Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 |
Citeertitel | Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2019; Wijziging 14 op Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016: gemeenteblad 2015, nummer 188; CVDR383623
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2019 | 01-10-2019 | art. 25, bijlage A | 08-10-2019 | Rotterdams GBL nummer: 2019, nummer 134 | |
04-04-2019 | 01-01-2019 | 15-10-2019 | Wijziging Bijlage C | 26-03-2019 | Rotterdams GBL nummer: 2019, nummer 37 |
30-11-2018 | 01-10-2018 | 04-04-2019 | Wijziging art. 2a | 20-11-2018 | Rotterdams GBL nummer: 2018-138 |
24-03-2018 | 01-01-2018 | 30-11-2018 | Bijlage C | 13-03-2018 | Gemeenteblad 2018, nummer 39 |
03-03-2018 | 24-03-2018 | toelichting artikel 28 | 13-02-2018 | Gemeenteblad 2018, nummer 21 | |
01-01-2018 | 01-07-2018 | Bijlage A | 24-10-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 143 | |
01-12-2017 | 01-01-2018 | artikel 28 | 24-10-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 143 | |
08-11-2017 | 01-08-2017 | 01-12-2017 | bijlage A | 24-10-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 143 |
01-10-2017 | 08-11-2017 | artt. 3, 25 en 26 | 03-10-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 135 | |
16-02-2017 | 01-01-2017 | 01-10-2017 | blg. C | 14-02-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 18 |
28-01-2017 | 01-01-2017 | 16-02-2017 | art. 25 | 24-01-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 9 |
01-01-2017 | 28-01-2017 | artt. 19, 23, 24, 28, 30 en 36; toelichting | 06-12-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 223 | |
01-01-2017 | 01-01-2017 | artt. 18a, 18b, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 en 36; toelichting | 25-10-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 173 | |
01-01-2017 | 01-01-2017 | bijlage A | 10-05-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 69 | |
19-05-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2017 | bijlage A en bijlage C | 10-05-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 69 |
02-01-2016 | 19-05-2016 | Bijlage C | 15-12-2015 | Gemeenteblad 2015, nummer 205 | |
01-01-2016 | 02-01-2016 | Nieuwe regeling | 17-11-2015 | Gemeenteblad 2015, nummer 188 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 17 november 2015 met kenmerk: 1801432;
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
Artikel 2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling
In dit artikel en de op dit artikel berustende bepalingen wordt verstaan onder:
payroll werkgever: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen;
inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.
Burgemeester en wethouders spreken schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.
Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.
Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij de Stichting Pensioenfonds ABP, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten, vermeerderd met een toelage. Deze toelage bedraagt 7% van het salaris.
Burgmeester en wethouders verstrekken de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Burgemeester en wethouders vergewissen bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.
Artikel 5 Verlaging salarisschaal
In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van artikel 57, tweede lid, Ambtenarenreglement herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris, met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.
Artikel 14 Inconveniëntentoelage
Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.
Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar die wordt geconfronteerd met een lager salaris, een garantietoelage toekennen.
§ 4 Overige vergoedingen en uitkeringen
De ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht.
De overwerkvergoeding bestaat uit:
het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar:
100% voor overwerk op een zondag of feestdag als genoemd in artikel 1, eerste lid, onder pp van het Ambtenarenreglement tussen 0.00 uur en 24.00 uur;
Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.
Een ambtenaar aan wie volledig ontslag wordt verleend op grond van artikel 89 of 90 van het Ambtenarenreglement en die binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad op een jubileumtoelage, ontvangt een evenredig deel van de toelage. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt.
Artikel 20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties
Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties.
Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:
6,75% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledige betrekking, en met inachtneming van artikel 12, zevende lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, en
1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledige betrekking en met inachtneming van artikel 12, achtste lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.
Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 52, tweede tot en met vierde lid van het Ambtenarenreglement, wordt, in afwijking van het vierde lid van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).
Besteding van het IKB kan alleen binnen het op het moment van keuze beschikbare budget; het eventuele meerdere kan niet worden uitgeruild met een ander inkomensbestanddeel of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.
Artikel 33 Wet- en regelgeving
Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar niet aan de voorwaarden voor uitruil met het IKB heeft voldaan, verhaalt het college van burgemeester en wethouders de verschuldigde loonheffing alsmede de daarover eventueel verschuldigde belastingrente en boete op de ambtenaar.
De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 zoals dat gold op 31 december 2016, wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.
§ 6 Overige individuele keuzemogelijkheden
Voor het bepalen van het aantal uren dat op grond van het eerste lid verkocht mag worden is de arbeidsduur op het moment dat de ambtenaar de keuze maakt bepalend.
Op grond van fiscale wetgeving is het niet toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.
Deze bepaling moet in samenhang met artikel 15 worden gelezen. Daarnaast is ook artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 van belang.
Uit het samenstel van deze bepalingen vloeit voort dat bij plaatsing in een functie met een lagere functionele salarisklasse en bij herwaardering van een functie naar een lager niveau er géén ontslag nodig is om de ambtenaar in de lagere functionele salarisklasse te plaatsen. Van belang hierbij is dat er in dergelijke gevallen in de regel sprake is van toekenning van een garantietoelage ter overbrugging van het verschil tussen de oude en de nieuwe inschaling.
Instemming met herplaatsing in lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3:5 van het Pensioenreglement.
Onder promotie wordt zowel de bevordering naar een hoger gewaardeerde functie, als de overstap van de aanloopschaal (zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid) naar de functieschaal verstaan.
Zolang de knelpunten op de arbeidsmarkt voortduren, kan de arbeidsmarkttoelage na afloop opnieuw worden toegekend voor een nieuwe periode van maximaal drie jaar.
De ambtenaar heeft geen recht op een waarnemingstoelage als het waarnemen van de hoger gewaardeerde functie een integraal onderdeel is van zijn functie, waarmee rekening is gehouden bij de beschrijving en waardering van die functie. Voorbeeld van een dergelijke situatie is de adjunct-directeur die de directeur vervangt tijdens kortdurende afwezigheid.
Met deze bepaling wordt beoogd dat de waarnemer – voor het deel van de functie dat wordt waargenomen – op het zelfde niveau wordt beloond als het geval zou zijn geweest indien hij/zij bij bevordering in de waar te nemen functie zou zijn aangesteld. Voor een juiste vaststelling van de toelage moet de betrokken ambtenaar volgens de geldende regels – fictief – worden ingeschaald in de functieschaal van de functie die wordt waargenomen. Het verschil tussen dat bedrag en het salaris van de ambtenaar wordt als waarnemingstoelage uitgekeerd.
Met deze toelage wordt het zich beschikbaar houden voor werk buiten de voor de ambtenaar geldende werktijden beloond. Van beschikbaarheidsdienst die recht geeft op een toelage is sprake als het gaat om:
Afgebakende periodes: sommige functies brengen met zich mee dat men er altijd rekening mee moet houden dat men voor werk wordt opgeroepen maar dat men zelden of nooit daadwerkelijk wordt opgeroepen. Denk hierbij aan de ICT-medewerker die ’s nachts gebeld kan worden om het systeem te herstarten, of een beleidsmedewerker die onverwachte vragen van de raad moet beantwoorden. Hierbij gaat het om incidenten die bij het werk horen. De beschikbaarheidsdienst is voor onvoorziene maar niet-incidentele werkzaamheden. Daarom kent de Arbeidstijdenwet ook regels voor de beschikbaarheidsdienst. Deze kan op grond van artikel 5:9 van de Arbeidstijdenwet alleen in beperkte omvang en gedurende afgebakende periodes worden opgelegd.
Buiten de normale voor de ambtenaar geldende werktijden: in sommige functies is de medewerker tijdens de vastgestelde werktijd bereikbaar voor onvoorziene omstandigheden.
In dat geval is er geen sprake van beschikbaarheidsdienst in de zin van dit artikel.
Beschikbaar zijn: een medewerker die beschikbaarheidsdienst heeft, is verplicht om gehoor te geven aan een oproep om werkzaamheden te verrichten. Het is niet noodzakelijk dat deze werkzaamheden op de werkplek worden verricht; in voorkomende gevallen kan dat ook vanuit huis.
Ten aanzien van de vergoeding van de uren gedurende welke de ambtenaar tijdens deze beschikbaarheidsdienst – na een oproep daartoe – werkzaamheden heeft verricht, geldt dat de medewerker over alle tijdens deze dienst gewerkte uren recht heeft op een overwerkvergoeding op grond van artikel 18.
De afbouwregeling heeft uitsluitend betrekking op de hier genoemde toelagen en niet op de andere in dit besluit genoemde uitkeringen, vergoedingen of vormen van variabele beloning.
Tot de genoemde taken worden ook de deelname aan opleiding en oefeningen gerekend.
Het betreft hier een vaste standaardvergoeding waar alle BHV-activiteiten onder vallen.
Van overwerk kan ook sprake zijn tijdens de gebruikelijke kantooruren. Voorbeeld: een ambtenaar die vanwege deeltijdwerk nooit op woensdag werkt, maar op een woensdag van 11.00 uur tot 16.00 uur moet overwerken, krijgt voor de op die woensdag gewerkte overuren een overwerkvergoeding van 25%.
Met de invoering van het individueel Keuzebudget komen de eindejaarsuitkering en de vakantietoelage als zelfstandige uitkeringen te vervallen.
Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd – in voltijd en/of deeltijd – doorgebracht in een dienstverband bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. Het is niet noodzakelijk dat de betrokken ambtenaar destijds ook zelf ABP-deelnemer is geweest. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde banen, werkervaringsovereenkomsten of stages.
Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend.
Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 8. Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, bijzondere prestaties, uitstekend functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan worden beloond. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (artikel 4, derde lid) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de ambtenaar sneller het maximum van de salarisschaal bereikt.
In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn.
De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de Rotterdamse rechtspositie geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:
In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld.
De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 1 van de Vakantie- en Verlofregeling 1971 recht op ten minste 173,6 (schaal 1 tot en met 8), dan wel 180,8 (schaal 9 en hoger) uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 wordt de aanspraak op vakantieverlof met 14,4 uur verminderd. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB. Voor een deeltijder geldt dit alles naar rato.
Voor het bepalen van het aantal uren dat op grond van onderdeel a gekocht mag worden is de arbeidsduur op het moment dat de ambtenaar de keuze maakt bepalend.
De verwijzing naar de fiscale wetgeving in onderdeel c betekent dat het moet gaan om een opleiding om de vakkennis actueel te houden dan wel een opleiding met als oogmerk andere betaalde arbeid te gaan verrichten.
Als het gaat om een opleiding die verplicht is gesteld door de werkgever, dienen de kosten, conform artikel 5 van de Studiefaciliteitenregeling 2009, door de werkgever betaald te worden. Als het gaat om een opleiding die een ander karakter heeft (zie artikel 7 en artikel 8 van de Studiefaciliteitenregeling 2009) en geheel of gedeeltelijk voor rekening van de medewerker komt, kan voor de financiering van dat deel dat voor rekening van de medewerker komt een beroep worden gedaan op het IKB.
Wanneer de medewerker kiest voor uitruil aan het einde van het jaar, is het van belang dat hij daarmee rekening houdt als hij al eerder in het jaar zijn IKB geheel of gedeeltelijk laat uitbetalen. Als door die eerdere uitbetaling(en) de hoogte van het in december uit te betalen, nog resterende IKB lager is dan het bedrag dat de medewerker wil uitruilen met het IKB, kan niet méér worden uitgeruild dan het bedrag van het nog resterende IKB. Het eventuele meerdere kan niet worden uitgeruild met een ander inkomensbestanddeel of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar.
Bevattende de salarisschalen voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.
(maandbedragen in EURO's m.i.v. 1 oktober 2019)
Salaris ambtenaar, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016
Percentage van het maximumsalaris van SK 5, genoemd in bijlage A
Bevattende de salarisschaal A voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 2c, tweede lid, Ambtenarenreglement.
Dit gemeenteblad 2015, nummer 188, is uitgegeven op 19 november 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)