Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Verordening precariobelasting 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening precariobelasting 2016
CiteertitelVerordening precariobelasting 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-201501-01-2017Nieuwe regeling

30-11-2015

Gemeenteblad 2015 nr. 118918, 14-12-2015

71216

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening precariobelasting 2016

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015 met nummer 71216;

 

gelet op gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Verordening precariobelasting 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:  

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    Ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is niet de onderhavige verordening maar de “Verordening precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen 2016” van toepassing.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond door de gemeente Zutphen of door haar diensten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet  is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting. 

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening precariobelasting 2015” van 2 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2016”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 30 november 2015

De voorzitter, de griffier,

Tarieventabel behorende bij de 'Verordening precariobelasting 2016' 

Nummer

Omschrijving voorwerp

Tarief per dag

Tarief per week

Tarief per maand

Tarief per jaar

 

Hoofdstuk 1 Standplaatsen op openbare gemeentegrond

 

 

 

 

1.1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

 

1.1.1

Voor een standplaats voor de verkoop van waren, anders dan op markten gedurende de aangewezen marktdagen per locatie per dag van de week

 

Tarief per kwartaal: € 26,25

 

Tarief per maand of korter: € 11,15

 

 

 

€ 105,-

1.1.2

Het innemen van een standplaats door een circusbedrijf, het houden van een tentoonstelling e.d.,

€ 202,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Bouwmaterialen en dergelijke

 

 

 

 

2.1

Het tarief bedraagt voor het plaatsen van bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2 en 2.3, indien plaatsing langer is dan 2 weken of niet wordt voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vergunningvrije voorwerpen op openbare plaatsen:

 

 

 

 

2.1.1

tot en met 25 m2

 

 € 36,35

 92,90

€ 618,15

2.1.2

vanaf 25 m2, tot 100m2, per 5m2

 

€ 5,05

€ 10,10

€ 60,50

2.1.3

voor elke volgende 100m2

 

€ 10,10

€ 25,25

€ 101,00

 

 

 

 

 

 

2.2

Het tarief bedraagt voor een afschutting, per m1:

 

 €  1,45

 €  3,30

 € 12,90

2.3

Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal, per voorwerp:

 

 €  1,45

 €  3,30

 € 12,90

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 vervallen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

 

 

 

 

4.1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

 

4.1.1

aftappunten voor levering van benzine, ruwe olie, motorolie, persgas en dergelijke met inbegrip van daarbij behorende leidingen:

 

 

 

€ 222,00

4.1.2

Elke in een aftappunt als bedoeld in 4.1.1 aangebrachte extra gelegenheid tot levering van benzine, ruwe olie, motorolie, persgas en dergelijke

 

 

 

€ 107,00

4.1.3

Water- of luchtaftappunten per stuk

 

 

 

€ 38,90

4.1.4

Perrons of voetstukken per m2

 

 

 

€ 21,45

4.1.5

Benzine- olie of gastanks per stuk

 

 

 

€ 383,80

4.1.6

Vulputten per stuk

 

 

 

€ 49,45

4.1.7

Lichtmasten per stuk

 

 

 

€ 27,25

4.1.8

Overkappingen boven een benzine- olie of persgasaftappunt per stuk

 

 

 

€ 222,00

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Aankondigingsborden

 

 

 

 

5.1

voor het hebben van reclameobjecten, zoals driehoeksborden, sandwichborden en enkel-

voudige borden welke zijn geplaatst aan of rond bomen, lichtmasten, straatnaampalen en dergelijke,

 

 

 

 

5.1.1

per reclameobject:

€ 1,30 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Automaten

 

 

 

 

6.1

Het tarief bedraagt voor een automatisch weeg- of verkooptoestel, een automatische verrekijker of ander dergelijk toestel, over de frontoppervlakte

 

 

 

 

6.1.1

per m2:

 

 

 

€  43,95

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 Terrassen

 

 

 

 

7.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras,

 

 

 

 

7.1.1

per m2

 

 

 

€ 30,55

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 8 Overige voorwerpen

 

 

 

 

8.1

Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor in dit hoofdstuk en de voorgaande hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

 

 

 

 

8.1.1

Tot en met 25 m2

 

€ 36,35

€ 92,95

€618,15

8.1.2

Vanaf 26 m2, per 5 m2

 

€ 7,20

€ 15,65

€ 92,90

Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2015

De griffier,