Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet Bibob gemeente Berg en Dal 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Wet Bibob gemeente Berg en Dal 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 24-11-2015 | VB/15/00894 |
De burgemeester en het college van de gemeente Groesbeek ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
dat de concept Beleidsregels gedurende zes weken ter inzage hebben gelegen voor eenieder en ingezetenen van de gemeente Groesbeek in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijzen kenbaar te maken (Gemeenteblad d.d. 11 september 2015, nr 83754);
dat geen zienswijzen zijn ingediend;
Gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, artikelen 2.28, 2.39a en 3.4 van de Algemene plaatselijke verordening,
1. Vast te stellen de volgende Beleidsregels Wet Bibob gemeente Berg en Dal 2016 en deze bekend te maken op de voorgeschreven wijze;
2. Vast te stellen als medium om vragenlijsten als bedoeld in artikel 5 van de beleidsregels te genereren de vragengenerator Bibob van het RIEC.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De definities in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het Besluit Bibob;
een opdracht als beschreven in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;
de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;
de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet en deze beleidsregels door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.
Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het bestuursorgaan de wet toepast.
Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik
Het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet toe met betrekking tot
beschikkingen zoals bedoeld in:
artikel 3 van de Drank- en Horecawet,indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm;
artikel 7 van de wet joartikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatie horecabedrijf), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm;
artikel 7 van de wet joartikel 2.39a van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatie speelgelegenheid) en artikel 2 van de Verordening inzake speelautomatenhallen, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm;
artikel 7 van de wet joartikel 3.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (Seksinrichtingen), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm;
Bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in het eerste lid, sub b zal het bestuursorgaan bedingen dat de overeenkomst kan worden ontbonden op gronden ontleend aan de wet. Ook kan het bestuursorgaan bedingen dat onderaannemers alleen met toestemming van de gemeente kunnen worden gecontracteerd en dat in dat kader een advies kan worden gevraagd.
Artikel 4. Bijzondere situaties
Behalve op de in artikel 3 genoemde categorieën, past het bestuursorgaan de wet toe:
ten aanzien van bijzondere gevallen waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking of opdracht mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen; (een dergelijk vermoeden kan voorvloeien uit bijvoorbeeld eigen informatie en/of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC)
ten aanzien van nader te bepalen categorieën in door het bestuursorgaan bij openbaar bekendgemaakte besluiten aangewezen delen van de gemeente ten aanzien waarvan aanleiding bestaat tot inzet van de wet Bibob;
in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 jo 26 van de wet wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen.
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 jo 3 van de Wet Bibob. Dit zal een grond opleveren om de aanvraag te weigeren dan wel de opdracht niet te verstrekken respectievelijk de beschikking in te trekken.
Artikel 6. Regulier afhandelen
Het bestuursorgaan gaat over tot het positief beschikken op de aanvraag indien noch de reguliere weigeringsgronden behorende bij de in artikel 3 genoemde vergunningen en overheidsopdrachten, noch de weigeringsgronden op grond van de wet van toepassing zijn.
Artikel 10. Opschorten beslistermijn
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort conform het bepaalde in de wet (artt 15 en 31).
De in het eerste lid bedoelde (beslis)termijn wordt verlengd indien het Bureau zijn adviestermijn op grond van artikel 15, derde lid van de wet, verlengt. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.
De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.
Artikel 11. Weigering en aanvullende voorwaarden
Het bestuursorgaan weigert in elk geval een aanvraag of gaat over tot intrekking van de beschikking dan wel ontbinding van de overeenkomst op grond van de wet, indien sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de geldende Aanbestedingswet.
Het bestuursorgaan kan de aanvraag weigeren, de beschikking intrekken dan wel de overeenkomst ontbinden, indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.