Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Uitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015
CiteertitelUitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Besluit re-integratievoorzieningen 2014 wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Participatiewet
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-201501-01-2016Nieuwe regeling

02-06-2015

Gemeenteblad 51280

/2015bis 236

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

 

Overwegende dat het wenselijk is een nadere beschrijving te geven van de wijze waarop het college uitvoering geeft aan de Re-integratieverordening Participatiewet 2015;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

 

Besluit vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015.

Artikel 1

Alle begrippen die in dit Uitvoeringsbesluit gebruikt worden en die niet nader

worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, IOAZ, de Re- integratieverordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 De Re- integratieverordening

Artikel 2

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • -

    Doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet

  • -

    Grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • -

    Korte afstand tot de arbeidsmarkt; deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

  • -

    Langdurig werkloze: een persoon die 12 maanden of langer geen reguliere betaalde betrekking heeft gevonden;

  • -

    Loonkosten: het brutoloon inclusief vakantiegeld en wettelijke werkgeverslasten;

  • -

    De wet: de Participatiewet, IOAW of IOAZ

Artikel 3 Scholing

Het college betrekt bij de beoordeling of een in artikel 7 van de Re-integratieverordening bedoeld scholingstraject wordt aangeboden ook:

Indien van toepassing, het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert;

  • a.

    De scholingswens van de belanghebbende en

  • b.

    De capaciteiten van de belanghebbende.

Artikel 4 Persoonlijke ondersteuning

  • 1.

    Het college kan persoonlijke ondersteuning, als bedoeld in artikel 11 van de Re- integratieverordening, aanbieden in de vorm van een jobcoach op de werkplek.

  • 2.

    Het college bepaalt de omvang van het aantal in te zetten uren van de jobcoach en beoordeelt iedere 6 maanden of voortzetting wenselijk is.

  • 3.

    Het college kan de begeleiding aanbieden in de vorm van een gemeentelijke jobcoach (een ambtenaar) of externe jobcoach (uitgevoerd door een externe organisatie).

  • 4.

    Indien het college een jobcoach aanbiedt in de vorm van een externe jobcoach, wordt de werkgever bij de keuze voor een externe jobcoach betrokken. De werkgever kan er in dat geval ook voor kiezen de begeleiding zelfstandig uit te voeren. Als de werkgever de begeleiding zelfstandig uitvoert, komt hij voor een door het college vastgestelde vergoeding in aanmerking.

  • 5.

    De jobcoach kan zowel gericht zijn op coaching van de werkgever als op coaching van de werknemer.

  • 6.

    Een jobcoach wordt voor minimaal een half jaar toegekend. Vervolgens kan de begeleiding steeds met een half jaar worden verlengd, tot een maximum van in totaal 3 jaar. Ieder jaar neemt het maximum aantal uren in begeleiding af.

  • 7.

    In het eerste kalenderjaar van de dienstbetrekking wordt het aantal begeleidingsuren vastgesteld op maximaal 15% van het aantal overeengekomen werkuren. In het 2e jaar wordt dit afgebouwd naar 7,5% en in het derde jaar naar 6%. Na 3 jaar wordt de werknemer geacht zijn werk zelfstandig te kunnen uitvoeren ofwel wordt geacht dat de werkgever in staat is de klant zelf te begeleiden.

  • 8.

    De jobcoach wordt niet langer ingezet dan voor de duur van de arbeidsovereenkomst en voor maximaal 3 jaar en wordt alleen ingezet bij een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden.

Artikel 5 No- riskpolis

  • 1.

    Bij het aanbieden van een no-riskpolis voor personen die geplaatst worden op een garantiebaan zoals bedoeld in de participatiewet, volgt het college in het jaar 2015 de afspraken zoals deze gemaakt zijn tussen de VNG en de UWV zoals gepubliceerd in de ledenbrief van 20 januari 2015 met kenmerk ECSD/U201500041

  • 2.

    Over de periode waarin de werkgever gebruik kan maken van de in lid 1 genoemde no-riskpolis, wordt geen loonkostensubsidie uitbetaald.

  • 3.

    Voor langdurig werkloze bijstandsgerechtigden kan het college bij aanstelling in een regulier dienstverband van minimaal 6 maanden een No riskpolis aanbieden aan de werkgever conform de daartoe gemaakte contractafspraken met de zorgverzekeraar.

  • 4.

    Bij beoordeling of een bijstandsgerechtigde zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel in aanmerking komt voor een No riskpolis, beziet het college nadrukkelijk of er sprake is van een verhoogd risico op uitval met medische oorzaak.

Artikel 6 Participatievoorziening Beschut werk

  • 1.

    Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college de voorziening Beschut Werk aanbieden als hij nog niet in staat is regulier of begeleid te werken.

  • 2.

    De voorziening Beschut Werk wordt aangeboden na positieve indicatie van het UWV dat betrokkene is aangewezen op deze voorziening en alleen als vanuit het belang tot arbeidsparticipatie een beschutte werkplek meerwaarde biedt..

  • 3.

    De Participatievoorziening Beschut Werk is in 2015 met voorrang voorbehouden aan mensen die in 2014 op de wachtlijst voor de Sociale Werkvoorziening stonden.

  • 4.

    Het college kan, als er nog plekken in dit kader beschikbaar zijn, ook andere kandidaten voordragen voor deze voorziening, rekening houdend met het bepaalde in artikel 9 van de Re-integratieverordening en artikel 10b van de Wet.

Artikel 7 Loonkostensubsidie als re-integratievoorziening

  • 1.

    De aan een werkgever te verstrekken loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 13 van de Re-integratieverordening bedraagt maximaal 50% van de loonkosten.

  • 2.

    Onder kwetsbare werknemer, zoals bedoeld in artikel 13 derde lid van de Participatieverordening, wordt verstaan de persoon die voorafgaand aan de indienstneming ten minste 12 maanden geen regulier betaalde betrekking heeft gevonden, geen startkwalificatie bezit en ouder is dan 50 jaar.

  • 3.

    Onder uiterst kwetsbare werknemer, zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de Participatieverordening, wordt verstaan de persoon die onmiddellijk voorafgaand aan de indiensttreding ten minste 24 maanden geen regulier betaalde betrekking heeft gevonden.

  • 4.

    De hoogte van de te verstrekken loonkostensubsidie is mede afhankelijk van de capaciteiten van de werknemer en van de van hem te verwachten werkzaamheden. Dit is ter beoordeling van het college.

  • 5.

    De looptijd van de loonkostensubsidie is:

    • a.

      maximaal een jaar en kan per maand neerwaarts worden bijgesteld

    • b.

      in geen geval langer dan de duur van het dienstverband;

  • 6.

    De subsidie geldt voor fulltime dienstverbanden zoals deze bij de werkgever van toepassing zijn. Het subsidiebedrag wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband met een lager aantal arbeidsuren.

  • 7.

    Een loonkostensubsidie kan worden verleend zolang het jaarlijks door het college vast te stellen budget hiertoe ruimte biedt.

  • 8.

    De subsidie wordt achteraf en per kwartaal betaald nadat de werkgever de salarisstroken daartoe heeft verstrekt.

  • 9.

    Een verzoek tot uitbetaling van subsidie over een kwartaal kan tot maximaal 12 maanden na afloop van het desbetreffende kwartaal worden ingediend. Na deze termijn vervalt het recht op de subsidie.

  • 10.

    De werkgever is verplicht mee te werken aan een eventueel onderzoek naar de juistheid en doelmatigheid van de verstrekte loonkostensubsidie.

Artikel 8 Niet-uitkeringsgerechtigden

  • 1.

    Het college kan aan niet-uitkeringsgerechtigden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt re-integratievoorzieningen aanbieden.

  • 2.

    De re-integratievoorzieningen die kunnen worden aangeboden zijn groepsgerichte activiteiten en begeleiding door gespreksvoerders en/of andere ambtenaren.

  • 3.

    Bij het aanbieden van re-integratievoorzieningen anders dan bedoeld in lid 2 wordt een afweging gemaakt tussen de op korte termijn te verwachten baten en de kosten van de in te zetten voorziening, waarbij de goedkoopst adequate voorziening het uitgangspunt is.

Hoofdstuk 3 Financiële regelingen in het kader van arbeidsparticipatie

Artikel 9 Premie bij de Participatieplaats gericht op re-integratie

  • 1.

    Het college verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die onbeloonde additionele werkzaamheden verricht conform artikel 10a, zesde lid van de Participatiewet, artikel 8 van de Re-integratieverordening, een premie.

  • 2.

    Het recht op een premie als bedoeld in het eerste lid wordt iedere zes maanden beoordeeld en uitbetaald.

  • 3.

    De premie bedraagt per maand maximaal 100 euro op basis van een deelname van 32 uur per week.

  • 4.

    Indien de activiteiten minder dan 32 uur per week bedragen, wordt de hoogte van de premie naar rato vastgesteld.

  • 5.

    Indien de uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het college in die zes maanden onvoldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces wordt de premie geweigerd. Dit gebeurt indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbenden de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden.

  • 6.

    Het college verlangt van diegene in opdracht van wie de uitkeringsgerechtigde onbeloonde additionele werkzaamheden verricht, na het eerste jaar halfjaarlijks een vergoeding die overeenstemt met de hoogte van de premie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10 Premie bij uitstroom naar betaald werk

  • 1.

    Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid. Om voor een uitstroompremie in aanmerking te komen moet in ieder geval aan het volgende worden voldaan:

  • a.

    belanghebbende is een uitkeringsgerechtigde van de gemeente Rhenen van 27 jaar of ouder;

  • b.

    belanghebbende start met betaald werk of start met zelfstandige arbeid, waardoor hij niet langer is aangewezen op een uitkering;

  • c.

    belanghebbende is langdurig werkloos en;

  • d.

    belanghebbende mag na uitstroom minimaal 9 maanden geen beroep hebben gedaan op een uitkering.

  • e.

    De premie kan worden aangevraagd door belanghebbende vanaf de zevende maand na de indiensttreding via het formulier ‘aanvraag uitstroompremie gemeente Rhenen’.

  • 2.

    De uitstroompremie kan, vanaf datum uitstroom, slechts eenmaal per 4 jaar aan dezelfde persoon worden toegekend.

  • 3.

    De hoogte van de premie bedraagt bij een volledige uitstroom uit de uitkering:

    • a.

      Van 9 maanden tot 18 maanden: € 750,00.

    • b.

      Van 18 maanden of langer: € 1500,00

  • 4.

    Toekenning door het college en uitbetaling van de premie vindt plaats op twee momenten:

    • a.

      9 maanden na uitstroom: € 750,00, en;

    • b.

      18 maanden na uitstroom: € 750,00.

       

Artikel 11 Overige vergoedingen

 

  • 1. Voor de hieronder genoemde noodzakelijke kosten van re-integratie en plaatsing op arbeid kunnen éénmalig vergoedingen “om niet” worden verstrekt tot een maximum van 1500 euro. Het gaat hierbij onder meer om de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor werkkleding;

    • b.

      reiskosten;

    • c.

      studiekosten

     

Artikel 12 Vrijlating van inkomsten

  • 1.

    Om voor een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder n in aanmerking te komen, moet er in ieder geval sprake zijn van:

    • a.

      de door belanghebbende te verrichten arbeid is door een rapportage vastgesteld dat deze een bijdrage levert aan de arbeidsinschakeling van belanghebbende;

    • b.

      de belanghebbende ontvangt inkomsten uit arbeid, waarbij de werkzaamheden na de ingangsdatum van de uitkering zijn begonnen, en;

    • c.

      de inkomsten uit arbeid zijn in een periode van vier opeenvolgende weken verdiend.

  • 2.

    Aan het voorschrift opgenomen in lid 1 sub c hoeft slechts één keer te worden voldaan. Als deze periode van vier opeenvolgende weken is bereikt, begint de periode van inkomstenvrijlating met terugwerkende kracht ingaande de datum van aanvang van bedoelde vier weken.

  • 3.

    De inkomstenvrijlating wordt achteraf vastgesteld en toegekend door het college.

 

Hoofdstuk 4 Individuele Studietoeslag

Artikel 13 Individuele studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de toeslag wordt gelijkgesteld met het maximale jaarbedrag voor een vrijwilligersvergoeding dat door de gemeente en Belastingdienst als inkomsten buiten beschouwing wordt gelaten.

  • 2.

    De toeslag wordt betaald in twaalf gelijke maandelijkse termijnen. De bedragen worden afgerond op hele euro’s.

  • 3.

    De individuele studietoeslag wordt verstrekt in de vorm van periodieke bijzondere bijstand

  • 4.

    Er wordt geen individuele studietoeslag toegekend als er sprake is van een gezamenlijke huishouding en de inkomsten en vermogen de norm overschrijden.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken, indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15 Intrekking oude regeling

Het Besluit Re-integratievoorzieningen 2014, zoals vastgesteld op 1 april 2014 wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsbesluit Participatiewet Rhenen 2015”

 

Vastgesteld in de vergadering van 2 juni 2015

 

de heer P. Bonthuis

de heer drs. J.A. van der Pas

 

secretaris

burgemeester