Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) gemeente Zevenaar |
Citeertitel | Beleidsregels Wet Bibob |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur; artikel 4:81 Awb; artikel 3 van de Drank- en Horecawet, artikel 2:28 en artikel 3:4 APV Zevenaar
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-04-2010 | 19-10-2018 | Onbekend | 30-03-2010 Zevenaar Post | IN10.466 |
Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur (BIBOB)
De burgemeester en het college van de gemeente Zevenaar ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob) en artikel 4:81 van de Algemenewet bestuursrecht, artikel 3 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 2:28 (exploitatievergunning horecabedrijf), 3:4 (exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf)
Overwegende dat de Wet Bibob de mogelijkheid biedt beleidsregels vast te stellen omtrent het verbinden van nadere voorwaarden aan vergunningaanvragen en het beoordelen daarvan;
Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik
Het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet toe met betrekking tot (aanvragen van) beschikkingen als bedoeld in:
a. artikel 3 van de Drank- en Horecawet (horecavergunning);
b. artikel 7 van de wet, in samenhang met artikel 2:28 (exploitatievergunning horecabedrijf);
c. artikel 7 van de wet in samenhang met 3:4 (exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf);
indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf, overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van een onderneming.
Artikel 11. Weigering en aanvullende voorwaarden
Het bestuursorgaan kan in elk geval een aanvraag weigeren of overgaan tot intrekking van de beschikking dan wel ontbinding van de overeenkomst op grond van de wet, indien sprake is van een ernstige mate van gevaar dat de beschikking of opdracht mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen, als bedoeld in artikel 3 van de wet.
Het bestuursorgaan kan de aanvraag weigeren, de beschikking intrekken dan wel de overeenkomst ontbinden, indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op na de datum van inwerkingtreding ontvangen aanvragen en op de datum van inwerkingtreding afgegeven beschikkingen en overheidsopdrachten als bedoeld in artikel 3 en 4 van deze beleidsregels.
Artikel 16. Bekendmaken en ter inzage leggen
Aldus vastgesteld d.d…….. maart 2010.
Burgemeester en wethouders van Zevenaar,
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In de beleidsregels wordt een aantal definities beperkter gedefinieerd dan in de wet Bibob. Het gaat om de definities ‘beschikkingen en opdrachten’ en ‘betrokkene’. De genoemde begrippen worden in de beleidsregels beperkt uitgelegd, vanwege de in de beleidsregels gemaakte keuze de wet niet van meet af aan in zijn geheel toe te passen. De beleidsregels zijn bijvoorbeeld niet op subsidies van toepassing.
Gemeenten zijn niet verplicht gebruik te maken van de wet Bibob. Gewoonlijk wordt het BIBOB-instrumentarium op een beperkt aantal terreinen toegepast. Aangezien het een nieuw instrument betreft en er nog ervaring mee moet worden opgedaan, lijkt het raadzaam de wet vooralsnog niet in de volle breedte toe te passen. Dus in beginsel zijn deze beleidsregels nog niet van toepassing op bouw-, milieuvergunningen
Voorlopig zijn de beleidsregels alleen van toepassing met betrekking tot (aanvragen van) beschikkingen als bedoeld in:
d. artikel 3 van de Drank- en Horecawet (horecavergunning);
e. artikel 7 van de wet, in samenhang met artikel 2:28 (exploitatievergunning horecabedrijf);
f. artikel 7 van de wet in samenhang met 3:4 (exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf);
Verder ook nog alleen indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf, overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van een onderneming. Deze beperking is aangebracht om bij elke nieuwe leidinggevende of beheerder, waarvoor ook de vergunning moet worden vernieuwd niet standaard de Bibobprocedure te hoeven doorlopen.
Een vergunning ten behoeve van een speelautomatenhal valt niet direct onder deze beleidsregels, aangezien de daaraan verbonden horeca-vergunning reeds onder de Bibob-toets valt.
Artikel 4 biedt overigens altijd nog de mogelijkheid in bijzondere gevallen alsnog deze beleidsregels toe te passen.
De toepassing van de wet op subsidies is ingevolge artikel 6 van de wet Bibob alleen toegestaan, indien dit in de desbetreffende subsidieregeling is bepaald. Deze subsidieregeling behoeft – indien deze niet bij wet of algemene maatregel van bestuur is geregeld – goedkeuring van de ministers van Justitie en BZK. Aangezien een integrale toepassing van het instrumentarium op dit deelterrein vooralsnog als een te zwaar middel wordt beschouwd, bestaat er vooralsnog geen aanleiding om de subsidieverordeningen aan te passen. Dit betekent echter wel dat een beroep op een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 4 niet mogelijk is. Subsidies zijn derhalve uitgezonderd van toepassing van artikel 3 èn 4.
Artikel 4. Bijzondere situaties
De aanwijzing van categorieën in artikel 3 betekent niet dat de gemeente zich hiermee verplicht de toepassing van het Bibobinstrumentarium te beperken tot deze aangewezen categorieën. Het bestuursorgaan kan op grond van de in artikel 4 genoemde situaties namelijk ook besluiten tot de inzet van het Bibobinstrumentarium:
a) in bijzondere gevallen waarin het vermoeden bestaat dat een weigerings-/intrekkingsgrond uit de wet van toepassing aanwezig is,
b) ten aanzien van nader te bepalen categorieën in bijzonder aangewezen delen van de gemeenten (bepaalde straten/wijken) en
c) in het geval het Openbaar Ministerie op grond van artikel 26 van de wet adviseert om een advies aan te vragen.
Artikel 4 maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een aanvraag om een bouw-,milieu-, speelautomatenhal- of evenementvergunning aan een Bibobtoets te onderwerpen.
Zoals hierboven al is aangegeven, is artikel 4 niet van toepassing op subsidies.
Om bij betrokkene een Bibobtoets uit te kunnen voeren, wordt betrokkene verplicht gesteld om Bibobvragen te beantwoorden. In dit kader zijn door het bestuursorgaan, met inachtneming van artikel 30 van de wet, een Algemene Bibobvragenlijst en een bijbehorend Bijlagenvel opgesteld. Deze worden door het bestuursorgaan bij openbaar bekend te maken besluit vastgesteld.
De vragen in deze vragenlijst hebben onder andere betrekking op de financiering van de inrichting, het eigendom van het pand waar een inrichting in is gevestigd, het eigendom van de inventaris en eventuele andere schulden die een aanvrager kan hebben. Met de informatie die naar aanleiding van deze vragen wordt aangeleverd kan het bestuursorgaan o.a. proberen meer zicht te krijgen op de zakelijke relaties van de aanvrager.
Het bestuursorgaan zal – pas nadat is gebleken dat weigering van de aanvraag niet mogelijk is met behulp van de reguliere weigeringsgronden – moeten beoordelen of er redenen aanwezig zijn de aanvraag te weigeren op grond van de wet of dat er redenen aanwezig zijn om een advies aan het Bureau Bibob te vragen.
Artikel 7. Uiterste middel (Ultimum remedium)
Dat toepassing van de wet Bibob slechts mogelijk is, indien alle het bestuursorgaan beschikbare mogelijkheden zijn benut, is opgenomen in het eerste lid van artikel 7 van de beleidsregels. Ingevolge het tweede lid van artikel 7 bestaan er twee aanleidingen die in een concreet geval kunnen leiden tot een verzoek om advies aan het bureau Bibob:
Indien het bestuursorgaan van oordeel is dat een verzoek om advisering aan het bureau Bibob gerechtvaardigd is, dient het de aanvrager van dit voornemen op de hoogte te stellen. Deze informatieplicht is in het eerste lid van artikel 9 opgenomen en voorzien van de plicht om betrokkene te informeren over de opschorting van de beslistermijn die het gevolg is van een adviesaanvraag. Indien daadwerkelijk wordt overgegaan tot het aanvragen van een advies, dient deze aanvraag te worden voorzien van een afschrift van de mededelingsbrief aan betrokkene. Het bureau Bibob neemt een verzoek om advies namelijk niet in behandeling indien betrokkene daarover niet vooraf is geïnformeerd.
Uitvoering van deze beleidsregels wordt jaarlijks geëvalueerd. Onderwerpen voor de evaluatie kunnen zijn: knelpunten, benodigde capaciteit en budget, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners, samenwerking met bureau Bibob, ervaringen binnen de branches en de beoordeling van de vraag of de wet Bibob nog op andere deelterreinen moet worden toegepast.
In artikel 14 staat opgenomen dat lopende aanvragen volgens het ‘oude regime’ afgehandeld dienen te worden. In de gevallen dat dit niet wenselijk is, dient direct na de toewijzing van de aanvraag bekeken te worden of dit teruggedraaid kan worden middels intrekking van de beschikking resp. ontbinding van de overheidsopdracht.