Zaaknummer : 156173
Raadsvergadering : 8 december 2015
Agendapunt : 18.
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november
2015;
gelet op de behandeling van de begroting op 10 en 12 november 2015;
gelet op gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING
2016-1
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met
een adres zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente
zijn ingeschreven
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen, die gelegheid biedt tot verblijf,
is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel
1.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid
van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar.
Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen
vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houdt.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde
mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd
voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere
recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's,
toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als
verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten
daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans,
welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie
en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden
van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te
huur aangeboden;
- d.
vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte, op een
kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het
kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van
een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of
vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet
wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor
toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale
huurperiode;
- e.
vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een
kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het
kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben
van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat
doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en
waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te
overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische
of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- f.
seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een
kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het
kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben
van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat
doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het
gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve
doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd
is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds
wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- h.
verhuureenheden: mobile kampeeronderkomens of verhuurde ruimten
die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden
korter dan een maand aan steeds wisselende personen;
- i.
kampeerterrein: een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk
ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop
gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans merendeels ten behoeve
van recreatief verblijf;
- j.
stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens-, of
jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere
tijd als verblijfplaats te dienen en die bestemd zijn voor en
gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere
recreatieve doeleinden;
- k.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een
persoon, een gezin, echtpaar of samen reizende personen
gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken
voor een vast huurbedrag;
- l.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin
van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand
juni;
- m.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf
het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft
van de maand juli;
- n.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van
ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend
bij de afloop van het kampeerseizoen;
- o.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand
gedurende de maand juni of september;
- p.
winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer
vijf maanden, startend bij de afloop van het kampeerseizoen en
eindigend bij de start van het volgende kampeerseizoen.
- 2.
Voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaar- en
seizoenplaatsen, seizoenplaatsen en toeristische plaatsen kan het aantal
overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan
verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 3.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen,
vaste seizoenplaatsen of seizoenplaatsen op 2,35;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen bepaald
op:
1o 2,4, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 2,4, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3o 2,2, indien sprake is van een
naseizoenarrangement;
4o 2,1, indien sprake is van een
maandarrangement;
5o 2,1, indien sprake is van een
winterarrangement.
- 4.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 52;
- b.
in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:
1o 29, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 39, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3o 14, indien sprake is van een
naseizoenarrangement;
4o 12, indien sprake is van een
maandarrangement;
5o 16, indien sprake is van een
winterarrangement.
- 5.
In afwijking van het tweede en derde lid, wordt het forfait niet
toegepast op verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, die
niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele
jaar-, seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd
door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later;
- 2.
de overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet;
- 3.
met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van
de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde
beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag;
- 4.
de Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande
leden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te
melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en
d, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het
belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 14 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar verblijfhoudenden te
registreren in een vanwege de heffingsambtenaar kosteloos ter
beschikking gesteld nachtverblijfregister;
- 2.
het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie
gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens tenminste
betreffende:
- a.
naam, adres en woonplaats;
- b.
samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;
- c.
datum van aankomst en datum van vertrek;
- d.
het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting
verschuldigd is;
- 3.
de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, bedoelde
ambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van
de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke
ontheffing te verlenen, zo nodig onder door hen te stellen
voorwaarden;
- 4.
met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven
naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde
verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a, genoemde
gegevens.
Artikel 15 Overgangsrecht
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2016”
van 2 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, lid
2 genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 17 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting
2016-1”.