Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidies op het gebied van verkeer en vervoer (Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016) |
Citeertitel | Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2020 | 11-02-2021 | artikel 1.7, 1.13, 2.7, 2.14, 4.14, 6.14, 6.15, 10.14, 11.14, | 08-12-2020 | C2272948/4800073 | |
12-11-2020 | 30-12-2020 | artikel 1.6, 1.12, 2.6, 2.13 | 03-11-2020 | C2270540/4774024 | |
07-05-2020 | 12-11-2020 | artikel 1.9, 2.1, 2.2, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.13, 2.14, 10.6, 10.10 | 14-04-2020 | C2261764/4677164 | |
28-12-2019 | 07-05-2020 | artikel 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.12, 1.15, 6.9, 6.10, 10.6, 10.9 | 17-12-2019 | C2255101/4621035 | |
16-08-2019 | 28-12-2019 | artikel 2.1, 2.4, 2.6, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 4.1, 4.6, 4.9, 4.10, 4.13 | 06-08-2019 | C22449189/4557032 | |
22-03-2019 | 16-08-2019 | artikel 4.14, 6.1, 6.2, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 11.10 | 12-03-2019 | C2240867 /4487007 | |
19-12-2018 | 22-03-2019 | artikel 1.1, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.12, 1.15, 6.9, 6.10, 9.9, 10.9 | 04-12-2018 | C2235468/4443978 | |
14-06-2018 | 19-12-2018 | artikel 4.1, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.13, 6.1, 6.2, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.12, 6.13, bijlage 3 | 05-06-2018 | C2227426/4363082 | |
04-05-2018 | 14-06-2018 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 9.1, 9.6, 9.11, 9.12, 9.13, 10.9, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 11.5, 11.6, 11.7, 11.8, 11.9, 11.10, 11.11, 11.12, 11.13, 11.14, 11.15, 11.16, 12.1, 12.2, paragraag 2, 11, 12, bijlage 6 | 24-04-2018 | C2225256/4344985 | |
29-12-2017 | 04-05-2018 | artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 4.13, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 9.9, paragraaf 1 | 19-12-2017 | C2216934/4275556 | |
08-12-2017 | 29-12-2017 | artikel 5.5, 5.7, 5.9, 5.13 | 28-11-2017 | C2216934/4275556 | |
21-07-2017 | 08-12-2017 | artikel 2.6, 2.7, 2.10, 2.13, 4.1, 4.6, 4.9, 4.10, 4.13, 4.14, 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15, 10.16, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 11.5, paragraaf 10, 11, bijlage 2, 6 | 11-07-2017 | C2210060/4206074 | |
23-06-2017 | 21-07-2017 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, paragraaf 2, bijlage 5 | 23-05-2017 | 4186977 | |
15-06-2017 | 17-10-2016 | 23-06-2017 | artikel 6.9 | 06-06-2017 | C2209354/4195113 |
28-02-2017 | 15-06-2017 | artikel 1.5, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, bijlage 4 | 20-02-2017 | 4149690 | |
23-02-2017 | 13-10-2016 | 28-02-2017 | artikel 6.7 | 14-02-2017 | 4147226 |
01-01-2017 | 23-02-2017 | artikel 1.8, 1.9, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 3.9, 5.8, 6.9, 6.10, 7.9, 7.10, 9.9, 9.10 | 12-12-2016 | 4117835 | |
30-11-2016 | 13-10-2016 | 31-12-2016 | paragraaf 4, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15 | 28-11-2016 | S0318644 |
13-10-2016 | 30-11-2016 | paragraaf 4, 6, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15 | 11-10-2016 | S0316959 | |
01-01-2016 | 13-10-2016 | nieuwe regeling | 01-12-2015 | S0305975 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant; Overwegende dat Gedeputeerde Staten uitvoering willen geven aan de Wet BDU verkeer en vervoer en aan de essentiële onderdelen van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten tevens de doorstroming van het openbaar vervoer in Noord-Brabant wensen te stimuleren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanuit de doelstelling van de OV-visie streven naar meer reizigers in het openbaar vervoer en daarom het wenselijk achten om bij te dragen aan projecten op het gebied van marketing;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de inhoudelijke sturing en de kwaliteitsborging van de totstandkoming van de uitvoeringsprogramma’s van de GGA-regio’s willen waarborgen om zodoende een effectievere aanpak van de mobiliteitsproblematiek te bewerkstelligen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten streven naar betrouwbaar, comfortabel en snel openbaar vervoer en dit willen bevorderen door het stimuleren van de realisering van specifieke infrastructuur voor het openbaar vervoer en tevens met goede parkeer- en reisvoorzieningen de bereikbaarheid van een stad of regio beogen te verbeteren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten kleinschalige mobiliteitsoplossingen willen stimuleren om te kunnen voorzien in een mobiliteitsbehoefte van reizigers voor wie geen openbaar vervoer beschikbaar is;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in samenwerking met het Rijk projecten willen stimuleren die een vlotte en veilige doorstroming op overwegen bevorderen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten projecten willen stimuleren die een verschuiving bewerkstelligen van het goederenvervoer over de weg naar goederenvervoer over water, spoor en door buisleidingen;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013 vanwege de nieuwe situatie, dat vanaf 1 januari BDU-gelden worden gestort in het provinciefonds met de daaraan gekoppelde verantwoording op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het in stand houden van regiotaxi in Noord-Brabant, in de vorm van:
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
De subsidieaanvrager past voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager van toepassing op artikel 1.4, onder d, de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling genoemde uurtarief van € 50.
Artikel 1.13 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
innovatieve producten of technieken: producten of technieken, die wat betreft functies en mogelijkheden positief opvallen ten opzichte van functies en mogelijkheden van bestaande producten of technieken in de zin van gebruiksmogelijkheden, snelheid, compactheid of zuinigheid en die nog niet of nauwelijks zijn toegepast;
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg of aanpassing van:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
in afwijking van de breedtes, genoemd onder p, wordt een eenrichtingsfietspad ten minste 2,5 meter breed en een tweerichtingsfietspad ten minste 3,5 meter breed, indien de subsidieaanvrager onderbouwt dat een breder fietspad niet haalbaar is op grond van technische redenen, economische motieven of maatschappelijke overwegingen;
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 mei 2018 tot en met 1 juli 2024.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 voor de periode, genoemd in artikel 2.9 vast op € 61.000.000.
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in onderdeel g, onder 1°, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn bij Gedeputeerde Staten een gemotiveerd schriftelijk verzoek indienen tot verlenging met maximaal drie jaar;
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
§ 4 verkeers- en vervoersprojecten GGA
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor verkeersprojecten of vervoersprojecten, gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in de vorm van:
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling, met uitzondering van de Subsidieregeling ondersteuning gemeentelijke aanpak nimby-situaties Noord-Brabant.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 december 2019 tot en met 31 januari 2020.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode, genoemd in artikel 4.9, vast op € 17.633.000.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
§ 5 Logistieke verbeterprocessen
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het verbeteren van doorstromingsknelpunten door:
Subsidie wordt geweigerd indien:
het project activiteiten betreft, waarover voor inwerkingtreding van deze regeling reeds door deelnemers van de Stichting Berzob in het kader van het programma Beter Benutten 1.0 een intentieverklaring is ondertekend ten behoeve van verandering van modaliteit van weg naar water en het project een verandering van vervoersmodaliteit betreft van weg naar binnenvaart over:
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het daarin genoemde uurtarief van €60.
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 29 maart 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op €526.500.
§ 6 Spoor, hoogwaardig openbaar vervoer en knooppunten
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de totale projectkosten minder bedragen dan € 20.000.
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.9, onder b, vast op € 187.500.
Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
§ 8 Landelijk verbeterprogramma overwegen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen: meerjarig programma van het ministerie van Infrastructuur & Milieu met als doel het bevorderen van een veilige en vlotte doorstroming van wegverkeer en treinen op overwegen door middel van kosteneffectieve maatregelen, zodat het aantal incidenten of de kans daarop vermindert;
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten in de provincie Noord-Brabant.
Artikel 8.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het bevorderen van een veilige en vlotte doorstroming van spoor- en wegverkeer nabij overwegen in Brabant.
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager voor hetzelfde project of projectonderdeel reeds subsidie is verstrekt op basis van deze of een andere provinciale regeling.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 8.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van:
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 8.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 8.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 januari 2016 tot en met 1 december 2020.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4, voor de periode, genoemd in artikel 8.9, vast op €15.000.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 8.4, bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van €5.000.000.
Artikel 8.13 Subsidieverlening
De subsidie, bedoeld in artikel 8.4, wordt aan de subsidieontvanger verleend onder de opschortende voorwaarde dat voor het project een goedkeurende verklaring is afgegeven op grond van het LVO en is overgelegd aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 8.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 8.15 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling door middel van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde einddeclaratieformulier aan, dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 9.4, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat het project gericht is op de verlenging van een kade of spoor van een water- of spoorterminal, waardoor meer of grotere schepen of meer of langere treinen afgehandeld kunnen worden.
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 9.4 worden ingediend van 8 januari 2019 tot en met 1 mei 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 9.4 voor de periode genoemd in artikel 9.9, onder a, vast op: €1.000.000.
Indien het verstrekken van de subsidie zou leiden tot staatssteun, mag, in afwijking van het eerste lid, het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 100.000 aan ondernemingen in het wegvervoer en van € 200.000 aan overige ondernemingen, dat over een periode van drie belastingjaren door bestuursorganen is verstrekt, niet worden overschreden.
Paragraaf 10. Veerdiensten in het Fietsnetwerk Noord-Brabant
Artikel 10.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de exploitatie van een veerverbinding waarmee fietspaden die deel uitmaken van het Fietsnetwerk Noord-Brabant worden verbonden.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien het exploitatietekort van de veerverbinding op jaarbasis lager is dan € 20.000.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.4 komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking kosten die zijn gerelateerd aan activiteiten die niet rechtstreeks de instandhouding van de veerverbinding betreffen.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 vast op:
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 10.14 Prestatieverantwoording
§ 11 Recreatieve fietsroutes voor utilitair medegebruik
Artikel 11.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het realiseren of verbeteren van recreatieve fietspaden om deze geschikt te maken voor utilitaire fietsers.
Artikel 11.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 11.7 Subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 11.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 11.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 mei 2018 tot en met 12 december 2018 en van 2 januari 2019 tot en met 11 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4, voor de perioden, genoemd in artikel 11.9, vast op € 500.000 voor 2018 en € 1.175.000 voor 2019.
Artikel 11.14 Prestatieverantwoording
§ 12 Overgangs- en slotbepalingen
Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013 zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 1 december 2015 Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter, prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris, mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 1 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 3 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 3 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Bijlage 4 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016