Kenmerk F&I/1290747
Nummer RB 15-20 Agendapunt
De raad der gemeente Soest;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2015,
nr. RV 15-20;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van
afvalstoffenheffing 2016.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven
als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar
afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van
een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22
van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk
gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de
artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting
tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- 2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker
aangemerkt:
a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens
eigendom, bezit,
beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het
perceel;
b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:
degene die dat gedeelte
ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar voor het gebruik
van één restafvalcontainer, maximaal twee GFT-containers en één of
meerdere papiercontainers:
- a.
bij gebruik daarvan door één persoon € 179,00
- b.
bij gebruik daarvan door meer dan één persoon
doch minder dan tien personen € 200,00
- c.
per elk vol aantal van tien personen € 404,00
Voor het in bezit/gebruik hebben van meer dan één
restafval-
container, voor elke container boven het aantal van één €
95,00
Voor het in bezit/gebruik hebben van meer dan twee
GFT-containers, voor elke container boven het aantal van
twee € 46,00
- 2.
Het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel wordt
beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar of
indien later het tijdstip van het ontstaan van de
belastingplicht.
- 3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4 lid 1, bedraagt de belasting
voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen
per aanvraag € 30,00.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 3, bedraagt de belasting voor
het achterlaten van meer dan een halve kubieke meter per 2 weken van
de volgende afvalstromen op een daartoe door de gemeente aangewezen
plaats:
per 1000 kilo voor:
asbest € 100,00 grond € 10,00
puin (schoon) € 6,00
hout (schoon) € 5,00
bouw- en sloopafval (vuil puin, vervuild hout, PVC) € 72,00
dakbedekking € 84,00
Het werkelijk achtergelaten gewicht in kilo’s wordt in rekening gebracht met
dien verstande dat het in rekening te brengen bedrag nimmer minder bedraagt
dan € 10,00.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 4, lid 1, wordt bij wege van aanslag
geheven.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 4, lid 3 en 4, wordt geheven door middel
van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is
vermeld.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingsplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is
de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in feitelijk gebruik neemt.
- 5.
De belasting bedoeld in artikel 4, lid 3, is verschuldigd bij de aanvang
van de dienstverlening.
- 6.
Indien het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde bedragen minder
dan € 10,00 bedraagt zal geen aanslag worden opgelegd.
Artikel 8 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in één termijn binnen twee maanden na
de dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaal bedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar
één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder
dan € 45.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een
maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 3.
De gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld
moet worden betaald, op het moment van het doen van de
kennisgeving.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en
tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 9 Verlenen kwijtschelding
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt, in afwijking van de
uitvoeringsregeling invorderingswet 1990, het percentage van de berekening
van de kosten van bestaan vastgesteld op 100%.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening op de heffing en de invordering van
afvalstoffenheffing 2015", vastgesteld bij raadsbesluit van 6
november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening
afvalstoffenheffing 2016".