Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening Rechtspositie Wethouders, Raads- en Commissieleden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rechtspositie Wethouders, Raads- en Commissieleden 2015
CiteertitelVerordening Rechtspositie Wethouders, Raads- en Commissieleden 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-201501-07-201418-06-2019nieuwe regeling

18-11-2015

Onbekend

1071979

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rechtspositie Wethouders, Raads- en Commissieleden 2015

De raad van de gemeente Hengelo

gelet op de artikelen 95, 96 eerste en tweede lid en 97 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22 eerste lid, 23 eerste lid, 27a vijfde lid van het rechtspositiebesluit wethouders en de artikelen 4, 7a vierde lid, 13 tweede lid, 14 eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit

vast te stellen de

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet

  • b.

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en fractievertegenwoordigers als deelnemer van de politieke markt;

  • c.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • d.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • e.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • f.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • g.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • h.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het voor gemeenteklasse 6 geldende maximum. Het bedrag is opgenomen in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en wordt per januari van elk jaar door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 1.

    Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die op grond van deze verordening als commissielid een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid van de Gemeentewet ontvangt.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 4.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag zijn vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2 inzetten voor een voor een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer, overeenkomstig de voor het gemeentelijk personeel geldende cafetariaregeling.

Artikel 6 Scholing, cursus en excursie

  • 1.

    Raads- of commissieleden die aan scholing, een cursus of excursie als bedoeld in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de fractie. De daarmee gemoeide kosten komen voor rekening van de fractie aangezien hier bij de bepaling van de hoogte van het budget voor de fractieondersteuning rekening mee is gehouden.

  • 2.

    De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt altijd voor vergoeding door de fractie in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    De gemeenteraad kan in een andere verordening nadere regels stellen met betrekking tot de maximale vergoeding.

  • 5.

    Indien er sprake is van scholing, een cursus of excursie die niet ten laste van het budget van de fractieondersteuning komt, dan dient vooraf een gemotiveerde aanvraag ingediend te worden bij de griffier.

  • 6.

    Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 7.

    In voorkomende gevallen beslist de vergadering van fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.

Artikel 7 Computer

  • 1.

    Het college van B&W verleent een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een eenmalige vergoeding per raadsperiode voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld door het college.

  • 2.

    Raadsleden die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking willen komen dienen daarvoor, binnen drie maanden na beëdiging als raadslid, bij de griffier een aanvraag in vergezeld van de bewijsstukken van de aanschaf van de computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 3.

    Indien het raadslid geen aanvraag doet voor een vergoeding zoals beschreven in lid 1, dan stelt het college aan het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking. Raadsleden aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Indien het raadslid voor het einde van de raadsperiode aftreedt, dan dient hij de vergoeding pro rato terug te betalen.

Artikel 8 Fiets woon-werkverkeer

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag zijn vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2 inzetten voor een fiets woon-werkverkeer en met de fiets samenhangende zaken, overeenkomstig de voor het gemeentelijk personeel geldende cafetariaregeling.

Artikel 9 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 11 Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1.

    Wethouders hebben recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

  • 3.

    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

  • 4.

    De wethouder kan op aanvraag zijn bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3 van het Rechtspositiebesluit wethouders inzetten voor een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer, overeenkomstig de voor het gemeentelijk personeel geldende cafetariaregeling. Indien de wethouder een tegemoetkoming geniet als bedoeld in het eerste lid, wordt die tegemoetkoming op de vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer in mindering gebracht.

Artikel 12 Zakelijke reis- en verblijfkosten

  • 1

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 11 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 11 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

  • 2

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

Artikel 13 Dienstauto

    • 1.

      De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente gehuurde auto.

    • 2.

      De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

    • 3.

      Indien de wethouder op grond van artikel 12 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van

  • a.

    1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

  • b.

    1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

    4.Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 14 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 15 Scholing, cursus en congres

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan scholing, cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 16 Computer

  • 1.

    Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. Wethouders aan wie een computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ten laste van de gemeente ter beschikking is gesteld, verleent de gemeente een wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het wethouderschap een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. De vergoeding bedraagt maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke de gemeente aan wethouders in bruikleen ter beschikking stellen.

  • 3.

    Wethouders die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking willen komen dienen daarvoor bij de gemeentesecretaris een aanvraag in vergezeld van de bewijsstukken van de aanschaf van de computer. Het maximaal vergoedde bedrag voor de aanschaf van een computer is niet hoger dan de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 17 Communicatieapparatuur

De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 18 Fiets woon-werkverkeer

De wethouder kan op aanvraag zijn bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3 van het Rechtspositiebesluit wethouders inzetten voor een fiets woon-werkverkeer en met de fiets samenhangende zaken, overeenkomstig de voor het gemeentelijk personeel geldende cafetariaregeling.

Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 20 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 21 Vergoeding voor leden bezwarencommissie en rekenkamercommissie

1.De volgende commissieleden ontvangen een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet:

  • a.

    een lid van een bezwarenadviescommissie ontvangt € 172,00 per dagdeel;

  • b.

    een voorzitter van een bezwarenadviescommissie ontvangt € 209,00 per dagdeel;

  • c.

    een lid van de rekenkamercommissie ontvangt € 334,00 per vergadering;

  • d.

    de voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt € 404,00 per vergadering.

Genoemde vergoedingen gelden voor 2015. De bedragen worden elk jaar herzien aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar vastgestelde indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen.

  • 2.

    De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 200% van het in het eerste en tweede lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van

    • a.

      een commissielid dat op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een commissielid ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde commissieleden ontvangen de volgende vergoeding voor de reis- en verblijfkosten die verband houden met het bijwonen van de vergaderingen van de commissie:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten.

  • 4.

    Geen vergoeding als bedoeld in het eerste tot en met derde lid ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 22 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 23 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente;

  • b.

    betaling uit eigen middelen; of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 24 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 6, 12, 14, 15 en 19 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 3 maanden ingediend

    • a.

      door de wethouder bij de gemeentesecretaris en

    • b.

      door het raads- of commissielid bij de griffier

of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 25 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 12, 14, 19 en 21, derde lid wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 3 maanden ingediend

    • a.

      door de wethouder bij de gemeentesecretaris en

    • b.

      door het raadslid bij de griffier

    • c.

      door het commissielid bij de gemeentesecretaris (bezwarencommissie) of de griffier (rekenkamercommissie)

of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 26 Gebruik creditcard

  • 1.

    De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 13, 15 en 20 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

  • 4.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door middel van indiening van een daartoe door het college vastgesteld formulier. Het formulier wordt volledig – inclusief de functionaliteit van de uitgave – ingevuld en ondertekend en onder bijvoeging van een betalingsbewijs, met de originele nota, binnen 3 maanden na de betaling ingediend bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar.

  • 5.

    Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 6.

    In geval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard wordt dit aan het college gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

  • 7.

    Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar ingeleverd.

  • 8.

    Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk VI Overgangsbepalingen

Artikel 27 Brutering vergoedingen

Als de gemeente toepassing geeft aan artikel 39c van de Wet op de Loonbelasting 1964 zijn de artikelen 9 en 20 niet van toepassing en worden artikel 16 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en artikel 29b van het Rechtspositiebesluit wethouders toegepast.

Hoofdstuk VII Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015”.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na bekendmaking, en werkt terug tot en met 1 juli 2014, onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2011”, zoals vastgesteld op 25 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 november 2015.

De griffier, De voorzitter,