Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roermond |
Citeertitel | Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Afstemmingsverordening WWB 2013 en de Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ vastgesteld bij besluit van 11 april 2013, besluitnummer 2013/021/02, met ingang van 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2016 | 10-01-2017 | intrekking | 31-03-2016 | 2016/016/01 | |
01-01-2015 | 10-01-2017 | nieuwe regeling | 18-12-2014 | 2014/085/02 |
Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roermond
De gemeenteraad van de gemeente Roermond;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014, raadsvoorstelnummer 2014/085/1;
gezien de verkregen instemming van de bevoegde gezagsorganen;
gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a en e van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, aanhef onder b en d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid, aanhef onder b en d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
gezien het advies van Commissie Burgers en Samenleving van 2 december 2014;
vast te stellen de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Roermond.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 3. Berekeningsgrondslag
De verlaging wordt opgelegd op de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde uitkeringsnorm.
Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een verlaging
In het besluit tot het opleggen van een verlaging van de uitkering wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 7. Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte van de verlaging uitgegaan van de som van de verlagingen van de afzonderlijke gedragingen, tot een maximum van een verlaging van 100% gedurende één maand.
Hoofdstuk 2. Niet nakomen van de niet geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling
Artikel 8. Gedragingen Participatiewet
Gedragingen van een belanghebbende waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a en 55 van de PW niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de PW, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de PW;
Artikel 9. Gedragingen IOAW en IOAZ
Gedragingen van een belanghebbende waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 37 en 38 van de IOAW/IOAZ niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Hoofdstuk 3. Niet nakomen van de geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een verlaging
Artikel 12. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid Participatiewet
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de PW wordt de uitkeringsnorm op deze gedraging afgestemd met inachtneming van het onderstaande:
Indien een belanghebbende voorafgaande aan de ingangsdatum van de bijstandsverlening het beschikbare vermogen op een onverantwoorde wijze heeft besteed waardoor hij niet langer beschikt over de middelen om in de kosten van het bestaan te voorzien en als gevolg daarvan eerder dan noodzakelijk een beroep moet doen op bijstand wordt de uitkeringsnorm op deze gedraging afgestemd met een verlaging van 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.
Indien er sprake is van het niet of niet volledig tot uitbetaling komen van een voorliggende voorziening vanwege verrekening, waarbij op grond van een wettelijk voorschrift artikel 4:93 vierde lid van de Awb, buiten toepassing is gelaten wordt de bijstand op deze gedraging afgestemd met een verlaging van 100% van de uitkeringsnorm gedurende één maand.
Artikel 13. Zeer ernstige misdragingen