Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016
Wetstechnische informatie
Gegevens van de regeling
Organisatie
Maasdriel
Organisatietype
Gemeente
Officiële naam regeling
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016
Citeertitel
Verordening lijkbezorgingsrechten 2016
Vastgesteld door
gemeenteraad
Onderwerp
financiën en economie
Eigen onderwerp
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
vervangt verordening 2015
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Gemeentewet, art. 229
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
23-12-2015
01-01-2017
nieuwe regeling
17-12-2015
Gemeenteblad 2015, 125175
Onbekend
Tekst van de regeling
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016
De raad van de gemeente Maasdriel;
gezien het voorstel van het college van 3 november 2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016.
Artikel1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a.
begraafplaats:
-
de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkstraat te Hedel;
-
de gemeentelijke begraafplaats aan de Heerewaardensestraat te Heerewaarden;
-
de gemeentelijke begraafplaats aan de Dorpsstraat te Hurwenen;
-
de gemeentelijke begraafplaats aan de Burg. van Randwijckstraat te Rossum;
-
de gemeentelijke begraafplaats aan de H.C. de Jonghweg te Rossum;
b.
eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
-
het doen begraven en begraven houden van lijken;
-
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
-
het (doen) verstrooien van as;
c.
algemeen graf: een graf, waarop geen uitsluitend recht is verleend, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
d.
eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
-
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
-
het (doen) verstrooien van as;
e.
algemeen urnengraf: een graf, waarop geen uitsluitend recht is verleend, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;
f.
eigen kindergraf: een eigen graf uitsluitend bestemd voor het begraven van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;
g.
algemeen kindergraf: een algemeen graf uitsluitend bestemd voor het begraven van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;
h.
urnennis: een nis in een urnenmuur, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;
i.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
j.
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
k.
verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as mag worden verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.
l.
gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.
Artikel2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel4 Vrijstellingen
De rechten worden niet geheven voor:
a.
het lichten van een lijk of asbus op rechtelijk bevel;
b.
het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.
Artikel5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel7 Wijze van heffing
Alle rechten die volgens de tarieventabel, als genoemd in artikel 5, eerste lid, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel8 Ontstaan van de belastingschuld
1.
De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
4.
Andere rechten dan bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel9 Termijnen van betaling
1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel12 Inwerkingtreding en citeertitel
1.
De "verordening lijkbezorgingsrechten 2015" van 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
4.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
5.
Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2016”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2015.
De gemeenteraad voornoemd,
de griffier
M. vanOmmeren
de voorzitter
H. vanKooten
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2016’
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2016'
Behorende bij het raadsbesluit van 17 december 2015.