Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Deventer 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels inzake waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Deventer 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels inzake waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Deventer 2015 per 31-12-2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 10-11-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 10-12-2015 | Onbekend. |
Artikel 18a, vierde en zevende lid van de Participatiewet, artikel 20a, vierde en zevende lid van respectievelijk de IOAW en IOAZ en artikel 2 en 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten; en
bovengenoemde bepalingen het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid geven om indien sprake is van nulfraude - onder bepaalde voorwaarden - met een waarschuwing te volstaan en indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid de hoogte van de boete te matigen
het College van Burgermeester en Wethouders van de gemeente Deventer vast te stellen:
‘Beleidsregels inzake waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Deventer 2016’
Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW en IOAZ.
Artikel 1: Waarschuwing bij geen benadelingsbedrag
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen door belanghebbende van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, ziet het college af van het opleggen van een boete en volstaat het met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing of een boete is opgelegd.
Artikel 2. Verlaging boete op grond van evenredigheidsbeginsel
De boete wordt op grond van het evenredigheidsbeginsel verlaagd volgens onderstaande criteria:
Aldus vastgesteld op in de collegevergadering van 10 november 2015 te Deventer.
De burgemeester De gemeentesecretaris
ir. A.P. Heidema drs. A.L.C.S. Lantain
Op 1 januari 2013 is de ‘Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ in werking getreden. Voor de WWB c.a. introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht.
Met ingang van 1 januari 2015 wordt de Wet werk en bijstand vervangen door de Participatiewet. In situaties waarbij het schenden van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag heeft het college de bevoegdheid om geen boete op te leggen maar te volstaan met het geven van een waarschuwing. Met deze beleidsregels wordt nader invulling gegeven aan deze bevoegdheid.
Daarnaast bevatten deze beleidsregels ook regelgeving voor situaties waarin met betrekking tot het schenden van de inlichtingenplicht aan de zijde van de belanghebbende sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Dit laat onverlet dat indien de gedraging de belanghebbende in het geheel niet is aan te rekenen, géén boete kan worden opgelegd (artikel 5:41 Algemene wet bestuursrecht). Gaat het om een verminderde verwijtbaarheid dan kan het college de boete matigen d.w.z. lager vaststellen.
Artikel 1. Waarschuwing bij geen benadelingsbedrag
Lid 1: Op grond van artikel 18a, vierde lid van de Participatiewet, artikel 20a, vierde lid van de IOAW en artikel 20a, vierde lid van de IOAZ is het college bevoegd om bij een eerste overtreding van de inlichtingenplicht waarbij geen sprake is van een benadelingsbedrag af te zien van het opleggen van een bestuurlijke boete en te volstaan met een waarschuwing.
In lid 1 wordt duidelijk gemaakt dat het college in die gevallen van deze bevoegdheid consequent gebruik maakt. Indien binnen twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven wederom sprake is van een schending van de inlichtingenplicht zonder benadelingsbedrag is het college wettelijk gehouden tot het opleggen van een boete (artikel 18a, vierde lid Participatiewet). Hoewel artikel 18a, vierde lid Participatiewet dit niet expliciet aangeeft, is het in overeenstemming met een congruente uitvoering, indien eveneens van een waarschuwing wordt afgezien indien betrokkene binnen de genoemde 2 jaren termijn een boete heeft gehad. In de beleidsregels is dan ook expliciet bepaald dat ook in die situatie van het afgeven van een waarschuwing wordt afgezien. Bij nulfraude bedraagt de eventuele boete €150,-.
Lid 2: Houdt de schending van de inlichtingenplicht bedoeld in het eerste lid in dat belanghebbende opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt, maar is er bijvoorbeeld vanwege tijdige ontdekking geen sprake van een benadelingsbedrag dan volgt geen waarschuwing maar legt het college direct een boete op van € 150,-. Daarmee komt tot uitdrukking dat deze vorm van schending van de inlichtingenplicht zwaarder wordt aangerekend.
Artikel 2. Verlaging boete op grond van evenredigheidsbeginsel
Op 24 november 2014 heeft de CRvB een uitspraak gedaan over de Fraudewet. Uit de uitspraak blijkt dat CRvB stelt dat de boetes zo hoog zijn dat dit vraagt om een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het kabinet aangekondigd dat de wet aangepast gaat worden. Vooruitlopend daarop werkt de gemeente Deventer met de criteria (aantoonbare) opzet, grove schuld en verminderde verwijtbaarheid.
Onder opzet wordt verstaan: het willens en wetens handelen of nalaten, wat ertoe heeft geleid dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen. Denk aan zaken waar sprake is van strafrechtelijke vervolging, zoals een hennepkwekerij, autohandel, verzwijgen eigen woning buitenland etc.
Bij grove schuld is tegen opzet aangrenzende mate van verwijtbaarheid, zoals bv. bewust het onjuist invullen van formulieren.
Artikel 3 Intrekken oude beleidsregels, inwerkingtreding en citeertitel