Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bijdrageregeling minima |
Citeertitel | Verordening bijdrageregeling minima |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Verordening bijdrageregeling minima |
Geen
Gemeentewet en Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-09-2015 | 01-01-2015 | 01-02-2017 | nieuwe regeling | 10-09-2015 | geen. |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Rechthebbende: aanvrager van 18 jaar of ouder die ingezetene is van de gemeente, niet zijnde een student, van wie het adres op 1 januari en op het moment van aanvraag overeenkomt met de basisregistratie personen en die in de maand voorafgaande aan de maand van de aanvraag een inkomen heeft dat netto niet meer bedraagt dan 110% van het van toepassing zijnde sociaal minimum.
Sociaal minimum: de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 en 22 van de Participatiewet waarbij de kostendelersnorm is uitgesloten. Voor een alleenstaande ouder bedraagt de van toepassing zijnde norm 90% van de gehuwdennorm en voor een alleenstaande 70% van de toepasselijke gehuwdennorm. Voor in een inrichting verblijvende personen bedraagt de van toepassing zijnde norm, het bedrag genoemd in artikel 23, lid 1 en 2 van de Participatiewet. Voor jongeren jonger dan 21 jaar bedraagt de van toepassing zijnde norm het bedrag, genoemd in artikel 20 lid 1 en 2 van de Participatiewet.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 september 2015
drs. H.H. Apotheker
voorzitter
G.W. Stegenga
griffier
Met de invoering van de Participatiewet 2015 blijkt dat de regering groot belang hecht aan het maatwerkprincipe, dat wil zeggen waar is in de individuele situatie daadwerkelijk behoefte aan. De regering vindt het zeer belangrijk dat inwoners participeren in de samenleving en met name dat kinderen de kans krijgen om deel te nemen aan activiteiten zoals sport, muziek of danslessen. Verder stelt de regering dat gemeenten de mogelijkheid hebben om deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten te bevorderen. De bijdrageregeling minima is in feite een maatwerkvoorziening op grond van de Gemeentewet, in die zin dat mensen die deelnemen aan bovengenoemde activiteiten en voldoen aan de voorwaarden, de daadwerkelijke kosten van deelname aan genoemde activiteiten vergoed krijgen (tot de genoemde maximum bedragen).
Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad verordeningen maken die zij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Zo kan de gemeenteraad er in deze verordening er voor kiezen om een aantal regelingen in het leven te roepen die als (inkomens)ondersteuning voor de inwoners van de gemeente kunnen gelden met het doel dat alle inwoners kunnen participeren in de samenleving. Van belang daarbij is dat de hierboven genoemde regelingen geen ‘verboden’ categoriale bijzondere bijstand inhouden, maar als (inkomens)ondersteuning gelden. Iets wordt beschouwd als inkomensondersteuning (en niet als categoriale bijzondere bijstand) in de zin van artikel 149 Gemeentewet als:
a) de ondersteuning niet alleen toegankelijk is voor één van de groepen die tot 1 januari 2015 in aanmerking kon komen voor categoriale bijzondere bijstand, maar voor iedereen of een bredere groep dan de groepen die tot 1 januari 2015 in aanmerking konden komen voor categoriale bijzondere bijstand;
b) het doel van de regeling het stimuleren van participatie is en niet het vergoeden van kosten;
c) in het kader van deze regeling gevraagd kan worden om betaalbewijzen te overleggen (declareren).
Categoriale bijzondere bijstand op grond van artikel 35 WWB was tot 1 januari 2015 bestemd voor de doelgroepen: pensioengerechtigden, chronisch zieken of gehandicapten en schoolgaande kinderen. De bijdrageregeling minima is bestemd voor alle inwoners van de gemeente met een laag inkomen (met uitzondering van studenten). Het staat vast dat deze inwoners extra kosten hebben, die hun financiële draagkracht te boven gaan, waardoor het voor hen lastiger is om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.
Het doel van deze verordening is het kunnen deelnemen van inwoners in de samenleving (bevorderen van de sociale participatie). Er is bij het stimuleren van participatie dus zeker sprake van een stimulans om geld uit te geven. Er wordt in dat kader steekproefsgewijs gevraagd naar verificatie-gegevens (betaalbewijzen) om vast te kunnen stellen of het geld aan het bestemde doel is uitgegeven. Gelet op de ‘regelluwe’ uitvoering van deze regeling is de van toepassing zijnde bijstandsnorm vervangen door het relevante sociaal minimum. De toepasselijke bijstandsnorm impliceert namelijk dat de kostendelersnorm van toepassing is. Dit is niet de bedoeling voor potentiële deelnemers (inwoners met een inkomen tot en met 110% van het sociaal minimum).
Financiële bijdrage, vergoedingen en verstrekkingen
Het verstrekken van de bijdrage vindt plaats in de vorm van een geldelijke bijdrage, dan wel in natura of via een andere manier van verstrekken. Het verlenen van maatwerk wordt gerealiseerd door de bijdrageregeling ook open te stellen voor kosten van het openbaar vervoer en fietsonderhoud. Dit is gebaseerd op de onderzoeksresultaten uit het rapport Kindpakket (verschenen in 2014), waarin de resultaten staan beschreven waar behoefte aan is. In dit rapport werd ook kleding en schoeisel genoemd als rubriek waar behoefte aan zou zijn. Hiervoor ontvangt een gezin met kinderen kinderbijslag van de rijksoverheid.
De kosten van zwemlessen voor diploma A worden vergoed aan het zwembad. Inmiddels zijn met zwembaden samenwerkingsovereenkomsten aangegaan, waarbij een vergoeding wordt overgemaakt aan het zwembad. Kinderen die voor het eerst naar de middelbare school gaan komen in aanmerking voor een laptop. Dit wordt in natura verstrekt.
De hoogte van de financiële bijdrage in de bijdrageregeling is gelijk gesteld aan die van 2014, waarbij indexatie is toegepast.
Afwijkende bepalingen (hardheidsclausule)
In deze verordening zijn de hoofdlijnen voor het bevorderen van sociale- en maatschappelijke participatie beschreven. Er kunnen zich concrete situaties voordoen waarin deze verordening niet voorziet. Dit artikel bepaalt dat het college in dergelijke situaties beslist in afwijking van deze verordening. Redelijkheid is hierbij het uitgangspunt.