Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Verordening Wet Inburgering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering
CiteertitelVerordening Wet Inburgering
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVerordening Wet Inburgering
Externe bijlagenBijlagen exb-2017-55123

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

artikel I, onderdeel F van de wijzigingsverordening, werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Voor het eerst vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-01-2010art. 1, 2, 3, 4, 4a, 5, 6, 7, 8, 11a

23-06-2010

Gemeenteblad, 2010, 54

Rv 165

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 165);

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Groningen 5 december 2006;

 

gelet op artikel 8, artikel 19, vijfde lid, artikel 23, derde lid, artikel 24a, vijfde lid, artikel 24e, tweede lid en 24f en artikel 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid van het Besluit inburgering;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Verordening Wet inburgering vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

    • b.

      de wet : de Wet inburgering (WI);

    • c.

      inburgeraar : inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald zijn de begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars onder meer gebruik van de volgende middelen: 

    • a.

      één of meerdere informatie- en adviespunten inburgering;

    • b.

      één of meerdere folders of brochures;

    • c.

      website gemeente Groningen, met verwijzing naar landelijke relevante websites;

    • d.

      het beschikbaar stellen van relevante informatie aan intermediaire organisaties.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeraars aan waaraan hij bij een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    motivatie om in te burgeren;

  • b.

    de afstand tot de eindtermen van het inburgeringsexamen zoals aangegeven in de Regeling tot uitvoering van de Wet inburgering (Regeling inburgering);

  • c.

    de mate waarin inburgering van belang is om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien;

  • d.

    het hebben van een opvoedingstaak.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau.

  • 2.

    en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 3.

    Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 4.

    Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een aanbod zijn tot deelname aan participatieactiviteiten.

  • 5.

    Een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Artikel 4a De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de inburgeraar een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden.

  • 2.

    Het college nodigt verzoeker uit om binnen twaalf weken na indiening van het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid schriftelijk een persoonlijk inburgeringsplan bij het college in te dienen.

  • 3.

    Het college keurt het persoonlijk inburgeringsplan goed indien dit plan:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; dan wel

    • b.

      naar het oordeel van het college een taalkennisvoorziening bevat die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • c.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • d.

      voor zover scholing deel uitmaakt van het persoonlijk inburgeringsplan, dient de docent bevoegd te zijn tot het geven van de betreffende scholing.

  • 4.

    Indien het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget ten behoeve van de inburgeraar heeft vastgesteld, dan wel dienaangaande de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar heeft gesloten, sluit de inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in een keer betaald.

  • 2.

    Het innen van de eigen bijdrage vangt niet eerder aan dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject of de taalkennisvoorziening.

  • 3.

    Indien degene die een eigen bijdrage verschuldigd is algemene bijstand ontvangt, verrekent het college, indien mogelijk de eigen bijdrage met de algemene bijstand. Het college legt dit vast in de beschikking.

  • 4.

    Indien degene die een eigen bijdrage verschuldigd is een uitkering ontvangt van het Uitvoeringinstituut werknemersverkeringen of de eigenrisicodrager verzoekt het college het Uitvoeringinstituut werknemersverkeringen of de eigenrisicodrager, indien mogelijk de eigen bijdrage ten behoeve van het college te verrekenen of in te houden op de uitkering.

  • 5.

    Het college kan afzien van het innen van de eigen bijdrage indien ontheffing wordt verleend als bedoeld in artikel 6 van de wet.

  • 6.

    De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage verschuldigd als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet.

Artikel 5a Toekennen van een deelnamebonus

  • 1.

    Indien de inburgeraar heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II dat deel uitmaakt van het door het college vastgestelde inburgeringstraject, komt hij in aanmerking voor een deelnamebonus.

  • 2.

    Indien de inburgeraar aan wie een taalkennisvoorziening is toegekend heeft deelgenomen aan het mbo-examen niveau 1 of 2, komt hij in aanmerking voor de deelnamebonus.

  • 3.

    De hoogte van de deelnamebonus komt overeen met de hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 4.

    De deelnamebonus wordt indien mogelijk verrekend met de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeraar bij beschikking of overeenkomst één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • c.

    deelname aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het melden van ziekte dan wel van andere relevante omstandigheden waardoor niet aan de opgelegde verplichtingen kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet een aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, of artikel 24a eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod, dan wel sluit een overeenkomst dienaangaande met de vrijwillige inburgeraar.

  • 5.

    Het college treedt voorafgaand aan het doen van een aanbod met de inburgeraar in overleg over een passende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking en de overeenkomst

  • 1.

    Het besluit tot toekenning van een een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

    • d.

      de wijze van betaling van de verplichte eigen bijdrage;

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

    • f.

      de voorwaarden waaronder de deelnamebonus wordt toegekend.

  • 2.

    De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar bevat in ieder geval:

    • a.

      het gestelde in de onderdelen a, b en c van het voorgaande lid;

    • b.

      de gevolgen van niet-nakoming van de overeenkomst.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 125 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Afstemming van de bestuurlijke boete

  • 1.

    Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening, opgelegd voorzover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

  • 2.

    De hoogte van de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

  • 3.

    Bij de afstemming bedoeld in het tweede lid wordt zo nodig rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaats gevonden.

Artikel 11a Boetebepaling bij niet-nakomen overeenkomst

In de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar wordt een privaatrechtelijke boetebepaling opgenomen voor het geval de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt. De boete bedraagt € 250.

Artikel 11b Vaststellen identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    De Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers, vastgesteld op 22 december 2004, onder nr. 5n, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 20 december 2006.

De griffier,

D.H. Vrieling.

De voorzitter,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Algemene toelichting , Artikelsgewijze toelichting

 

Bijlagen

[Klik hier om het document te downloaden]