Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels bij de verordening Jeugdhulp Edam-volendam en Zeevang |
Citeertitel | Nadere regels op de verordening Jeugdhulp Edam-Volendam en Zeevang |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening jeugdhulp gemeente Edam-Volendam 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2015 | 01-10-2015 | 07-02-2018 | Nieuwe regeling | 24-11-2015 Gemeenteblad | D-1522933 |
De aard en de omvang van de zorg die wordt verstrekt, wordt mede bepaald door de stand van de wetenschap en praktijk en, bij het ontbreken van een zodanige maatstaf, door wat in het betrokken vakgebied geldt als verantwoord een adequate zorg en diensten.
Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor ambulante jeugdhulp, indien sprake is van opvoedingsproblemen en een of meer van de volgende factoren:
Een jeugdige komt in aanmerking voor dagbehandeling jeugdhulp indien:
Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor ondersteuning bij de persoonlijke verzorging van de jeugdige, indien:
Een jeugdige komt in aanmerking voor behandeling (licht)verstandelijk beperkten, indien:
Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostiek of behandeling van enkelvoudige ernstige dyslexie indien:
Een jeugdige komt in aanmerking voor generalistische basis geestelijke gezondheidszorg, indien er sprake is van:
Een jeugdige komt in aanmerking voor specialistische geestelijke gezondheidszorg indien er sprake is van:
Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan, indien de inzet van jeugdhulp mogelijk (gedeeltelijk) vermeden kan worden door het opstellen en uitvoeren van een familiegroepsplan.
De beoordeling of een grondslag aanwezig is voor de toekenning van een voorziening als genoemd in de artikelen 4.7 tot en met 4.11 wordt in 2015 gebaseerd op de Beleidsregels AWBZ en hoofdstuk 3 van de CIZ Indicatiewijzer, een en ander voor zover het een voorziening betreft die nu onder de Jeugdwet valt en voor zover van toepassing op de jeugdige.
1.De zorg die de budgethouder inkoopt, is kwalitatief verantwoord en voldoet tenminste aan de volgende eisen:
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van deze nadere regels indien toepassing van deze regels gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de nadere regels te dienen doelen. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn verdisconteerd en waarin de strikte navolging van de nadere regels zou leiden tot een niet beoogde uitkomst.
Deze nadere regels zijn opgesteld als een nadere uitwerking van de wettelijke taak van het college van burgemeester en wethouders om de bepaling en inzet van voorzieningen en de deskundige toeleiding daarheen te borgen, en van de regels vastgesteld in de Verordening Jeugdhulp van de gemeenten Edam-Volendam en Zeevang (gemeenteraden 30 oktober 2014).
De transitie van de Jeugdwet brengt een veranderde manier van werken met zich mee voor de praktijk. Van belang is dat er geen willekeur ontstaat in werkwijzen en burgers zekerheid hebben dat afwegingen overal zoveel mogelijk gelijk worden gemaakt. Een regelset borgt dat in vergelijkbare gevallen gelijk wordt gehandeld en is bedoeld om willekeur voor burgers te vermijden. De professionals in de praktijk hebben hiertoe handvatten nodig om te komen tot invulling van hun taak tot verwijzen en bepalen van de aard en omvang van (in ieder geval de voormalige AWBZ) voorzieningen. De praktijk van vóór 2015 had handvatten om te zorgen dat eenduidig werd geïndiceerd en invloed te houden op de kosten die daaraan verbonden waren: er werd centraal geïndiceerd en met name de voormalige AWBZ voorzieningen waren vergaand en zeer gedetailleerd geregeld. In 2015 dit alles loslaten zonder dat de nieuwe praktijk is uitgekristalliseerd brengt risico’s, onduidelijkheid en kans op willekeurig handelen met zich mee. Nieuwe werkwijzen moeten zich nog ontwikkelen en bewijzen en kunnen daarna worden verankerd in de nadere regels.
Daarom zijn regels opgesteld die voor het grootste deel zijn gebaseerd op de beleidsregels zoals die gelden in 2014. Zij worden wel flexibel gehouden: uitgangspunt is dat de verwijzingen en de voorzieningen worden beoordeeld naar de regels van voor 2015 maar afwijken kan, mits gemotiveerd. Dit geeft ruimte om een nieuwe praktijk te ontwikkelen, het dwingt ook tot nadenken en uitleggen. Dit levert een bijdrage aan het nieuwe beleid: waar de afwijkingen van geval tot geval worden doordacht en gemotiveerd en vervolgens onderling met elkaar vergeleken, draagt dit bij aan een beleid dat vanuit de praktijk wordt vormgegeven en daar dus nauw op aansluit. Om dit te bereiken worden afwijkingen gemonitord en de opbrengsten hiervan verzameld en geëvalueerd om als input te dienen voor bijgestelde nadere regels.
Budgethouder: in de regel is de budgethouder van het persoonsgebonden budget de ouder(s) van de jeugdige. Het is echter op grond van de wet (artikel 8.1.1 tweede lid) ook mogelijk dat een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp de ouder ondersteunt bij de uitvoering van het persoonsgebonden budget.
DSM: de DSM (het diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen) is een handboek van de American Psychiatric Association dat in de praktijk van de geestelijke gezondheidszorg gebruikt wordt als dé standaard bij het classificeren en vaststellen van psychische stoornissen. De vorige versie (uit 2000) was een tekstrevisie van de vierde editie, aangeduid als DSM-IV-TR. In mei 2013 is deze opgevolgd door de DSM-5.
Gebruikelijke zorg: de term ‘gebruikelijk zorg’ komt voort uit het Besluit zorgaanspraken AWBZ. In de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ is het begrip en detail omschreven om duidelijk te maken wat als gebruikelijke zorg van bijvoorbeeld ouders verwacht mag worden als het gaat om het begeleiding en verzorgen van hun kind.
Jeugdhulpaanbieder: Een jeugdhulpaanbieder is een geregistreerde professionele aanbieder van jeugdhulp. Een eis binnen de Jeugdwet is de ‘Norm van Verantwoorde Werktoedeling[2]’(NvVW). Deze norm geldt voor zorgaanbieders, gecertificeerde instellingen, gemeenten en Veilig Thuis. De norm houdt in dat aanbieders in het jeugddomein het werk moeten toedelen aan geregistreerde jeugdprofessionals, tenzij er gegronde redenen zijn om hier vanaf te wijken. Geregistreerd betekent: ingeschreven staan in het BIS register[3] of in het Kwaliteitsregister Jeugd[4]. Meer informatie over dit laatste register is te vinden bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (https://skjeugd.nl).
Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank (SVB) is bij wet de uitvoerder van het trekkingsrecht rond het persoonsgebonden budget. De gemeente stelt het persoonsgebonden budget ter beschikking van de SVB. De budgethouder dient de rekeningen (facturen) naar de SVB sturen, die ze vervolgens controleert en rechtstreeks betaalt aan de zorgverlener.
Artikel 2.2 Individuele voorzieningen
Begeleiding en persoonlijke verzorging voor jeugdigen met een beperking:
Begeleiding is gericht op het bevorderen, het behoud en/of het compenseren van de zelfredzaamheid van de jeugdige en zijn omgeving. De begeleiding is bedoeld voor jeugdigen die zonder deze begeleiding moeten verblijven in een instelling of zich verwaarlozen. Activiteiten in het kader van begeleiding kunnen zowel individueel als in een groep worden uitgevoerd (of een combinatie hiervan).
Persoonlijke verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische of psychiatrische aandoening, beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid.
Behandeling en verblijf voor jeugdigen met een verstandelijke beperking:
Behandeling wordt geïndiceerd in de vorm van individuele behandeling, in de vorm van behandeling in groepsverband of in de vorm van verblijf met behandeling. De jeugdige heeft complexe (multi)problematiek waarbij specifieke deskundigheid op het niveau van een gedragswetenschapper noodzakelijk si. Behandeling in de verstandelijke gehandicaptenzorg is gericht op het voorkomen van gevolgen of complicaties van de aandoening (zoals ernstige gedragsproblematiek, door het aanleren van vaardigheden en gedrag.
Verblijf omvat verblijf in een instelling met samenhangende zorg bestaande uit persoonlijke verzorging, begeleiding en behandeling, voor een jeugdige met een verstandelijke beperking indien die jeugdige is aangewezen op een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat en permanent toezicht. Veelal gaat het om kinderen of jongeren die niet veilig thuis kunnen wonen of die de veiligheid thuis in gevaar brengen.
De herkenning, beoordeling en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie bij jeugdigen die op het moment van aanvang van de zorg minimaal 7 of maximaal 13 jaar zijn. Het protocol Dyslexie diagnostiek en behandeling beschrijft stapsgewijs de praktijk van diagnostiek en behandeling van dyslexie. Belangrijk hierbij is de rol van de basisschool, die natuurlijk vaak als eerste een vermoeden van dyslexie heeft en een handelingsplan opstelt voor extra ondersteuning op school.
De behandeling van lichte tot matige, niet complexe psychische stoornissen. Hierbij gaat het om lichte tot matige, niet te complexe problematiek met laag en matig risico, waarbij sprake is van een goed sociaal netwerk en met een grote kans op herstel. Het kan ook gaan om jeugdigen met ernstige maar stabiele psychische problematiek die geen gespecialiseerde behandeling, maar wel een langdurige monitoring behoeven. De generalistische basis GGZ is ook verantwoordelijk voor goede nazorg, ondersteuning en terugvalpreventie bij jeugdigen die al behandeld zijn voor een psychische aandoening.
De gespecialiseerde GGZ kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit en/of een hoog risico van de behandeling, waarbij gespecialiseerde kennis nodig is.
Deze specialistische jeugdhulp voor het jonge kind is bedoeld voor kinderen tussen 0 en 7 jaar met een ontwikkelingsachterstand en/of complexe gedragsproblematiek. De verwijzing voor behandeling dient voor de leeftijd van 7 jaar van het kind te worden gesteld. De behandeling kan bij het bereiken van de 7 jarige leeftijd worden afgerond. In de regio Zaanstreek-Waterland wordt specialistische jeugdhulp voor het jonge kind geboden door MOC ’t Kabouterhuis en Spirit in de volgende vormen / producten: Groepsbehandeling, Observatiegroep, Ambulant zwaar, Ambulant midden, Ambulant licht, Alert4You, Dagbehandeling, Jeugdhulp het jonge kind.
Deze specialistische hulp wordt ingezet als de problematiek van de jeugdige en zijn gezin zodanig is dat de jeugdprofessionals uit het kernteam jeugd en gezin onvoldoende tijd of expertise hebben om de juiste hulp te bieden. Dit is het geval als bij een jeugdige waar zich meerdere problemen tegelijk voordoen en/of de problematiek zo complex is dat er specifieke programma’s of methodieken moeten worden ingezet. Vaak zijn er zorgen over verschillende domeinen, zoals onderwijs, verslaving en justitie. Deze vorm van ambulante hulp is vaak langdurend (meer dan 10 gesprekken) en/of kent een hoge intensiteit van meer dan 3 uur per week. De hulp kan individueel worden ingezet, in een groep of als combinatie van beide vormen.
Acute hulp en tijdelijk verblijf aan een jeugdige in een pleeggezin of in een instelling, wanneer er sprake is van een crisissituatie in een gezin waardoor op zeer korte termijn opvang en hulp voor een jeugdige buiten het gezin noodzakelijk is. De crisisopvang en –hulp bestaat uit specialistische spoedhulp door een ambulante hulpverlener, in combinatie met 24/7 bieden van veilige dag- en nachtopvang. Crisishulp en –opvang is er voor kinderen van 0 tot 18 jaar, die niet veilig thuis kunnen wonen en acute hulp nodig hebben.
De maatregel jeugdbescherming wordt dwingend door de rechter opgelegd. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige ernstig wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of onvoldoende helpt of kan helpen. Er zijn drie jeugdbeschermingsmaatregelen die de rechter kan opleggen: een voorlopige ondertoezichtstelling ((V)OTS) komt het meest voor, eventueel gepaard gaand met een machtiging tot uithuisplaatsing. De andere maatregelen zijn ontheffing uit de ouderlijke macht en ontzetting uit de ouderlijke macht. Voor uitvoering van de (V)OTS geldt dat het gericht moet zijn op het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind.
Jeugdreclassering is een combinatie van intensieve begeleiding en controle voor jeugdigen die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Als een leerplichtambtenaar proces verbaal opmaakt wegens schoolverzuim kan jeugdreclassering ook toegepast worden.
Residentiele hulp is een benaming voor uiteenlopende typen van zorg voor kinderen en jongeren tot en met de leeftijd van 18 jaar (specifiek van 6-18 jaar, voor kinderen onder de 6 jaar is er sterk de voorkeur voor een pleeggezinplaatsing). Vaak wordt deze vorm van zorg ook aangeduid als verblijfshulp in een gezinshuis of instelling, omdat de betreffende kinderen hier wonen, opgroeien en worden begeleid en behandeld voor korte of langere duur. Het inzetten van residentiele jeugdhulp kan op basis van vrijwillige medewerking van de ouders of onder dwang. Indien er sprake is van acute onveiligheid, kan de kinderrechter besluiten om het kind gedwongen te plaatsen.
Een zeer zware en intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdhulp, waarbij de vrijheden van de jeugdige worden ingeperkt, om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt of onttrokken wordt aan de hulp die hij/zij nodig heeft. De hulp heeft als doel jeugdigen met ernstige gedragsproblemen te behandelen en een dusdanige gedragsverandering te bewerkstelligen dat deze jeugdigen weer kunnen participeren in de maatschappij. Daartoe wordt de jeugdige opgenomen in een gesloten accommodatie. De doelgroep bestaat uit kinderen en jongeren van 12 tot 18 jaar, waarvan de ouders (of één van de ouders bij wie het kind het verblijf heeft) woonachtig zijn in de gemeenten behorende tot de regio Zaanstreek-Waterland. De rechter beoordeelt op verzoek of voor een jeugdige deze vorm van jeugdhulp nodig is. Het verzoek kan worden ingediend, zoals bepaald in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet. De rechter kan een machtiging, een spoedmachtiging of een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp afgeven.
Pleegzorg is een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging van de oorspronkelijke opvoedingssituatie bieden, in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de ouders door een hulpverleningsinstelling. De doelgroep bestaat uit kinderen en jongeren van 0 tot en met 18 jaar, met of zonder verstandelijke en/of lichamelijke beperking. De verwijzing voor pleegzorg dient voor de leeftijd van 18 jaar van het kind te worden gesteld.
Ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan wordt toegekend als de ouder niet zelf in staat is een plan op te stellen, en de cliëntondersteuner hierbij niet kan ondersteunen. In de regel zal deze voorziening niet worden toegekend als een van de andere voorzieningen wordt toegekend, omdat op grond van de wet de jeugdhulpaanbieder verplicht is de ouder bij binnenkomst de mogelijkheid te geven een familiegroepsplan op te stellen. Eventuele ondersteuning daarbij zal in de regel dan ook door de zorgaanbieder zelf georganiseerd worden.
De gemeenten Edam-Volendam en Zeevang sluiten jaarlijks contracten af met jeugdhulpaanbieders. Dit kunnen instellingen zijn, maar ook vrij gevestigde hulpverleners. Voor het jaar 2015 zijn de (meeste) contracten met jeugdhulpaanbieders afgesloten in 2014. Gedurende het jaar kunnen er aanbieders bijkomen en wegvallen. Via de publicatie van voorzieningen op een website worden de beschikbare voorzieningen actueel inzichtelijk gehouden.
Zorgaanbieders worden door de gemeenten Edam-Volendam en Zeevang gecontracteerd voor het uitvoeren van zorg uit één of meerdere zorgcategorieën. Via de inkoop zorgen de gemeenten er voor dat alleen zorgaanbieders gecontracteerd worden die aan de kwaliteitseisen voldoen die bij betreffende zorgcategorie horen. Het is een zorgaanbieder daarom ook niet toegestaan andere zorg aan te bieden dan is afgesproken in de inkoopovereenkomst met de gemeente.
Artikel 3.1 Geldigheidsduur toekenningsbesluiten
Deze bepaling is opgenomen omdat wanneer er een te lange periode zit tussen het besluit en de aanmelding bij de zorgaanbieder, de situatie van jeugdige en het gezin zodanig veranderd kan zijn, dat het besluit niet meer adequaat is. Het gaat hierbij om een periode van drie maanden van het moment dat de jeugdige en zijn ouders het besluit ontvangen hebben tot het moment dat zij zich aanmelden bij de zorgaanbieder.
Artikel 5.2 Kwaliteitseisen van de met persoonsgebonden budget in te kopen zorg
Zie toelichting artikel 1.1 begripsbepaling Jeugdhulpaanbieder.