
Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur beslist binnen acht weken
of – indien advies van een adviseur wordt ingewonnen – binnen zes
maanden na ontvangst van het verzoek.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan de beslissing eenmaal voor ten hoogste
acht weken of - indien advies van een adviseur wordt ingewonnen –
zes maanden verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling
gedaan.
- 3.
Bij de beslissing wordt een afschrift gevoegd van het door de
adviseur uitgebrachte advies.
- 4.
Het dagelijks bestuur stuurt de adviseur een afschrift van de
beslissing.
Artikel 14 Voorschot
- 1.
Het dagelijks bestuur kan aan de verzoeker op diens schriftelijk
verzoek een voorschot toekennen, doch slechts indien en voor zover
aannemelijk is dat de verzoeker naar redelijke verwachting in
aanmerking komt voor een schadevergoeding en voorts het belang van
de verzoeker naar het oordeel van het dagelijks bestuur vordert dat
aan hem een voorschot op de gevraagde schadevergoeding wordt
verstrekt.
- 2.
De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten
hoogste 75 procent van het naar het oordeel van het dagelijks
bestuur te compenseren nadeel, zulks onverminderd de bevoegdheid van
het dagelijks bestuur om het voorschot, afhankelijk van de
omstandigheden van het geval, vast te stellen op een lager
percentage van dat bedrag.
- 3.
Het verstrekte voorschot kent een voorlopig karakter en door de
toekenning van het voorschot wordt geen aanspraak op
schadevergoeding gevestigd of erkend.
- 4.
Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker
schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en
onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als
voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke
rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van
betaling van het voorschot. Het dagelijks bestuur kan daarvoor een
zekerheidstelling verlangen.
- 5.
Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot verlening van een
voorschot voorschriften verbinden.
- 6.
Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen door het dagelijks
bestuur worden teruggevorderd.
Artikel 15 Uitbetaling toegekende schadevergoeding
- 1.
Indien en voor zover de beslissing op het verzoek strekt tot
volledige of gedeeltelijke honorering van het verzoek, draagt het
dagelijks bestuur binnen drie weken na de bekendmaking van de in
artikel 13 bedoelde beslissing aan de verzoeker zorg voor betaling
van de te vergoeden schade.
- 2.
Indien de betaling binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid,
niet mogelijk is stelt het dagelijks bestuur de verzoeker daarvan
schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis en noemt het een
redelijke termijn waarbinnen de betaling wel tegemoet kan worden
gezien.
- 3.
Indien en voor zover van toepassing, wordt op de uitbetaling van het
bedrag van de toegekende schadevergoeding het bedrag van een eerder
verstrekt voorschot, als bedoeld in artikel 14, in mindering
gebracht.
- 4.
De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend in geld.
Het dagelijks bestuur kan de vergoeding ook toekennen in een andere
vorm dan betaling van een geldsom.
Artikel 16 Wijziging of intrekking van de beslissing
- 1.
Het dagelijks bestuur of algemeen bestuur is bevoegd de beslissing
op het verzoek in te trekken of te wijzigen indien en voor
zover:
- a.
na het nemen van de beslissing feiten of omstandigheden
bekend worden, waarvan het dagelijks bestuur of algemeen
bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing
redelijkerwijze niet op de hoogte kon zijn en op grond
waarvan de schadevergoeding niet zou zijn toegekend of lager
zou zijn vastgesteld;
- b.
de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige
gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben
geleid; of
- c.
de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en
verzoeker dit wist of behoorde te weten.
- 2.
Alvorens een besluit te nemen omtrent de intrekking of wijziging van
de beslissing op het verzoek, wordt de verzoeker en eventuele andere
belanghebbenden gehoord.
- 3.
Indien en voor zover de wijziging of intrekking van de beslissing
overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid met zich meebrengt dat
de uitgekeerde schadevergoeding door de verzoeker geheel of
gedeeltelijk moet worden terugbetaald, betaalt verzoeker deze terug
op eerste verzoek van het dagelijks bestuur.
Artikel 17 Beleid hoogheemraadschap
Bij de beoordeling van verzoeken om toekenning van schadevergoeding
ingevolge deze
verordening wordt rekening gehouden met het vigerend beleid van het
hoogheemraadschap.
Artikel 18 Hardheidsclausule en regeling voor onvoorziene gevallen
- 1.
Indien een strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel
van het algemeen bestuur voor bepaalde gevallen dan wel groepen van
gevallen zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als
onredelijk moet worden aangemerkt, is het algemeen bestuur bevoegd
voor die gevallen een voorziening te treffen.
- 2.
In situaties waarin deze verordening niet voorziet, beslist het
algemeen bestuur.
Hoofdstuk 3 – Slotbepalingen
Artikel 19 Nadere regels
Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven met betrekking tot de
uitvoering van deze verordening.
Artikel 20 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die
van de bekendmaking.
- 2.
De Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier 2010, vastgesteld bij besluit van 14 april 2010,
reg.nr. 10.993, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste
lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft
op verzoeken om nadeelcompensatie die zijn ingediend voor die
datum.
Artikel 21 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening nadeelcompensatie
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015' of 'Verordening
nadeelcompensatie HHNK 2015'.