Hoofdstuk 1
Artikel 1 Begripsbepaling
Deze verordening verstaat onder:
- a.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
- b.
Instelling: een rechtspersoon naar burgerlijk recht, die zich
zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van
belangen op één of meer terreinen waarop deze verordening van
toepassing is en op grond van deze verordening in aanmerking wil
komen voor subsidie of waaraan subsidie is verleend;
- c.
Subsidieaanvrager: de instelling of natuurlijk persoon die
subsidie aanvraagt;
- d.
Subsidieontvanger: de instelling of natuurlijk persoon waaraan
subsidie is verstrekt;
- e.
Subsidieperiode: het in de beschikking tot subsidieverlening of
subsidievaststelling vastgestelde tijdvak waarvoor subsidie
wordt verleend of is vastgesteld;
- f.
Subsidieaanvraag: de aanvraag om subsidieverstrekking;
- g.
Activiteitenplan: een overzicht van de door de instelling of
natuurlijk persoon voorgenomen activiteiten en/of in stand te
houden voorzieningen voor de betreffende subsidieperiode, waarin
in ieder geval tot uiting moet komen de aard, de omvang en de
intensiteit van de uit te voeren activiteiten, de doelgroepen
waarop de activiteiten zijn gericht, het verwachte aantal
deelnemers, de locatie(s) waar de activiteiten zullen
plaatsvinden, de benodigde personele en materiële middelen per
activiteit;
- h.
Budgetsubsidie: een vorm van structurele subsidiëring, waarbij
vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan
financiële middelen aan een instelling wordt verstrekt en
waarvan de omvang wordt bepaald door het gewenste activiteiten-
of prestatieniveau;
- i.
Activiteitensubsidie: een vorm van structurele subsidiëring,
waarbij vooraf voor een bepaalde periode een maximum bedrag aan
financiële middelen aan een instelling wordt verstrekt, op basis
van te verrichten activiteiten;
- j.
Projectsubsidie: een vorm van subsidiëring, waarbij aan een
instelling eenmalig een maximaal bedrag aan financiële middelen
wordt verstrekt om een vooraf goedgekeurd en een in de tijd en
omvang afgebakend project uit te voeren;
- k.
Waarderingssubsidie: een vorm van subsidiëring, waarbij aan een
instelling eenmalig of structureel een maximaal bedrag aan
financiële middelen wordt verstrekt voor het in stand houden van
de instelling om activiteiten te kunnen organiseren. Voor de
kosten van activiteiten kan de instelling een
activiteitensubsidie aanvragen.
Artikel 2 Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van de
volgende soorten subsidies door het college:
- 2.
De in het eerste lid genoemde subsidies hebben betrekking op de
volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor
bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen
en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene
wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag
nodig is):
- a.
- b.
gezondheid en maatschappelijke ondersteuning;
- c.
kinderen, jeugd en jongeren;
- d.
- e.
- f.
- g.
- 3.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of
gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3 Nadere regels
Het college stelt nadere regels vast over:
- a.
welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor
subsidie;
- b.
welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen;
- c.
welke kosten van activiteiten tot overheadkosten behoren en
- d.
hoe de subsidie wordt berekend.
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Het college stelt subsidieplafonds vast en bepaalt bij nadere
regels de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
- 2.
Het college kan een subsidieplafond verlagen:
- a.
als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
- b.
als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond
betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de
begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of
goedgekeurd.
- 3.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden
verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wijst het college op de
mogelijkheid van verlaging.
- 4.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is
vastgesteld of goedgekeurd, verleent het college onder de
voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar
zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wijst het
college daarop.
Artikel 5 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het
college met gebruikmaking van een aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
- a.
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden
nagestreefd, en hoe
de activiteiten daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van
deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij
anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve
van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van
zaken daarvan.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt
een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het
jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar
toe aan de aanvraag.
- 4.
Bij nadere regels kan het college van de voorgaande leden
afwijken.
Artikel 6 Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een structurele subsidie wordt vóór 1 oktober van
het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode waarvoor een
structurele subsidie wordt aangevraagd, bij het college
ingediend.
- 2.
Een aanvraag om een eenmalige subsidie wordt acht weken vóór de
start van de activiteiten waarvoor een eenmalige subsidie wordt
aangevraagd bij het college ingediend.
Artikel 7 Beslistermijn
- 1.
Het college beslist over een aanvraag om een structurele subsidie
vóór 1 januari van de subsidieperiode waarop de subsidieaanvraag
betrekking heeft.
- 2.
Het college beslist over een aanvraag om een eenmalige subsidie
binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.
Artikel 8 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Het college weigert de subsidie, onverminderd de artikelen 4:25,
tweede lid, en 4:35 van de Awb, als:
- a.
het activiteitenplan van de subsidieaanvrager niet in
voldoende mate is gericht op de gemeente Haaksbergen of niet
aanwijsbaar ten goede komt aan de inwoners van de gemeente
Haaksbergen;
- b.
niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het
verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- c.
de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk
voorschrift;
- d.
de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor
subsidie in aanmerking te komen en de door het college
vastgestelde nadere regels.
- 2
Het college kan de subsidie weigeren in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 3
Het college kan een subsidie intrekken in het geval en onder de
voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 4
Het college vordert een subsidie terug in de volgende gevallen:
- a.
als dit nodig is ter uitvoering van een
terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een
onherroepelijke rechterlijke uitspraak;
- b.
indien de subsidieontvanger in een bepaalde subsidieperiode
meer aan voorschotten heeft ontvangen dan de vastgestelde
subsidie over die periode;
- c.
indien het besluit tot verlening of vaststelling van
subsidie is ingetrokken.
Artikel 9 Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij door het college vastgestelde nadere
regels, vermeldt het college bij de verleningsbeschikking op welke wijze
de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te
verantwoorden.
Artikel 10 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend of vastgesteld niet of niet geheel zullen
worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie
verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de
subsidieontvanger dat onverwijld aan het college.
- 2.
Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk
over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de
beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is
verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde
rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen
kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van
de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de
bestuurder of bestuurders en het doel van de
rechtspersoon.
Artikel 11 De subsidievaststelling
- 1.
Het college stelt, op basis van de in het vijfde lid van dit artikel
genoemde stukken, binnen twaalf weken na de aanvraag van de
subsidieontvanger tot vaststelling van de subsidie, de subsidie
vast. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste zes weken worden
verdaagd.
- 2.
- a.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een structurele
subsidie verstrekt de subsidieontvanger vóór 1 mei van het
jaar, volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking
heeft, de hiervoor noodzakelijke gegevens.
- b.
Het college kan de subsidieontvanger in bijzondere gevallen
uitstel verlenen tot uiterlijk 1 juli van het onder a
bedoelde jaar voor het indienen van de aanvraag tot
subsidievaststelling. Het verzoek om uitstel wordt voor 1
mei van het onder a bedoelde jaar bij het college
ingediend.
- 3.
Bij de aanvraag tot vaststelling van een eenmalige subsidie
verstrekt de subsidieontvanger binnen twaalf weken na het
verstrijken van de subsidieperiode waarvoor de subsidie wordt
vastgesteld, de hiervoor noodzakelijke gegevens aan het
college.
- 4.
Wanneer binnen de gestelde termijn, genoemd in tweede en derde lid
van dit artikel, van de subsidieontvanger geen aanvraag tot
subsidievaststelling is ontvangen, kan het college de subsidie
ambtshalve op een bedrag van € 0,00 vaststellen.
- 5.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling verstrekt de
subsidieontvanger de volgende gegevens:
- a.
een inhoudelijk verslag van de verrichte activiteiten over
de afgelopen subsidieperiode, waarbij door de
subsidieontvanger tevens een vergelijking wordt gemaakt
tussen de beoogde en de gerealiseerde doelstellingen en een
toelichting wordt gegeven op de verschillen;
- b.
een financieel verslag van de afgelopen subsidieperiode,
bestaande uit:
- 1.
een exploitatieoverzicht van de baten en
lasten;
- 2.
een balans op de laatste dag van de
subsidieperiode;
- 3.
een toelichting op het exploitatieoverzicht en de
balans;
- c.
een schriftelijke verklaring van een accountant als bedoeld
in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek omtrent de getrouwheid van het financieel verslag
indien de subsidie € 25.000,00 of meer bedraagt.
- 6.
Het bepaalde in het vijfde lid, onderdeel b, sub 2 is niet van
toepassing op de aanvraag tot vaststelling van een eenmalige
subsidie.
- 7.
In afwijking van het eerste tot en met het vijfde lid van dit
artikel stelt het college de waarderingssubsidie en de
activiteitensubsidie vast overeenkomstig artikel 4:43 van de
Awb.
Artikel 12 Betaling en voorschotverlening van de subsidie
- 1.
Het college betaalt de subsidie binnen zes weken na de
subsidievaststelling uit onder verrekening van eventueel betaalde
voorschotten.
- 2.
Het college betaalt de budgetsubsidie en projectsubsidie bij wijze
van voorschot.
- 3.
Bij een projectsubsidie verleent het college voorschot op de
volgende wijze:
- a.
80% binnen zes weken na de subsidieverlening;
- b.
20% binnen zes weken na de subsidievaststelling.
- 4.
Bij een budgetsubsidie verleent het college voorschot op de volgende
wijze:
- a.
40% in de eerste maand van het eerste kwartaal van de
subsidieperiode;
- b.
30% in de eerste maand van het tweede kwartaal van de
subsidieperiode;
- c.
20% in de eerste maand van het derde kwartaal van de
subsidieperiode;
- d.
10% in de eerste maand van het vierde kwartaal van de
subsidieperiode.
- 5.
Het college kan bij nadere regels een afwijkende betaaltermijn
vaststellen.
Artikel 13 Toezichthouder
- 1.
Het college wijst één of meer personen aan die belast zijn met het
toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening.
- 2.
Het college toetst steekproefsgewijs of de aanvrager voldoet aan de
verplichtingen die in de subsidiebeschikking zijn opgenomen.
Artikel 14 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van
deze verordening, voor zover toepassing van de verordening tot
onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 15 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 23 december 2015.
- 2.
Op het moment dat deze verordening in werking treedt, wordt de op 30
november 2011 vastgestelde Algemene subsidieverordening
ingetrokken.
Artikel 16 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene
subsidieverordening.