Hoofdstuk I: Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
Perceel:
- a.
De onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet
waardering onroerende zaken;
- b.
Een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;
- c.
Een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn
indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden
gebruikt.
- d.
Een samenstel van twee of meer roerende zaken of in
onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde
belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de
omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen;
- e.
Het binnen de gemeente gelegen deel van de in de
onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel
c bedoelde gedeelte daarvan of van een in onderdeel d
bedoelde samenstel.
- 2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
“gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet
milieubeheer.
- 3.
“Basispakket 280” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie
van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter en 1
groene minicontainer met een inhoud van 140 liter.
- 4.
“Basispakket 380 A” de per perceel beschikbaar gestelde
combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240
liter en 1 groene minicontainer met een inhoud van 140
liter.
- 5.
“Basispakket 380 B” de per perceel beschikbaar gestelde
combinatie van 1 groene minicontainer met een inhoud van 240
liter en 1 grijze minicontainer met een inhoud van 140
liter.
- 6.
“Basispakket 480” de per perceel beschikbaar gestelde combinatie
van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240 liter en 1
groene minicontainer met een inhoud van 240 liter.
- 7.
“Basispakket 520 A” de per perceel beschikbaar gestelde
combinatie van 1 grijze minicontainer met een inhoud van 240
liter, 1 groene minicontainer met een inhoud van 140 liter en 1
grijze minicontainer met een inhoud van 140 liter.
- 8.
“Basispakket 140 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom
gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een
inhoud van 140 liter.
- 9.
“Basispakket 240 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom
gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een
inhoud van 240 liter.
- 10.
“Basispakket 380 BU” de per perceel, buiten de bebouwde kom
gelegen, beschikbaar gestelde grijze minicontainer met een
inhoud van 240 liter en 1 grijze minicontainer met een inhoud
van 140 liter.
- 11.
“verzamelcontainers” de bij hoogbouw en/of bovenwoningen
beschikbaar gestelde ondergrondse of bovengrondse
verzamelcontainers of losse 240 liter en/of 140 liter containers
voor gezamenlijk gebruik.
- 12.
Tarieventabel: tarieventabel 2016.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven
ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan
krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de
omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt
recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien
waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer
een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt
geheven bij wege van aanslag.
- 2.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt
geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.
Het gevorderde bedrag wordt door toezending van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend
gemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belasting schuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €
10,00.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een
ander perceel gebruik maakt.
- 5.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is
verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
- 6.
Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee
kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde
dagtekening.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de
belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke
termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog
maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat
het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10,
indien aan het navolgende wordt voldaan:
- a.
het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde
aanslagen afvalstoffen-heffing of andere belastingen
moet minder zijn dan € 6.400,00;
- b.
de verschuldigde bedragen moeten door middel van
automatische betalingsincasso van de betaalrekening van
de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.
De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
- 4.
De gedagtekende nota bedoeld in artikel 6, lid 2, moet worden
betaald op het moment van het uitreiken van de nota, dan wel in
geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening
van de nota.
Artikel 10 Kwijtschelding
Kwijtschelding van de belasting vindt plaats op basis van de
Kwijtscheldingsverordening.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het
genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het
gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken
of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 12 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de
bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven
opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de
tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid
aangemerkt.
Artikel 14 Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 15 Wijze van heffing
1.De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven
bij wege van aanslag, gedagtekende bon, nota of andere schriftuur waarop
het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
voor de jaarlijks verschuldigde rechten
- 1.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn
verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later
is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
zijn de rechten bedoeld in artikel 13, lid 1 en lid 2 verschuldigd
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat voor de rechten als bedoeld in artikel 13, lid 1 en lid 2
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor
dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in gebruik neemt.
Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
gereserveerd
Artikel 18 Termijnen van betaling
- 1.
De op grond van artikel 15, lid 1, bij wege van aanslag geheven
rechten aanslagen moet worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden
na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van
belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke
termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet
nog maanden tot november overblijven met een minimum van twee,
indien aan het navolgende wordt voldaan;
- a.
het totaal bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde
aanslagen reinigingsrechten of andere belastingen moet
minder zijn dan € 6.400,00;
- b.
de verschuldigde bedragen moeten door middel van
automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.
- 3.
De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving, bedoeld in
artikel 15, tweede lid;
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de
kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van
de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan,
binnen 10 dagen na dagtekening van kennisgeving.
- 4.
De Algemene Termijnenweg is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
afvalstoffenheffing.
Artikel 20 Overgangsrecht
De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’ van 2 december 2014 wordt
ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
Artikel 21 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2016.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 22 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen
2016”.