Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2016 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2015 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 10-11-2015 | 15-10296 |
Op basis van deze verordening worden de rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de algemene begraafplaats.
Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of de diensten, dan wel degene te wiens behoeve het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De rechten worden niet geheven:voor het begraven van het lijk (de lijken) van één of meer kind(eren), dan wel van één of meer doodgeboren of als levenloos aangegeven kind(eren), dat (die) tegelijk in dezelfde grafruimte wordt (worden) begraven met de bij of kort na de bevalling overleden moeder.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2015’ van 4 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
In afwijking in zoverre van het in voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.