Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening lijkbezorgingsrechten 2017.
Deze regeling vervangt de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2015.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 15-12-2015 | 2015-53 |
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden niet geheven voor:
a. het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;
b. het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen, die met de overleden moeder in een kist worden begraven.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de rechten
De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang vanhet gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking totde heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.
De 'Verordening Lijkbezorgingsrechten 2015’ van 16 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2015.
De raad voornoemd,
De raadsgriffier, De voorzitter,
E.G. Schrier, H.F.M. Evers
Bijlage Tarieventabel Lijkbezorgingsrechten 2016
Tarieventabel behorende bij de “Verordening Lijkbezorgingsrechten 2016”.
Onderdeel 1 Verlenen van rechten
1.1. Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen/
particulier graf wordt geheven voor een periode van 10 jaar € 350,23
1.2. Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen
kindergraf wordt geheven voor een periode van 10 jaar € 175,11
1.3. Voor het verlenen van het gebruiksrecht op een eigen
urnennis voor een periode van 10 jaar wordt geheven € 350,23
1.4. Indien een volgende bijzetting van een stoffelijk overschot
of asbus/urn plaatsvindt, wordt vanaf dat tijdstip het uitsluitend
of gebruiksrecht over 10 jaar geheven
1.5. Voor het verlengen van de rechten bedoeld onder:
a. 1.1. en 1.3. met een termijn van 5, 10, 15 of 20 jaar
wordt per periode van 5 jaar geheven; € 175,11
c. 1.2. met een termijn van 5, 10 ,15 of 20 jaar
wordt per periode van 5 jaar geheven € 87,56
Onderdeel 2 Begraven/bijzetten asbussen/-urnen en asverstrooiing
2.1. Voor het begraven van een lijk wordt geheven € 1.159,45
2.2 Voor het begraven van een lijk in een kindergraf
2.3. Voor het bijzetten van een asbus of urn in of op een eigen graf,
kindergraf of urnennis wordt geheven € 309,80
2.4. Voor het verstrooien van as in of op een eigen graf, kindergraf
of op de verstrooiingsplaats wordt geheven € 125,17
Onderdeel 4 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen
4.1 Voor het inschrijven en overboeken van een eigen/
particuliere graven of het gebruiksrecht van een
urnennis in een daartoe bestemd register wordt geheven € 13,87
Behoort bij besluit van de raad van 15 december 2015.