Hoofdstuk 1 Budgetsubsidies algemeen
Artikel 1 Begripsbepaling
Deze nadere regels verstaan onder:
- a.
Overheadkosten: kosten die niet direct betrekking hebben op de activiteit die gesubsidieerd wordt, maar betrekking hebben op de organisatie van de instelling, te weten:
- -
directie, management en secretariële ondersteuning;
- -
personeel en organisatie;
- -
informatisering en automatisering;
- -
- -
- -
- -
- b.
promotie: het onder de aandacht brengen van een nieuw of bestaand product of service met als doel het bezoek aan Haaksbergen te bevorderen en de economie positief te beïnvloeden.
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
- 1.
Het college verstrekt een budgetsubsidie uitsluitend aan instellingen met activiteiten op de volgende terreinen:
- a.
participatie, kinder-, jeugd-, en jongerenwerk;
- b.
- c.
maatschappelijke dienstverlening;
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- 2.
Bij activiteiten die worden uitgevoerd op de volgende terreinen, wordt per subsidieperiode slechts aan één instelling subsidie verleend:
- a.
participatie, kinder-, jeugd-, en jongerenwerk;
- b.
maatschappelijke dienstverlening;
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
Artikel 3 Subsidievoorwaarden
De instelling die budgetsubsidie aanvraagt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
de gemiddelde jaarlijkse lasten over de afgelopen 3 jaren bedroegen minimaal € 45.000,00;
- b.
heeft twee of meerdere personen in vaste loondienst;
- c.
in de berekening van de kostprijs van de te subsidiëren activiteit, is maximaal 15% aan overheadkosten opgenomen.
- d.
in de berekening van de kostprijs van de te subsidiëren activiteit is rekening gehouden met de andere inkomsten van de instelling.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de budgetsubsidie bedraagt per jaar maximaal de volgende bedragen:
- a.
voor activiteiten op het terrein participatie, kinder-, jeugd-, en jongerenwerk € 625.000,00;
- b.
voor activiteiten op het terrein zorg: € 49.091,00;
- c.
voor activiteiten op het terrein maatschappelijke dienstverlening:
€ 293.444,00
- d.
voor activiteiten op het terrein peuterspeelzaalwerk: € 20.000,00
- e.
voor het exploiteren van een kulturhus (bibliotheek en theater): voor 2016 € 697.000,00, voor 2017 € 547.000,00 en vanaf € 2018
€ 487.000,00;
- f.
voor onderhoud en beheer van recreatiecomplex Scholtenhagen:
€ 272.500,00;
- g.
voor promotie: € 68.650,00;
- h.
voor activiteiten op het terrein jeugdgezondheidszorg: € 66.304,00;
- j.
voor activiteiten op het terrein veiligheid: € 6.147,00.
Artikel 5 Subsidieperiode
Bij een budgetsubsidie kan de subsidieperiode minimaal één jaar en maximaal vier jaren bedragen.
Artikel 6 Verdeling subsidieplafond
- 1.
Voor de verdeling van het subsidieplafond geldt dat een instelling die als eerste een subsidieaanvraag voor budgetsubsidie indient, als eerste voor subsidie in aanmerking komt, mits zij voldoet aan de Algemene subsidieverordening en deze nadere regels.
- 2.
Wanneer op een zelfde tijdstip van meerdere instellingen aanvragen voor een budgetsubsidie worden ontvangen en deze voldoen aan de Algemene subsidieverordening en deze nadere regels, dan is als daarmee het subsidieplafond is bereikt, het volgende van toepassing:
- a.
de subsidie wordt verleend aan de instelling die in de voorafgaande kalenderjaren de budgetsubsidie heeft ontvangen;
- b.
wanneer de aanvragen afkomstig zijn van meerdere instellingen die in voorafgaande jaren budgetsubsidie hebben ontvangen, dan wordt de budgetsubsidie verleend na een loting.
- 3.
Aanvragen die binnenkomen op het moment dat het subsidieplafond is bereikt, wijst het college af.
Hoofdstuk 2 Budgetsubsidie peuterspeelzaalwerk
Artikel 7 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
instelling voor peuterspeelzaalwerk: een rechtspersoon naar burgerlijk recht, die zich zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van belangen op het terrein van peuterspeelzaalwerk en in aanmerking wil komen voor budgetsubsidie peuterspeelzaalwerk;
- b.
peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Artikel 8 Subsidievoorwaarden peuterspeelzaalwerk
De instelling voor peuterspeelzaalwerk voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
zij coördineert het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Haaksbergen;
- b.
zij zorgt ervoor dat er minimaal drie organisaties peuterspeelzalen exploiteren in de gemeente Haaksbergen;
- c.
zij zorgt ervoor dat peuterspeelzaalwerk wordt aangeboden aan peuters die wonen in de gemeente Haaksbergen;
- d.
zij zorgt ervoor dat peuterspeelzaalwerk gedurende twee dagdelen per week met een minimum van drie uur per dagdeel wordt aangeboden;
- e.
zij zorgt ervoor dat peuterspeelzaalwerk gedurende 40 weken per jaar (op basis van schoolweken) wordt aangeboden;
- f.
zij zorgt ervoor dat de organisatie die de peuterspeelzaal exploiteert, de ouders van een peuter een ouderbijdrage van minimaal € 26,00 per maand laat betalen, afhankelijk van het inkomen van de ouders;
- g.
zij zorgt ervoor dat het peuterspeelzaalwerk plaatsvindt op een locatie die voldoet aan de voorschriften die in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn opgenomen.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 10 Inwerkingtreding
- 1.
Deze nadere regels treden in werking op 23 december 2015.
- 2.
Op het moment dat deze nadere regels in werking treden, worden de op 24 maart 2015 vastgestelde Nadere regels budgetsubsidie peuterspeelzaalwerk ingetrokken.
Artikel 11 Citeertitel
Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels budgetsubsidies.
Haaksbergen, 16 december 2015
burgemeester en wethouders,
M.E. Kragting-de Groot
secretaris
G.J. Kok MDR
burgemeester